‘Ik heb de afgelopen jaren een paar keer uit mezelf aangeklopt bij het Congres Podiumkunsten, echt vanuit het idee dat we veel meer kunnen als podia in Nederland. Maar ja, telkens als ik daar dan was, werden mensen wel enthousiast, maar blijft het ook hangen?’
Componist Merlijn Twaalfhoven is blij dat hij nu als ‘curator’ van SPOT Live, het nieuwe Congres Podiumkunsten, zijn ei kan leggen.
‘Zeker als je in de podiumkunsten werkt heb je er een uitdaging aan om je hoofd boven water te houden. Idealen kun je je eigenlijk niet permitteren als je een schouwburg runt. Ik merkte dat mensen daarmee worstelen. Ik ben blij dat ik nu de kans heb om die vraag te beantwoorden. Want het is wel haalbaar om die extra stap te zetten, om niet alleen te zeggen: het zou moeten, maar ook: het kan en we gaan het doen.’
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Waar zie jij kansen?
‘Ik geloof dat wij als kunstenaars een hele mooie twintigste eeuw gehad hebben, waarin het excellente, het speciale, het bijzondere al dat soort waarden centraal stonden. We hebben enorm genoten van hele bijzondere mensen zoals Picasso, of John Cage. Dat zijn dan de grote verhalenvertellers van de twintigste eeuw. Wat we toen ook hebben bedacht is het idee van excellentie. Laten we excellent zijn, laten we de beste dirigent overvliegen, of een hele dure piano ontwerpen: laten we op alle manieren werken aan het excellent maken van die kunstervaring.’
Worsteling
‘Ik zat zelf op het conservatorium en heb het van heel dichtbij meegemaakt. De worsteling van mijn docenten die stuk voor stuk zeiden: ja, je zou best een goed componist kunnen worden, als je je maar helemaal focust op één stijl, of al het andere opzij zet.’
Focus is toch goed?
‘Ik kan van dat excellente heel erg genieten. Ik kan ook heel erg genieten als ik naar het Nationale Ballet ga, maar tegelijkertijd laten we ook iets liggen: de kracht om echt in te gaan op wat er voor je neus gebeurt. De verhalen die wij zouden kunnen vertellen als kunstenaars en podia, die gaan over de stad en de buurt, wat er nu speelt in de wereld . Onze verhalen kunnen daar een dimensie van diepere kennis aan toevoegen. Dát potentieel laten we enorm onbenut. Dat komt omdat we heel erg zitten te hameren op dat idee van excellentie.’
Filter
‘Dingen die op tournee gaan zijn natuurlijk al enorm gefilterd. Je moet eerst een opdrachtgever vinden of subsidie aanvragen, voordat je iets maken kunt. Projecten zijn twee jaar lang in productie voordat ze aan het publiek getoond worden. Een ander filter is bijvoorbeeld dat iets anderhalf uur duurt. Of dat iets twintig euro moet kosten. Er zijn heel veel regels die de podiumervaring inkaderen en die filteren wat er te zien is of niet.’
Maar hoe gaan we dat veranderen?
‘Waarom maken we geen ruimte voor meer spontane projecten? Ik zou het helemaal niet erg vinden als niet alles eindeloos gerepeteerd en gladgestreken is. Waarom ervaar ik de twijfels en dilemma’s niet van iemand op het podium? Juist in het theater is daar ruimte voor. En waarom tourt een muziekensemble of koor doorgaans met een heel nieuw programma? Er wordt zoveel voorbereid terwijl je ook stukken kunt herhalen van eerder, kunt improviseren of een nieuw werk twee keer kunt laten horen, zoals een rockband, ook gouwe ouwes speelt en daarnaast experimenteert met nieuwe nummers.’
‘Kortom: haal wat van die enorme druk weg, waardoor elk concert helemaal af en tot in de puntjes verzorgd moet zijn. Het is de ontmoeting die telt, niet een perfecte uitvoering. ‘
Hoe zie je dat voor je?
‘Stel je hebt een ensemble van tien man, daar zijn er een paar bij, die kunnen ook iets heel mooi in hun eentje spelen. Het is toch heerlijk om zo een contrast te maken? Daarna gaan we weer met zijn allen door. Of een acteur leest een passage van papier omdat het pas net geschreven is. Of na een scene wordt er ruimte gemaakt om degene naast je te vragen naar zijn of haar persoonlijke ervaring met het onderwerp. .’
Vertellen
‘Ik was de afgelopen zondag bij een concert van Daan Manneke. Dat is mijn oude docent. Die kan zo ongelofelijk mooi vertellen over dingen die hem inspireren. Alleen, nu heeft er een heel concert geklonken met alleen zijn muziek. Hij heeft helemaal niets verteld. Wat mij betreft was er een stuk gespeeld, had hij verteld over het proces en zijn inspiratiebronnen, en klonk daarna hetzelfde stuk nog eens. Dat zou een veel interessantere ervaring kunnen zijn geweest. Het koor had wat minder hoeven te repeteren. Het was gaan leven. Zo kun je een concert lichter maar ook verdiepender maken.’
‘Voor de uitvoerenden zou het toch ook zoveel fijner zijn als maar een deel van je werk dat excellente hoeft te zijn, en dat je daarnaast mag experimenteren, dat dingen mogen mislukken, dat je mag vertellen over wat je raakt en wat je inspireert. Geef die podiumkunstenaars de ruimte.’
Maar het publiek wil weten wat het koopt.
‘Ik heb het zelf meegemaakt. We hadden concerten waarvan we een deel heel goed hadden ingestudeerd, maar waar we ook dingen met het publiek gingen zingen. Lokale middelbare scholieren hadden we via workshops ook leren zingen, en er zat een lokaal koor in het publiek. Het was een concert waarbij de substantie en het gemeenschappelijke heel goed gemengd waren. Het werkte.’
Druk
‘In Amsterdam mislukte het. Op allerlei plekken in het land was het een hele mooie ervaring, maar in Amsterdam waren alle zangers die meededen bezorgd dat hun vrienden in de zaal, allemaal professionals, niet blij zouden zijn. Er lag dus een enorme druk op en de zaal ging ook heel moeizaam. Niemand wilde meezingen. Al die kenners en professionals dachten: ja, ik ga een beetje meezingen! Die wachtten allemaal af.’
De Raad voor Cultuur heeft de regio een grote rol toebedeeld voor het toekomstige beleid. Heb je daar nog tips voor?
‘Ik wil graag naar een zaal die echt bij een plek hoort, die een huiskamer is voor een stad of dorp. De meeste zalen zijn inwisselbaar. Het is gewoon lege ruimte. Ik geloof dat we in Nederland meer verbinding met lokale rijkdom, met de situaties en mensen daar kunnen maken. Zo biedt een zaal niet alleen voorstellingen van één avond, maar werkt ook aan een groter verhaal dat zich over jaren uitstrekt. ‘
Maar alle kunstenaars wonen liever in Amsterdam. Daar is al het werk.
‘Ik was, jaren geleden, lector op Artez. Daar leerde ik de ambities kennen van de studenten die in bijvoorbeeld Zwolle op het conservatorium zitten. Toen heb ik gemerkt hoe weinig aandacht er was voor wat die omgeving van Zwolle allemaal te bieden heeft. Iedereen heeft daar in eerste instantie het idee dat ze gewoon heel goed moeten zijn om op landelijk niveau mee te doen. Maar wat er speelt in de regio daar, wat de verhalen zijn van de mensen die daar wonen, wat er verandert en hoe dat past in grote ontwikkelingen van de wereld: dat is een geweldige bron van inspiratie. ‘