Oratoria zijn notoir ondramatisch, omdat zij slechts sec een verhaal vertellen en niet inzoomen op menselijke emoties. Juditha Triumphans vormt hierop geen uitzondering en de vertelling zelf heeft weinig om het lijf. Om haar stadje te verlossen van zijn belagers voert Judith hun generaal dronken en hakt vervolgens zijn kop eraf. Dit zou een meeslepend verhaal kunnen opleveren, ware het niet dat geen enkel personage ook maar enige twijfel kent. De uitkomst staat bovendien van begin af aan vast, van ontwikkeling is geen sprake.
Antonio Vivaldi componeerde zo’n 50 opera’s maar maakt zijn debuut bij De Nationale Opera met een oratorium, Juditha Triumphans. Hij schreef dit in 1716 om de overwinning van Venetië op de Turken te vieren. Die hadden twee jaar lang het eiland Corfu belaagd, maar werden met behulp van een Habsburgs leger verdreven. Vivaldi en zijn librettist Giacomo Cassetti zagen in Judith die de Joden redt van de Assyriërs de ideale allegorie. De beeldschone weduwe uit het apocriefe Bijbelverhaal representeert de trotse lagunestad, de door haar onthoofde Holofernes vertegenwoordigt de Ottomanen.
So far, so good. – Maar….
Weliswaar programmeerde Pierre Audi eerder oratoria. o.a. van Händel en Henze, maar met Juditha Triumphans maakte hij het regisseur Floris Visser wel erg moeilijk. Visser heeft zijn sporen verdiend als operaregisseur. Onder andere met zijn fenomenale enscenering van Orphée et Eurydice voor de Nederlandse Reisopera in 2015. Maar na drie lange uren vraag je je vertwijfeld af: waarom koos Audi niet één van Vivaldi’s vele operas? Je had Visser een aangenamere uitdaging gegund.
#MeToo
De 35-jarige regisseur plaatst de handeling in een kapotgeschoten koepelkerk, grofweg in de Tweede Wereldoorlog. De Assyriërs dragen Duits aandoende uniformen en jagen een menigte met koffertjes slepende Joden op. – Linea recta naar het concentratiekamp, zo lijkt de boodschap. De Joodse soldaten zijn gestoken in haveloze outfits, als waren zij Partizanen. Vrouwen worden voortdurend aangerand en/of verkracht – door mannen uit beide kampen. Tja, oorlog brengt het slechtste in de mens naar boven, #MeToo is aan de orde van de dag
Het ronddraaiende decor wisselt tussen de vertrekken van Holofernes en de puinhopen daarbuiten. Voortdurend bewegen de protagonisten zich rusteloos heen en weer. Je moet als regisseur wat, tenslotte. Jammer dat het koor vooral dient als beeldvulling en weinig te zingen krijgt. Bovendien zijn de spaarzame momenten waarop het Koor van de Nationale Opera aan het woord komt weinig memorabel. Dat ligt niet zozeer aan de zangers als wel aan dirigent Andrea Marcon.
Futloos
De Italiaan heeft met zijn La Cetra Barockorchester Basel een reputatie te verliezen, maar maakt deze helaas niet waar. Zijn interpretatie van Vivaldi’s op zich sprankelende partituur is futloos en ongeïnspireerd. Ritmisch vurige passages zijn ongelijk en de bijdragen van de solovioliste zijn ronduit vals. Gelukkig staan daar mooie soli van de bespelers van de chalumeau (een vroege klarinet) en de mandoline in enkele aria’s tegenover. Toch komt de muziek niet werkelijk tot leven.
De solistencast bestaat geheel uit (mezzo)sopranen. Terecht, want Vivaldi componeerde zijn oratorium voor de dames van het Ospedale della Pietà. Ook hier geldt echter: geen van allen springt er werkelijk uit. Teresa Iervolino is overtuigend als macho-Holofernes, maar haar dynamiek is wat onevenwichtig.
Lachsalvo
Gaëlle Arquez heeft een warme stem, maar haar interpretatie is wat zielloos. Zo barst de zaal in lachen uit als ze Holofernes niet met één houw zijn hoofd afhakt, maar dit met onhandige bewegingen afsnijdt. Haar stem draagt bovendien niet tot de laatste rijen van de Stopera.
Dat geldt helaas ook voor haar tegenspelers. Vasilisa Berzhanskaya (Vagaus, adjudant van Holofernes) en Francesca Ascioti (hogepriester Ozias) klinken zelfs ronduit amechtig. Bovendien verslikken zij zich in Vivaldi’s razendsnelle coloraturen. Polly Leech (Abra, bediende van Judith) trekt met haar levendige vertolking als enige de aandacht naar zich toe.
Experimenten zijn prima, maar deze enscenering van Juditha Triumphans is een miskleun. Hopelijk gaat Sophie de Lint, de opvolger van Audi, weer de nadruk leggen op echte opera. Er is immers nog zóveel onontgonnen terrein. – Bijvoorbeeld van vrouwelijke componisten, daarin valt nog een wereld te winnen.