Theatergroep Aluin bestaat 25 jaar. Het gezelschap, ontstaan op de Utrechtse acteursopleiding, vierde dit op de plek waar het allemaal begon: het Utrechtse Theatercafé De Bastaard. Zondag 23 oktober hernamen ze hun eerste voorstelling ooit, een toneelstuk getiteld ‘Het’, gebaseerd op de novelle Het beest in de jungle van Henry James. Over een man die denkt dat hij voorbestemd is voor iets groots en een vrouw die een vaag vermoeden heeft wat dat zou kunnen zijn. Het weerzien was hartverwarmend.
Dezelfde acteurs als 25 jaar geleden, alleen 25 jaar ouder en wijzer, en wellicht hier en daar ook wat sadder. Goede kunst heeft rijping nodig. In 25 jaar heeft Aluin de pretenties laten vallen, die er nog wel in zaten toen ze jong en hemelbestormend waren. Deze zondag geen Bach, geen grote woorden die groot werden gebracht, geen blote borsten, maar gewoon twee mooie acteurs met een fascinerend verhaal. En veertig toeschouwers, onder wie veel die er die eerste keer, 25 jaar geleden, ook bij waren. Ook toen was het met dat aantal tot de nok uitverkocht.
Het voelde goed. De voorstelling was intens. Het verhaal werd ons verteld zoals goede verhalenvertellers dat kunnen. We hingen aan de lippen van Gabby Bakker en Frank Meijers.
Utrecht
Aluin is een bijzonder fenomeen in het Nederlandse theater. Het slaagt erin om al 25 jaar constante kwaliteit te maken, en dat zonder ooit overdreven veel subsidie te ontvangen. Ze zijn er gewoon, blazen niet hoog van de toren. Het zorgt er ook voor dat ze niet elke vier jaar enorm hun best moeten doen om door het hoepeltje te springen van weer een nieuwe commissie, die in opdracht van weer een nieuwe wethouder weer nieuwe dingen wil met de kunsten. Sterker nog, het legendarische Utrechts Model, een model waarin de stad niet kiest voor één groot gezelschap, maar veel kleintjes in stand houdt, komt voor een groot deel uit de koker van Aluin-oprichter Erik Snel.
Maar wat is het geheim van dat constante, kapsonesloze succes van Aluin? Deze zondag, op de hoek van de bar waar ik als stamgast in de jaren negentig veel avonden met collega’s doorbracht, zag ik het. Het geheim van het succes is de kroeg. En dan niet zomaar welke kroeg dan ook, maar deze kroeg. Deze kroeg, waar diep in de jaren tachtig regisseurs als Frans Strijards en Willibrord Keesen het vak leerden, en waar de toneelstudenten die later Dood Paad en ‘t Barre Land zouden vormen hun eerste stappen zetten, stelt hele specifieke eisen aan wie er wil spelen.
Vrij spel
In De Bastaard kon je het niet maken om de kunstenaar uit te hangen. Eigenaar Arnold had zo zijn eigen opvattingen over wat kon en wat niet kon. Allereerst kon er veel. Om zes uur ‘s avonds kreeg je vrij spel in de achterzaal met het biljart. Je mocht alles veranderen, gaten boren, het plafond openbreken, muren verven, rare tribunes bouwen, zwembaden naar binnen sjouwen, zolang diezelfde ruimte om tien uur ‘s avonds weer veranderd was in de caféruimte die hij de rest van het jaar was.
De totale artistieke en creatieve vrijheid die je kreeg, 5 weken lang, drie avonden per week, werd eigenlijk maar door een paar dingen ingeperkt. Je moest als regisseur, acteur en techneut elke minuut begrijpen dat je te gast was in een café, en dat het personeel van dat café de baas was. Inhoudelijk was je vrij, al hebben gezelschappen wier hoogste doel het was om het publiek de stuipen op het lijf te jagen het er nooit lang volgehouden. Slaagde je erin om na een uur heftig theater, samen met de nog nazwetende acteurs de tribune en het decor af te breken, de tafels en stoelen terug te zetten en het poolbiljart terug op de plek en waterpas af te stellen, mocht het tussengordijn open, en kreeg je een extra compliment als je dat binnen een half uur voor elkaar had gekregen.
Gastheer
Theatermensen die het vak hebben geleerd in plekken als De Bastaard hebben een andere mentaliteit. Ze hebben minder sterallures, gedragen zich niet als koningen op staatsbezoek in elk theater waar ze binnenkomen. Theatermakers met een café-theaterverleden snappen dat ze samen met het café gastheer en gastvrouw zijn voor het publiek, in wiens ruimte je jouw ding komt doen.
De mensen van Aluin hadden gisteren een kleine twintig minuten nodig om het toneel vrij te maken, de tribune af te breken, de stoelen en tafels terug te zetten, en last but not least, de bierviltjes op de tafels te leggen. Van die kleine dingetjes waar een barman wel aan denkt, en een acteur meestal niet.
Om half tien deed niets meer herinneren aan het theater dat hier zojuist nog zo’n onuitwisbare indruk had gemaakt.
Kroegbaas Arnold zag dat het goed was.
‘het’ speelt nog in De Bastaard op 24 en 25 oktober. De rest van het jubileumjaar is Aluin in andere Utrechtse theaters te zien. Meer info: www.aluin.nl.