Het Kabinet trekt driehonderd miljoen euro extra uit om de schade van de coronacrisis in de culturele en creatieve sector te dempen. Dat is een belangrijke stap in de goede richting en zal een aantal instellingen ook echt over de brug helpen. Het kabinet geeft daarmee bovendien een signaal af: dat cultuur er toe doet. Bovendien onderkennen Rutte en zijn collega’s hiermee het belang van een arbeidsmarkt die intact moet blijven. Immers: een groot aandeel in het bruto nationaal product, hoogwaardige werkgelegenheid voor een paar honderd duizend mensen, veel exportkansen, een bijdrage aan Nederlands profiel in het buitenland, van waarde voor nationale cohesie en debat en een relatief zeer laag beroep op grondstoffen en milieu.
Dat minister Van Engelshoven de extra maatregel nu naar buiten kon brengen zal haar hebben opgelucht. De minister die bij haar aantreden een deel van eerdere bezuinigingen kon repareren heeft zich vanaf dag één ingezet voor een stevige culturele en creatieve arbeidsmarkt (kunst, cultuur, creatieve industrie, media). Toch dreigde ze – terwijl ze achter de schermen iets aan het fiksen was – een imago opgeplakt te krijgen van de afwachtende toeschouwer.
Riskante investeringen
Waar de sector nu behalve deze extra investering op kan terugvallen zijn: de eerdere steunmaatregelen van de minister van OCW ten behoeve van de landelijk gefinancierde instellingen, de generieke regeling van het kabinet rond werktijdverkorting voor werkgevers, de ZZP-(bijstands)regeling en de eenmalige bijdrage voor kleine ondernemers. Dat is veel, maar voor een sector waar vooral de niet gesubsidieerde culturele ondernemers riskante investeringen plegen helaas nog niet voldoende. En het biedt nog net te weinig maatwerk voor de arbeidsmarkt met het grootste percentage zelfstandigen en flexibele arbeidscontracten.
Hier is nog een extra stap nodig. En dan denk ik meteen aan het advies van de SER (“Passie Gewaardeerd”, 2017). De SER en de Raad voor Cultuur adviseerden om nog eens te kijken naar de in 2012 wegbezuinigde regeling voor kunstenaars die tot veler tevredenheid had gefunctioneerd. De regeling hielp zelfstandige kunstenaars op lastige momenten in hun carrière over een dip en stimuleerde een uiteindelijk weer zelfstandige beroepspraktijk. Een maatregel met win-win effect. Een lagere bijstandsuitkering, dus goedkoper voor de overheid, met ruimere bijverdienmogelijkheden, dus passender voor de beroepsgroep.
Basisinkomen
In deze tijd waarin de rafels van ons economisch bestel zichtbaarder zijn geworden –waarde en prijs of waarde en beloning zijn niet altijd zo duidelijk aan elkaar gerelateerd – en waarin het begrip ‘basisinkomen’ weer vaker naar voren komt past een nieuwe pilot met een basisregeling voor kunstenaars en creatieve ondernemers: een tijdelijke garantie voor een bijdrage in levensonderhoud en waar nodig hulp in de vaste ondernemerslasten.
Als de ministers Koolmees en Wiebes hier snel mee aan de slag gaan biedt dat op korte termijn de nog ontbrekende extra bouwsteen in het pakket coronamaatregelen. En voor de langere termijn een goed voorbeeld voor vernieuwend sociaal en economisch beleid ten behoeve van alle zelfstandigen voor wie inhoudelijke en financiële waardering soms net te veel uiteenloopt.