‘Als we op de huidige voet doorgaan is het fonds in afzienbare tijd uitgeput.’ Dit staat te lezen in het jaarverslag over 2018 van het Sociaal Fonds Podiumkunsten. Genoeg reden om alarm te slaan, inderdaad. Is dit het zoveelste slachtoffer van de bezuinigingen door het kabinet? Niet echt, blijkt. Wanneer je de stukken in detail bekijkt, zie je vooral dat mensen niet hebben zitten opletten.
Ongeveer driekwart jaar geleden maakten we melding van een bestuurscrisis bij het Sociaal Fonds Podiumkunsten. Directe – officiële – aanleiding was het stopzetten van een aanvraag voor een Europese subsidie ter waarde van 1 miljoen euro. Bestuursleden, met name diegenen die de sociale partners Kunstenbond en NAPK vertegenwoordigden, hadden buiten voorzitter en vicevoorzitter om daartoe besloten, waarna het tweetal de eer aan zichzelf hield en vertrok.
Onjuist
De officiële reactie van het bestuur was destijds wat magertjes en op cruciale punten onjuist. Men ontkende bijvoorbeeld dat er ooit een besluit was vastgelegd om de aanvraag in gang te zetten, terwijl dat duidelijk in de notulen stond. Dus was het wachten op hoe een en ander in het jaarverslag van 2018 terug te vinden zou zijn. Daar staat dus inderdaad die zin, dat het financiële risico te groot was. Die zin komt voort uit het nogal extreme verlies dat het fonds in 2018 heeft gedraaid: ruim zes ton.
Curieus is dat men kennelijk bang was dat met de verantwoordelijkheid voor zo’n groot subsidiebedrag, de kosten om dat allemaal te regelen ook te hoog zouden worden. In een eerdere ronde was dat gebeurd en men vreesde een herhaling, hoewel er in dit geval andere voorwaarden golden.
Dat negatieve resultaat is echter geen incident dat aan één enkele regeling te wijten is. In de jaren dat het SFPK bestaat heeft het geen enkel jaar een positief resultaat gehad. Dat blijkt uit onderstaand overzicht, opgesteld op basis van de jaarverslagen.
Negatief Exploitatieresultaat
2015: |
-223.508 |
2016: |
-1.138.324 |
2017: |
-435.132 |
2018: |
-615.402 |
Cumulatief: |
-2.412.366 |
Daling vermogen
Al die negatieve resultaten leiden er dus toe dat het Sociaal Fonds inteert op het eigen vermogen. En niet zo’n beetje. In vijf jaar tijd verdampte meer dan 2,5 miljoen euro: meer dan de helft van het vermogen. Daarmee zullen eventuele rentes en beleggingen van dat vermogen ook sterker afnemen. Slecht nieuws voor het fonds.[ref]Het SFPK is geen vermogensfonds. Het is dus niet de bedoeling dat het vermogen onaangeroerd blijft. Men is juist – na de fusie van de kleinere sociale fondsen uit de podiumkunstensector – begonnen om het opgebouwde vermogen nu eindelijk te besteden aan waar het voor bedoeld was: de opleiding en verduurzaming van de werkers in de podiumkunsten. Vijf miljoen was dus te veel, maar helemaal geen vermogen is ook niet goed, en daar dreigt het sfpk nu in terecht te komen. Het bestuur heeft bovendien altijd volgehouden dat de personeelslasten zouden worden betaald uit de rente en beleggingswinst op het vermogen. Dan moet er dus wel een vermogen zijn. Oorspronkelijk was er een agressieve en weinig duurzame beleggingsstrategie gekozen, maar de vertrokken voorzitter koos voor een vriendelijker alternatief, dat echter minder grote winsten op zou leveren: ‘geen wapens en raketten’. In 2018 leverde dat een negatief rendement op.[/ref]
2014: |
5.091.497 |
2015: |
4.850.762 |
2016: |
3.689.931 |
2017: |
3.235.155 |
2018: |
2.510.125 |
Totaal vermogensverlies |
2.581.372 |
Hoe erg is het?
Heel erg. Als dit een pensioenfonds was geweest waren werknemers én werkgevers de straat op gegaan en hadden het hoofd van het bestuur geëist. Maar dit is geen pensioenfonds. Een sociaal fonds is bedoeld voor, zoals het fonds het zelf stelt:
- stimuleren en financieren van activiteiten gericht op scholing, loopbaanontwikkeling en leeftijdsbewust personeelsbeleid;
- aanmoedigen van mobiliteit binnen en buiten de sector;
- uitvoeren en financieren van onderzoek op het gebied van arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden e.d., als basis voor gericht beleid;
- vergroten van de expertise, productiviteit, inzetbaarheid, gezondheid, vitaliteit en arbeidsmarktpositie van iedereen die werkzaam is in de sector.
Dat kan het fonds dus doen door zorgvuldig om te gaan met het vermogen, dat mede is samengesteld uit dingen als het Hans Boswinkelfonds. Dat fonds voor het lenigen van nood van armlastige acteurs en hun nabestaanden bestond uit een eenmalige donatie van het pensioenfonds theater. Volgens de theaterencyclopedie raakte het langzaam uitgeput. We weten inmiddels waardoor het helemaal verdwenen is: het ging op in het Sociaal Fonds Podiumkunsten. Nu is het voor een deel de bedoeling dat die miljoenen van het fonds gebruikt worden voor het doel, en dat lukt dus ook. Podiumkunstenaars zijn er erg tevreden over. Maar het gaat dus te goed, eigenlijk.
Tering/nering
Het door het fonds beheerde vermogen is aan het verdampen omdat er structureel meer uitgaven zijn dan inkomsten. Over de inkomsten later. Laten we eerst eens naar de uitgaven kijken. In het interview met de vertrokken voorzitter legde zij uit dat het probleem lag bij het ‘open eind-karakter’ van de subsidie die het fonds verstrekte. Die subsidie kwam van het rijk, maar werd door het fonds verstrekt. En dat maakte er dus een ‘open eind’-ding van. Dat betekende dat er subsidie werd vertrekt zolang een bepaald opleidingstraject duurde, ook al was dat veel langer dan wat er oorspronkelijk was begroot. En ook al was de subsidie op. Het bestuur – minus de voorzitter – wilde daar in 2018 nog aan vasthouden. Nu denkt men daar genuanceerder over. Of eigenlijk zit men onder het bureau te wachten tot de bui over waait: ‘Naast interne maatregelen dient de regeling vanaf 2020 te worden herbenoemd.’ Voor 2019 verwacht het bestuur daarom een zelfde forse budgetoverschrijding. Waarmee het vermogen tot onder de twee miljoen zal zijn gedaald.
Een hilarische oplossing?
Omdat het bestuur niet wil tornen aan de open eind regeling, moeten er op andere manieren centjes worden verdiend[ref]Het verhogen van de premies, om een jaarlijks programma van ondersteuning ter waarde van 6 ton mogelijk te maken, is nog steeds onbespreekbaar. Volgens de voor dit onderzoek geraadpleegde anonieme bronnen was het niet verhogen van de premies zelfs een argument dat de NAPK aandroeg om aspirantleden over te halen lid te worden.[/ref]. Daarom heeft het bestuur bedacht dat het goed is om de functies op kantoor verder uit te hollen. Ik heb haar nog niet gesproken, maar ik kan me voorstellen dat het beperken van de rol van fondscoördinator tot een puur administratieve, inclusief een flinke bezuinigingen op overige personeelskosten niet echt lekker valt. Het levert ook hoogstens enkele tienduizenden euro’s op, en dat is weinig, als je een miljoen goed te maken hebt.
Misschien kan het bestuur dan ook kijken naar sommige posten uit het verleden. Zo spendeerde het Fonds ooit, in 2015 en 2016, ruim een ton aan de CAO onderhandelingen tussen Kunstenbond en NAPK, terwijl het geld daar helemaal niet voor bedoeld was. Ook presenteerde de niet bepaald filantropische stichting Cultuur+ Ondernemen een forse rekening voor consultants die tegen commerciële marktprijzen hun diensten aan sfpk leverden voor het Sectorplan Cultuur, waarvan de stichting penvoerder was.
Een echte oplossing?
De enige oplossing die je als buitenstaander kunt aandragen is te vinden aan de inkomstenkant. Een sociaal fonds wordt in de grotemensenwereld gevuld met premiebetalingen door werkgevers en werknemers. Iets met solidariteit enzo. Nu is het daar een beetje magertjes mee gesteld in de podiumkunstsector. In de hele sector dragen werknemers namelijk geen cent bij aan de premies, terwijl werkgevers een luizige 0,1 procent van de loonsom inleggen. Dat komt per jaar op een tonnetje of tweeënhalf en daar kun je dus geen fonds van in de lucht houden.
Een verhoging van de premies ligt echter niet voor de hand. Daarvoor zou het fondsbestuur als onafhankelijke partij met de vuist op tafel moeten slaan bij werkgevers en werknemers, maar het fonds is niet erg onafhankelijk. De bestuurders hebben en hadden in sommige gevallen ook nog een al dan niet tijdelijke functie bij – vooral – de Kunstenbond. De voorzitter van die bond heeft zelfs zitting in het ‘onafhankelijke’ bestuur van de SFPK[ref]Volgens de statuten moet het bestuur van het fonds ‘zonder last of ruggespraak’ functioneren. Leden kunnen gekozen worden uit de organisaties die het fonds samenstellen (Kunstenbond en NAPK) maar dienen primair het belang van het fonds voor ogen te hebben. Zulks is ook vastgelegd in de code cultural governance, die het bestuur zegt te volgen. Wanneer de voorzitter van de Kunstenbond ook zitting heeft in het bestuur van het SFPK is het lastig vol te houden dat het fonds een bestuur heeft dat ‘zonder last of ruggespraak’ functioneert. [/ref]. Aangezien het vooral de werknemers zijn die iets moeten gaan bijdragen om hun eigen sociaal fonds te redden is de medewerking van die bond nodig. En dat gaat dus op de een of andere manier lastig.
Hoe belangrijk is dit nu allemaal?
Het ministerie van OCW heeft, mede in het kader van de inmiddels gevreesde Fair Practice Code, ettelijke miljoenen toegezegd voor scholing en bijscholing van kunstenaars. Dat is geld dat normaal gesproken door een sociaal fonds wordt verdeeld. Het is zeer de vraag of een minister graag een paar miljoen subsidie geeft aan een fonds dat er zojuist dik tweeënhalf van in de kachel heeft opgestookt.