Yes, het kan! Less is more! De laatste verzuchting slaakte ik woensdag 13 mei naar aanleiding van de productie Benvenuto Cellini van Hector Berlioz, die Monty Python-regisseur Terry Gilliam maakte voor de Nationale Opera. Meteen dezelfde avond werd ik op mijn wenken bediend tijdens de première van De perzik van onsterfelijkheid van Rieks Swarte in de Toneelschuur in Haarlem. Het betreft een ontroerend verhaal naar het gelijknamige boek van Jan Wolkers, over een echtpaar dat in de oorlog in het verzet zat en daarna zijn leven nooit meer in het gareel heeft gekregen.
Echtgenote Corry is aan de drank geraakt en slijt haar dagen grotendeels in bed, waar haar onafscheidelijke hondje Snoet de lakens onderpiest. Haar man Ben tracht zowel vrouw als hond tevreden te houden, maar leeft al evenzeer in het verleden, waarbij hij tot zijn verdriet moet toegeven dat hij een stuk minder heldhaftig was dan zijn vrouw. Maar wellicht nog erger is dat zij nooit zoveel van hem zal houden als van de dappere Henk, die sneuvelde voor de goede zaak.
Mengeling van hoorspel en toneel
De productie bestaat uit een aanstekelijke mengeling van hoorspel (met een heuse Geräuschmacher), tekenfilm (Swarte filmt live zelfgemaakte tekeningen en maquettes van de Amsterdamse Rivierenbuurt, die fungeren als decor), mime, en acteerwerk. De tekst bestaat uit een lange monoloog van de treurige Ben Ruwiel, die op de vijfendertigste herdenking van de bevrijding in 1980 min of meer per ongeluk verzeild raakt in het feestgewoel. Met lede ogen ziet hij toe hoe de Canadese soldaten worden toegejuicht, terwijl dat applaus eigenlijk de voormalige verzetshelden zou moeten gelen.
De acteur Ali Çifteci levert een fenomenale prestatie. Bijna anderhalf uur lang is hij onafgebroken aan het woord. Feilloos toont hij een enorm scala aan emoties, waarbij hij ook de vele ‘seniorenmomentjes’ en de ongemakken van zijn aftakelende lichaam zonder opsmuk overbrengt. Hij krijgt al even knap tegenspel van Margje Wittermans, die met behulp van een schort, een pruik, een jasje of een baret een schier oneindige reeks passanten tot leven wekt.
Schitterend is ook het pluchen hondje, dat door de uitvoerders met simpele handbewegingen geanimeerd wordt. Nu eens legt hij zijn kopje mismoedig op de schoot van Ben, dan weer probeert hij machteloos op diens bed te springen. Hilarisch is het moment waarop Snoet met veel moeite en hevig schuddend een drol uit zijn oude lijfje probeert te persen. Je ziet dat het nep is, maar toch word je tot in je diepste vezels geraakt. Deze simpele, maar o zo doeltreffende kunstmatigheid herinnerde mij sterk aan het eveneens door mensen tot leven gewekte hoofdpersonage in A Dog’s Heart van de Nationale Opera.
Kortom, een prachtproductie, die ik iedereen van harte kan aanbevelen! Morgen gaat mijn theatercollega Maarten Baanders naar de voorstelling, benieuwd wat hij er zaterdag over schrijft!