De erfgoedsector is niet de meest sexy sector van de Nederlandse cultuurwereld. Ook al vliegen de bloottenstoonstellingen je dit seizoen om de oren, je denkt toch eerder aan duistere musea, monumenten, postzegelverzamelingen, oud spul. Zo kon het gebeuren dat de stichting Digitaal Erfgoed Nederland al bijna 25 jaar kon bestaan zonder dat iemand in de ‘populairdere’ kunsten (podium, film, literatuur) ervan had gehoord. in 2018 kwam daar verandering in. Met een ‘open call for ideas‘, en op aandringen van het Ministerie van OCW, werden de andere kunstsectoren van Nederland bij de les getrokken. Best nodig, want zeker in de podiumkunsten is het beroerd gesteld met de archieven. En de digitalisering laat ook te wensen over.
Fijn dus dat het productiehuis Feikes Huis gisteren een van de winnaars van de open call was, met een project waarbij live animaties en andere dingen mogelijk worden door het knutselen met Arduino-computertjes. Hoe dat precies eruit gaat zien, weet eigenlijk nog niemand, net als het plan van het Impakt-festival om de online aanwezigheid uit te breiden, of de navigatie-app ’tiktik’ voor blinden die het van Abbe-museum ontwikkelt, maar het spreekt wel tot de verbeelding.
Opgeheven
Maandag 4 maart 2019 stonden de drie beste ideeën die op de open call werden ingediend in het licht van een beamer tijdens het DEN-event 2019. Iets waar erfgoedmensen al jaren reikhalzend naar uitkijken, maar de podiummensen wat onwennig rondliepen. Want, ja, het bewaren van je laatste voorstelling? Best lastig. Posters, programmaboekjes, video’s, recensies, foto’s? Ooit waren er het Theaterinstituut Nederland en het Muziekcentrum Nederland, waar een paar mensen de hele dag bezig waren om dat verzamelwerk voor de drukke theater- en muziekmensen te doen, maar die zijn opgeheven. De collectie resideert deels bij de UvA, die ervoor zorgt zolang er geld is. Maar vernieuwen, innoveren, digitaliseren, een app? Ho maar.
Waarom dat zo moeilijk is, behalve dat samenwerken en gegevens delen best een dingetje is in de kunsten, leerde de casus van het Nederlands Dans Theater (NDT) dat nu dan echt een begin gemaakt heeft met het digitaal bewaren van de archieven. Die lopen tot 1976, en bij de presentatie (een powerpoint met nog echte teksten en ouderwetse bullits) bleek al gelijk hoe lastig het kon zijn: dansers, maar ook andere podiumkunstenaars zitten niet te wachten op het bewaren van vroeg werk, omdat men niet herinnerd wil worden aan gênante momenten. En daar zit vroeg werk doorgaans vol mee. Vinden de makers. En sommige journalisten.
Pensioen
Ander dingetje zijn de auteursrechten. Zeker op foto’s. Tot 2005 zijn fotografen aan hun carrière begonnen in de zekerheid dat ze met hun werk vanzelf een pensioen opbouwden. Hun oude foto’s konden immers worden hergebruikt, opnieuw te gelde gemaakt. Toen kwam snel internet, waren hoge resoluties geen probleem meer en maakten Google en Facebook alles gratis. Veel fotografen hebben nu geen pensioen meer. Die categorie neemt bureau’s in de hand die als bezetenen bezig zijn om auteursrecht te claimen voor onterecht hergebruik, en geef ze eens ongelijk.
Het is wel lastig voor wie als kunstgezelschap zijn foto-archief online wil zetten, want voor al die foto’s moeten dus de rechten worden geregeld. Dat heeft al geleid tot een paar langlopende rechtszaken, en hoezeer nieuwe generaties ook met andere, meer open licentievormen werken: de oude garde moet beschermd. Zij zijn ook erfgoed, immers. Daarom zei de zakelijk leider van het NDT bij de presentatie heel fier dat ze niet gingen betalen voor de rechten, maar voegde zijn collega er later aan toe dat dat in een aantal gevallen ruimhartig was gedaan.
Eigen platforms
Wat maar weer duidelijk maakt dat archivering en ontsluiting geld kost, en dat weinig mensen in de kunsten bereid zijn dat geld ook uit te geven. En als ze dan geld uitgeven, doen ze dat liever aan eigen platforms en apps, dan dat ze daar met zijn allen gezamenlijk in optrekken. Voortrekker ArtTube is daarom dit jaar ter ziele gegaan, opvolger en concurrent MuseumTV zit om dezelfde onwil tot samenwerking in zwaar weer. En ondertussen tuigt het Rijks een eigen YouTubekanaal op, speciaal voor jongeren. Daar gaat een miljoen in. Maar ze delen het platform liever niet. Reden voor wat boze geluiden in de wandelgangen.
In de podiumkunsten zijn overigens gelijke ontwikkelingen gaande. Daar zijn inmiddels vier platforms opgezet voor het registreren en streamen van podiumkunstvoorstellingen. Hun overlevingskansen staan of vallen met de samenwerkingsbereidheid van de gezelschappen. En van hun bereidheid om met Google samen te werken, want uit een paar voorbeelden werd duidelijk dat het zonder de massaliteit van Google niet gaat lukken. Dan heb je alleen onderhandelingskracht als je unieke beelden hebt, zoals het Rijks en het Mauritshuis aantoonden. Zij konden (als enigen) iets aan de draconische licenties doen die de zoekmachine in eerste instantie eiste.
Victoria en Albert
In Nederland is geen rijksmuseum voor beeldcultuur, design, mode, literatuur en podiumkunst. Wel voor al die dingen apart. Is dat erg? Wel als je ziet waartoe het V&A Museum in Londen in staat is. Dat museum, waar dus al die moderne en vluchtige toestanden worden bewaard en gekoesterd, kan een manifestatie opzetten rondom het werk van Charles Dickens, of David Bowie, waarbij het uit de eigen collectie kan putten: de mode van die tijd, het toneelwerk, de films, de vormgeving en, ja, ook de manuscripten. Wie zoiets in Nederland wil opzetten rondom bijvoorbeeld het werk van W.F. Hermans, moet met een stuk of tien afzonderlijke musea en stichtingen samenwerken. En dat kan alle tien keer misgaan.
Het zou al mooi zijn als de overheid archivering en ontsluiting van die archieven als eis zou stellen bij het subsidiëren van kunstinstellingen. Geen archief? Geen geld. Het zou best kunnen dat er dan heel fanatiek naar samenwerking gezocht gaat worden. Dan zou een Nederlands V&A zomaar een leuke stip aan de horizon worden.