Later, als ik groot ben… Juriste Susan van ’t Hullenaar (1970) droomde er altijd van om schrijfster te worden. Toen haar 12,5-jarig werkjubileum naderde, besefte ze: ik moet nú de stoute schoenen aantrekken, anders gaat het niet meer gebeuren. Ze gaf haar baan op, werd eigen baas als tekstschrijver en pakte haar pen – nou ja, de computer. ‘Ik gaf al mijn zekerheden op. Maar als je nooit iets probeert, krijg je later spijt.’
Door Afke Bohle
Raadsels en mysteries
Twee delen staan al in de kast te pronken, en het derde deel – Het Blauwvonk Mysterie – verschijnt eind juni. De kinderboekenserie De Groene Hand is een spannende reeks over een paar kinderen die samen een club vormen en mysteries oplossen. Schrijfster Susan van ’t Hullenaar zat vroeger ook in allerlei clubs, vertelt ze. Want De Groene Hand heeft echt bestaan.
Vertel eens? Hoeveel leden had jullie club? Een welk mysterie hebben jullie onderzocht?
‘Onze clubs bestonden meestal uit vier of vijf mensen. We hielden mensen uit de buurt in de gaten die wij verdacht vonden, noteerden nummerborden van verdachte auto’s, bedachten een geheimtaal of we probeerden de schuilplaats van een andere club te vinden, dat soort dingen. Helaas hebben we nooit een serieus mysterie opgelost. De Groene Hand is een geval apart, die club is maar kort echt actief geweest. Mijn beste vriendin kreeg ineens getypte brieven in haar la en haar tas, ze moest een paspoort maken, naar het kerkhof, naar een doodlopende straat om een doosje aan te nemen van een mysterieuze gedaante, en nog een paar van zulke dingen. Ze mocht er met niemand over praten. Dat deed ze natuurlijk toch – met mij! Op een gegeven moment mislukte een opdracht – bij de oorspronkelijke Groene Hand waren er 7 opdrachten in plaats van 5! – en daarna bleef het stil.’
Vijf opdrachten
In deel 1 krijgt Flora vijf opdrachten, waarmee ze moet bewijzen dat ze dapper, slim, handig, daadkrachtig en aardig is. Welke van deze eigenschappen passen het meeste bij jou?
‘Poe, dat hangt ervan af! Ik ben best dapper en daadkrachtig, ik durf mijn nek wel uit te steken. Zo’n kerkhofopdracht, die de meeste kinderen het engst lijkt, doe ik prima. En die mammoetkies zou ik ook wel gaan zoeken.
Maar ik ben minder dapper als het gaat om dingen als parachutespringen, dan ben ik ineens een angsthaas, dat doe ik echt niet. Ik vind een rode piste met skiën al eng. Dus ja … Erg handig ben ik ook niet. Wel best aardig, volgens mij. Maar als ik erover nadenk vind ik de laatste opdracht, die waarbij je moet bewijzen dat je aardig bent, misschien toch het moeilijkst. Omdat je bij die opdracht geen idee hebt wat er van je wordt verwacht. Het is een open vraag. En ga dan maar eens kiezen. Daar zou ik nachten van kunnen wakker liggen.’
Op welk lid van De Groene Hand lijk jij zelf het meest?
‘Ik herken eigenlijk in alle kinderen wel iets, maar Anniek, de bedenker van de club, is een beetje gebaseerd op mijzelf. Al heb ik ook aardig wat trekjes van Flora.’
Supergeheim
Een van de belangrijkste dingen is natuurlijk dat de club geheim blijft. Wisten jouw ouders vroeger van het bestaan van jullie club?
‘Nee, mijn ouders wisten niets van De Groene Hand, die club was echt supergeheim. Van die andere clubs hadden ze wel een vermoeden, we vertelden weleens iets over een wachtwoord of zo, maar ze wisten niet precies wat we deden. Je moet bedenken dat dit allemaal begin jaren tachtig speelde, en toen hadden kinderen, zeker in zo’n dorp, wel iets meer vrijheid en ruimte volgens mij. Mijn ouders hebben De Groene Hand natuurlijk ook gelezen, en waren wel verbaasd over wat wij toen allemaal deden, ha ha! Dat hadden ze, als ze het wisten, natuurlijk niet allemaal goed gevonden.’
Fantasie
Merk je, nu je zelf volwassen bent, dat de fantasie verdwijnt?
‘De fantasie blijft wel, maar je kunt hem niet altijd gebruiken zoals je eigenlijk wilt. In mijn juridische werk moest ik bijvoorbeeld vaak een zaak voorleggen aan de rechter. Je verhaal moet dan natuurlijk helemaal kloppen, maar ik probeerde het dan toch zo spannend en meeslepend mogelijk te maken, zonder echt te fantaseren of dingen zelf in te vullen. Best lastig soms! Tegenwoordig kan ik mijn fantasie gelukkig ook delen met mijn kinderen.’
Hebben zij jouw boeken gelezen?
‘Jazeker, zij zijn de enigen die tijdens het schrijfproces al meelezen als ik een paar hoofdstukken heb. Eigenlijk als proefkonijn, want ik zie dan meteen of ze benieuwd zijn hoe het verder gaat, ze zijn heel eerlijk. Mijn man sluit iets later aan. En pas als het verhaal af is laat ik mijn ouders en zus alles lezen. En daarna pas de redacteur.’
Lees ook de recensie van de eerste twee delen van De Groende hand door onze pop-uprecensete Afke Bohle:
‘We zouden nog De Groene Hand lezen!’ Hoe een 8-jarige ineens van het gamen geneest
Of haar geestige observaties op haar blog: www.jezelfzijnenzo.blogspot.nl