Festival Musica Sacra werd zondag 18 september afgesloten met een meeslepende uitvoering van de Brockes-Passion van Gottfried Heinrich Stölzel. Dirigent Peter van Heyghen voerde het Vlaamse ensemble Il Gardellino met grote toewijding en precisie door het kleurrijke werk van deze relatief onbekende tijdgenoot van Bach. Stölzel steekt met zijn levendige ritmes, gloedvolle aria’s en wonderschone koralen zijn tijdgenoot naar de kroon.
Zwarte dag voor de kunsten
Zo bood het slotconcert een van de ‘kleine en grote schatten die ons echt weten te raken en vaak diep ontroeren’, zoals Mieke Damsma opmerkte tijdens de officiële opening op vrijdag 16 september. De cultuurwethouder van Maastricht prees verder de ‘sterke programmakeuzes’ en ‘de avontuurlijke vertaling ervan in de artistieke polsslag van vandaag’. Zij noemde de kritiek dat het festival een ‘niche’ zou zijn ongegrond. ‘Want de dag dat we het consequent kiezen voor kwaliteit als niche gaan bestempelen, zou een zwarte dag zijn voor de kunsten.’
Het slotconcert illustreerde ook de strijdbare woorden van bestuursvoorzitter Jean Jacobs over de dreigende subsidiekorting door het Fonds Podiumkunsten, die als een zwaard van Damocles boven deze 34e editie hing. ‘Welke tegenstrijdige, politiek gewenste of niet inhoudelijke eisen ook aan ons worden gesteld, wij gaan door tot het bittere einde met het leveren van kwaliteit. Dat is niet elitair, dat is borging van kwaliteit, dat is ontwikkelingsgerichtheid in de kunst.’
Damsma en Jacobs deden geen loze uitspraken: het festival bood een scala aan grote en kleine parels, rond het thema ‘offer van liefde’. Ik schreef hier al over de puntgave uitvoering van Salome Dances van Terry Riley door het Ruysdaelkwartet. Ook het concert van klarinettist Lars Wouters van den Oudenweijer met onder andere Dialogue de l’ombre double van Pierre Boulez was van een zeldzaam hoog niveau.
Ensemble Contrapunctus presenteerde een concert rond Britse polyfonisten, met spatgelijke inzetten en hemels zuivere samenzang. Zij plaatsten beroemde componisten als William Byrd en Peter Philips naast onbekenden als Richard Davey en John Browne. Vooral Davey is een ware ontdekking: diens Stabat Mater heeft de allure van een grootmeester als Giovanni Gabrieli.
Al even verrassend was het concert van La Fonte Musica met middeleeuwse muziek van Italiaanse componisten als Matteo da Perugia en Zacara de Teramo. Hun muziek zit boordevol schrijnende dissonaten, grillige melodieën en hortende ritmes. Zij ademt in haar schonkebonkerigheid de sfeer van een druk bezochte markt; je kunt de geur van schapen, paarden en koeien bijna ruiken.
Ontroerende Alceste
Tot tranen geroerd werd ik door een uitvoering van de opera Alceste van Gluck, door Ensemble Currende en studenten en alumni van het Koninklijk Conservatorium Den Haag. Onder leiding van de energieke Guy van Waas leverden zij een topprestatie. Grote uitblinker was de sopraan Lauren Armishaw, die met haar vlekkeloze dictie en ingeleefde, maar beheerste vertolking de zielenroerselen van koningin Alceste zeer invoelbaar maakte.
Mooi was ook het concert van Kamerkoor Maastricht, met The Crucifixion van de Britse componist John Stainer. Het koor heeft een aangenaam slanke klank, die een welkom tegenwicht bood aan Stainers wat zoete, soms overromantische noten. Door hun goede stemvoering ging de muziek nooit ten onder in de ruime akoestiek van de Sint Servaasbasiliek.
Dat het festival avontuurlijke wegen bewandelt is zeer te prijzen. Onvermijdelijk zijn niet alle experimenten even geslaagd. Dat gold bijvoorbeeld voor de bewerking die Klaas Hoek maakte van de Johannespassie van Bach. Zijn zetting voor gemengd koor, strijkkwartet en – door hemzelf bespeeld – harmonium was wat zouteloos en eenvormig. Het Asko Kamerkoor miste bovendien inleving en klonk nogal plichtmatig. De tenor Marcel Beekman overschreeuwde zich en de mezzosopraan Antje Lohse had een weinig trefzekere intonatie.
Samenwerking met lokale instellingen
Het is al even prijzenswaardig dat Musica Sacra aansluiting zoekt bij lokale instellingen, maar ook dat is niet zonder risico. Zo bleek Le vin herbé van Frank Martin iets te ambitieus voor de zangers van Studium Chorale. Als koor leverden zij een goede prestatie, maar als solisten schoten zij wat te kort. De zeven musici van Philharmonie Zuid daarentegen speelden onder leiding van dirigent Hans Leenders op zeer hoog niveau.
Ook het op papier spannende drieluik Laila en Madjnoen, loste zijn belofte niet helemaal in. Het Mehmet Polat Trio noch het Abbas Bakhtiari Trio voerden ons mee op een enerverende muzikale reis door dit tragische liefdesverhaal uit het Midden Oosten. Beide ensembles presenteerden slechts wat losse stukken, waarbij de eigen composities van Polat bleekjes afstaken tegen de traditionele Turkse muziek.
Goed uitgevoerd was het wel en de door Polat uitgenodigde zanger Anass Habib overtuigde met zijn sonore bariton en sterke podium présence. Bakhtiari toonde zich de Han Bennink van de Perzische muziek, door uit één lijsttrommel een overweldigende variëteit aan klanken te toveren – een compleet tamboercorps incluis.
Geen niche maar volwaardig festival
Net als het Festival Oude Muziek presenteert Musica Sacra veel concerten in de sfeervolle ambiance van vaak zeer oude kerken. Dit versterkt het gevoel een sacrale ervaring te ondergaan. Er waren ook theatervoorstellingen, een wandeling met aansluitend concert, een uitvoering van Verklärte Nacht op een buitenlocatie. En nog veel meer, vaak ook tegelijkertijd. Je kunt dus niet alles zien en horen, een bewijs dat Musica Sacra een volwaardig festival is en niet afgedaan kan worden als iets dat zich afspeelt in een ‘niche’.
Zojuist kwam het bericht dat Musica Sacra Maastricht alsnog de volledige bij het Fonds Podium Kunsten aangevraagde subsidie krijgt. – Dankzij de extra gelden die voor cultuur beschikbaar komen in de nieuwe miljoenennota. Het zwaard van Damocles is afgewend. Op naar de 35e editie. Die heet treffend ‘het begin’.