Woody Allen zorgde er in 1972 voor, dat zijn fans jaren later niet meer met droge ogen naar Star Wars konden kijken. De slotscène van zijn film ‘Everything You Always Wanted To Know About Sex, But Were Afraid To Ask’ toont ons het mannelijk brein als de brug van een Star Cruiser waar de bemanning hard aan het werk is om een date tot een goed einde te brengen. De spermatozoïden in het vooronder zijn een kibbelende bende startroopers, op weg naar een onzekere afdaling richting kloppende eicel.
In 2016 maakt Arnon Grunberg, befaamd columnist en schrijver van een aantal bestsellers, maar ook ‘Seksrabbijn des Vaderlands’ (Volkskrant) en problemendokter in Vrij Nederland, een toneelstuk met de acteurs van Wunderbaum en regisseur Johan Simons. De titel ‘The Future Of Sex’ is uitdagend, de uitwerking, in een reeks losse sketches, roept herinneringen op aan die film uit 1972. Het resultaat stelt zwaar teleur.
Piemel
Ik heb me, terug in de trein naar Utrecht – terwijl de coupé gesloopt werd door overenthousiaste Arnhemse ICT’ers die luidkeels, maar vriendelijk en opbeurend bedoeld ‘daar moet een piemel in’ zingend een vrouw die haar veertigste verjaardag aan het vieren was, in de hoek zetten – proberen af te vragen hoe het nou zo ver heeft kunnen komen, hoe het kan dat The Future Of Sex niet is geworden wat ik ervan had gehoopt.
Het leuke, maar tegelijk ook bloedirritante van Arnon Grunberg is de extreme ironie die hij in al zijn werk toepast. Zelfs als hij zegt dat iets hem raakt, wordt dat gevolgd door een duiding die niet anders dan ironisch kan worden opgevat. Die ironie rijmt heel lastig met het streven naar totale transparantie en zelfopoffering van de leden van acteursgroep Wunderbaum. De voorstelling opent dan ook met een interview door een van de actrices met de schrijver, waarin ze vergeefs probeert Grunberg uit zijn tent te lokken.
Dat tentje moeten we letterlijk nemen: regisseur Johan Simons heeft ervoor gekozen Grunberg in een grote cocon op het toneel te zetten: een ruimtescheepje, een groot, goddelijk oog, wellicht, maar ook iets waar de schrijver zich perfect in kan verbergen.
Elfjarig jongetje
Levert het interview met de auteur al weinig op, de parade van sketches die volgt is vooral saai, want zonder enige opbouw. Wie het werk van Grunberg een beetje volgt weet dat hij seks ziet als een machtsspel, als probaat middel tegen eenzaamheid, en als het domein van extreme fantasieën. Dan kijk je alvast niet meer op van een seksrobot die over dreigt te gaan tot verkrachting, en vind je het net als Grunberg volkomen normaal dat pedofielen uitstekend geholpen kunnen zijn door een seksrobot met de look&feel van een elfjarig jongetje.
Los van deze wellicht hier en daar als schokkend te ervaren scenes bevat The Future of Sex ruim onvoldoende materiaal om twee uur te boeien. Zelfs het voor de gelegenheid ingevlogen koortje slaagt er niet in om de voorstelling, of de auteur, echt te openen, en ons in de zaal zo echt iets mee te laten maken.
‘Zal best’, is de enig mogelijke reactie op deze filosofische exercitie. In de trein naar huis besef je dus dat de Future of Sex vooralsnog een terugkeer naar de middeleeuwen is. De seksrabbijn des vaderlands heeft nog veel werk te doen.