Wie bang is – wegens het zijn van witte man of vrouw – dat de nazaten van slaafgemaakten hen komen bestraffen wegens grove schuld aan de gevolgen van de inmiddels beruchte VOC Mentaliteit, kan weer een beetje rustiger gaan slapen. Tijdens de eerste dag van het Nederlands Theaterfestival, donderdag 2 september in Amsterdam, klonken verrassend verzoenende geluiden toen het over ‘dekolonisatie’ ging.
De nu levende witte Nederlander is evenmin schuldig aan de gruwelen die zijn voorvaderen in de diverse koloniën hebben aangericht, als een Duitser van nu schuldig is aan de Holocaust. Dat neemt echter niet weg dat het nog wel over verantwoordelijkheid nemen gaat. Een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat het nooit meer gebeurt, en dat je snapt hoe diep de gewoontes zijn ingesleten om onderdanen uit de vroegere koloniën ook nu nog steeds als minderwaardig te benaderen. Zelfs de meest wooke antiracist kan nog wel eens gierend uit de bocht vliegen.
Fouten maken
Dat was best veel, wat Reggie Baay, onderzoeker en schrijver van een paar indrukwekkende boeken over het onderwerp, op de vroege donderdagochtend voor de voeten van de aanwezige theaterprofessionals wierp. In het college dat hij samen met de witte oud-directeur van Theater Frascati Nan van Houte gaf, ging het er echter vooral over dat we elkaar in dat proces moeten gunnen om fouten te maken. Want fouten maken hoort bij het aanpassen aan een nieuwe omgeving en een nieuwe tijdgeest.
Grappig genoeg was de tolerantie voor het maken van fouten iets wat het begin van de speciale dag voor theaterprofessionals op het Nederlands Theaterfestival verbond met het einde ervan. Guy Weizman, artistiek leider van het Noord Nederlands Toneel en Club Guy & Roni brak een lans voor de vergissende mens, die struikelend en stotterend door het leven gaat.
Luisteren
Wat absoluut nodig is, voor dat verantwoordelijkheid nemen en fouten maken, is dat we allemaal goed naar elkaar luisteren, zo stelden Baay en Van Houte. Dat bleek dan weer het thema van de verdere dag, die geheel gewijd bleek aan hoe theatermakers een nieuwe verhouding aan kunnen gaan met hun publiek.
Buitengewoon verhelderend was het gesprek tussen comedian Raoul Heertje en onderzoeker Johan Kolsteeg van de Groningse Universiteit. Beiden zijn geïnteresseerd in de niet-bezoeker van theater. Over dit onderzoek van Raoul Heertje publiceerden we eerder dit artikel en deze podcast. Johan Kolsteeg voegde er in een verhelderende presentatie een paar aardige weetjes aan toe. Zo bleek eerder al dat mensen inderdaad graag willen weten waar ze aan toe zijn met hun avondje uit, en dat blijkt een drempel voor theater. Programmaboekjes zijn vaak niet helder, de codes zijn onbekend en er is altijd de mogelijkheid dat je verrast wordt.
Verrassing
En daarmee is dus iets geks aan de hand. Als mensen eenmaal in het theater zitten, is het verrassingselement de belangrijkste factor in de positieve waardering, maar als je als marketeer zegt dat de voorstelling verrassend is, jaag je gegarandeerd publiek weg. Dat zijn harde cijfers. Van gebrek aan verrassingen en uitdagingen verslappen je hersenen. En als dat gebeurt heb je steeds minder zin in verrassingen. En laten nu net alle algoritmes en marketingacties van bedrijven als Netflix erop zijn gericht om die verrassingen weg te nemen. Zodat je er nog banger van wordt. Daarom moeten we verrassingen blijven opzoeken. Maar hoe?
Daarnaast bleek dat het theatergebouw wegens zijn intimiderende vormgeving en statige uitstraling veel potentiële nieuwe bezoekers afschrikt. Dat blijkt al helemaal te gelden voor jongeren. Raoul Heertje merkte op dat jongeren trauma’s oplopen bij het klassikale schouwburgbezoek op de middelbare school. Johan Kolsteeg kon dit met cijfers beamen.
Wat dan wel? Marketeers, maar verder iedereen die met het vak bezig is, zou eens vaker moeten gaan luisteren naar de mensen die ze nu nooit spreken. Niet om hun kunst aan te passen, maar om de manier en de plek waarop ze die brengen aan te passen. Vraag bijvoorbeeld eens aan jongeren hoe zij praten met hun vrienden over een voorstelling die ze mooi vonden. En leer daarvan.
Aantoonbaar gezond
Want theater is dus aantoonbaar gezond, toonde onderzoeker Mark Mieras aan. In een door veel technische problemen onderbroken presentatie toonde hij aan dat mensen niet alleen energie krijgen van een theaterbezoek, en soms zelfs meer dan van sport kijken, hij toonde ook aan dat het activeren van de hersenen zoals bij kunst bekijken, zorgt voor een langer gezond leven. Hij komt binnenkort met een boek, waarin we het allemaal kunnen lezen.
En als dat allemaal nog niet genoeg is, is er altijd nog de spiritualiteit. In een aandoenlijke sessie ging het daarover met onder anderen journaliste Gian van Grunsven (die de heilzame werking van spirituele seks onderzoekt) en stand-up filosofe Laura van Dolron, die aan de verkeerde kant stond toen haar geliefde dat onderzoek besloot te gaan doen met de oppas.
Het ging dus over rust vinden in jezelf. Luisteren naar je lijf. Dat was, zo vlak voor de opening van het seizoen, best wel prettig.