Ruth Mackenzie heeft nieuw elan gebracht in het Holland Festival. Niet dat haar voorganger Pierre Audi het slecht deed, maar het Britse organisatietalent heeft wel gezorgd voor actualiteit en urgentie in het programma. Toen zij haar programmathema bedacht, zal ook zij niet hebben kunnen vermoeden dat het begrip ‘Edges of Europe’ zo’n lading zou krijgen. Immers, tegelijk met het laatste weekend van het festival besloot de Engelse bevolking tegen de zin van iedereen behalve de Welsh, de Europese Unie achter zich te laten. Nederland ligt opeens aan de uiterste rand van Europa, met alleen nog zicht op het verre Ierland.
Het programma van het festival was aantrekkelijk. Met een zaalbezetting van 85% kan de organisatie trots zijn, zeker als veel van die bezette stoelen soms op ronduit beroerd uitzicht konden rekenen, zoals ik tijdens de opening merkte. Dat heeft echter niets afgedaan aan de kwaliteit van het programma, die lang niet altijd vanzelfsprekend was, maar die wel paste bij de allure van het belangrijkste podiumkunstenfestival van het land.
Frankrijk
Er was plek voor 100.000 bezoekers, en 86.000 bezoekers kwamen uiteindelijk opdagen. Dat is een hoog aantal, vooral ook omdat het programma geen vanzelfsprekende hits bevatte. Zo maakte ik me zelf vooraf nogal zorgen of de voorstelling ‘Ça Ira’ over de Franse revolutie wel publiek zou trekken. Nederlanders hebben het niet zo op Frans theater en ondanks dat we er allemaal met de tent en caravan de zomer doorbrengen, spreken we de taal nauwelijks. Toch wist de voorstelling ook hier uitverkochte zalen te trekken en veel discussie los te maken. Dat geeft hoop.
Nieuw dit jaar was ook de aandacht uit de Amerikaanse en Britse pers. Dat zal mede komen door de goede reputatie die Mackenzie in het Engelstalige deel van de wereld heeft. Een paar Amerikaanse kranten waren afgekomen op de Londense persconferentie van het Holland Festival, en besloten zelfs de oversteek te wagen. Waar ze onverdeeld blij verrast waren over dat kleine festival in dat rare, libertijnse Nederland.
Voor Wunderbaum was dat overigens geen onverdeeld genoegen. Het relatief jonge gezelschap van eigenzinnige makers werd dit jaar als bijzonder kleinood aan het festivalpubliek gepresenteerd en de ontvangst was – ook bij ons – wisselend. Wat ook gold voor de Amerikaanse pers, die het nogal ontklede theater van de hemelbestormers soms wat schetsmatig, of over the top vond.
Geen nood, de reputatie staat, en de uitnodigingen voor buitenlandse festivals zullen volgen.
Cultuurpers heeft met 10 journalisten van bijna alle voorstellingen verslag gedaan. Het overzicht staat hier.