Hoor Vera Lynn zingen terwijl de atoombommen ontploffen in Dr. Strangelove. Stanley Kubrick deed wonderbaarlijke dingen met de muziek in zijn films. Terecht dat het Holland Festival ruimte maakt voor een speciale vertoning van 2001 met orkest. Ruimteschepen op de walsen van Strauss, opmaat voor een Kubrick-zomer.
Over de films van Stanley Kubrick (1928-1999) is veel geschreven en gespeculeerd, maar zelf deed hij er bij voorkeur het zwijgen toe. Hij leidde een teruggetrokken leven, deed niet mee aan het partycircuit van Hollywood, gaf zeer zelden interviews en weigerde steevast uitleg bij zijn films te geven. De roddelpers leidde daar uit af dat hij een zonderling was, maar wie zijn films gezien heeft weet beter.
Als cineast was hij een eenling die niet bij een bepaalde stroming in te delen viel. Iedere nieuwe film was, ogenschijnlijk, weer volstrekt anders. Alsof hij ieder genre een keer wilde uitproberen en tegelijkertijd opnieuw uitvinden. Veel van zijn films brachten aanvankelijk verwarring teweeg, om later alsnog de status van meesterwerk te krijgen. En wat die thema’s betreft: die waren er natuurlijk wel degelijk. De mens, zijn evolutie en ambitie als aangrijpende tragedie.
Het herboren filmmuseum EYE pakt deze zomer groot uit met een fraaie expositie, die voor een belangrijk deel bestaat uit stukken uit het voormalige privé archief van Kubrick. Daarnaast laat EYE deze zomer al zijn films zien, min één. Kubrick vond zijn debuut Fear and Desire achteraf mislukt en wilde niet dat het ooit nog werd vertoond.
Het Holland Festival verricht donderdagavond de aftrap met een bijzondere vertoning van 2001: A Space Odyssey. Dit sciencefictionepos uit 1968 dat door de jaren heen een mythische status heeft gekregen wordt live begeleid door het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor. Daarover na de voorstelling meer.
De tentoonstelling werd in 2004 samengesteld door het Deutsches Filmmuseum in Frankfurt in samenwerking met Kubricks weduwe Christiane. Het Nederlandse filmmuseum aasde er al lang op maar vond in het nieuwe EYE gebouw pas de ruimte om de expositie recht te doen.
De meeste stukken zijn opgediept uit de talloze koffers en dozen waarmee Kubrick zijn huis langzaam maar zeker volstapelde. “I’ll take care of it”, was volgens zijn weduwe Christiane Kubrick zijn gevleugelde uitdrukking. Maar het kwam er natuurlijk nooit van, want er waren altijd weer nieuwe projecten die zijn volledige aandacht en toewijding vroegen.
We zien Romeinse kostuums uit Spartacus, een model van de atoombom uit Dr. Strangelove, de Milkbar modellen uit A Clockwork Orange, ruimtepakken uit 2001, de schrijfmachine en bijl uit The Shining en uiteraard veel meer. Speciaal voor liefhebbers die een beetje het gevoel willen krijgen bij Kubrick achter de schermen te kijken.
Wie de tijd neemt kan zich verder verdiepen in de vele foto’s en documenten en een catalogus met de inhoud van een omvangrijk studieboek. Mooi is ook dat de tentoonstelling begint met foto’s die Kubrick als jong reporter voor Look maakte. Het laat Kubrick zien als scherp en betrokken observator.
EYE heeft er voor gezorgd dat alles, meer dan in eerdere versies van de tentoonstelling, nadrukkelijk gekoppeld is aan groot geprojecteerde fragmenten uit Kubricks films. Wat ziet dat er nog fris en krachtig uit! Het beste bewijs van Kubricks kunstenaarschap is dat het nauwelijks gedateerd is en dat je onmiddellijk veel zin krijgt om het allemaal opnieuw of eindelijk te gaan zien.
Leo Bankersen
Reacties zijn gesloten.