Het leek er even op of we in een live versie waren terecht gekomen van The Square, maar het was gewoon de officiële openingsvoorstelling van Theaterfestival Boulevard in Den Bosch. Nu staat dat festival mijlenver van de inzichzelfgekeerde elitaire kunstwereld die in die Deense film wordt opgeschrikt door een menselijke gorilla-act die volledig uit de hand loopt, maar ongemakkelijk was het wel bij de dansvoorstelling Born to Exist: The Woman I Know van Joseph Toonga. De reden: het apengekrijs waarvoor normaalgesproken terecht voetbalwedstrijden worden gestaakt, maar dat nu kwam uit de keel van een Zwarte danseres.
Joseph Toonga is, om het maar even in goed Nederlands te zeggen, ‘boldly going where no man has gone before’, als het gaat om het aankaarten van sociaal onrecht op het toneel van de gevestigde kunst. Hij werkt niet alleen met een eigen gezelschap, en projecten in Londen en Brazilië, hij is ook staflid bij het Royal Ballet in Engeland.
Born To Protest, Born To Manifest, Born To Exist
Vorig jaar waren twee andere delen van zijn ‘Born to’-trilogie te zien. In beide indrukwekkende stukken, de groepsdans Born to Protest en het duet Born to Manifest, wierpen de dansers ook bestaande vooroordelen over Zwarte mensen terug in het gezicht van het overwegend witte Boulevard-publiek. Ook daar werden pijnlijke associaties met oerwoudgeluid en apengedrag getoond door Zwarte dansers en was het ongemak aan de andere kant van het voetlicht groot, en terecht.
Net als bij Born To Manifest, dat duidelijk maakte hoe onderdrukking tot stigma en geweld leidt dat generaties overstijgt, is er in Born to Exist geen ruimte voor troost aan publiekszijde. We zien drie vrouwen, elk totaal verschillend in uitstraling en techniek, zich teweerstellen tegen een onbekende, donkere wereld om hen heen. Een wereld waar wapens gebruikelijk zijn, geheven vuisten dodelijk voor wie zijn mond opendoet en Zwarte levens er niet toe doen. Een wereld waar wij, het Boulevardpubliek, overduidelijk ook toe behoren. ‘Kijk naar me, zie me!’, schreeuwden de performers ons toe, en we deden ons best.
Aan ons de taak om daar iets mee te doen, want vooralsnog is de kloof onoverbrugbaar groot. Toonga laat die kloof zien, en dat is een goed begin voor een festival waarin we vooral komen om de zomer te vieren. Zeker nu, de eerste volle editie na twee jaar isolement en beperking wegens de pandemie.
Catalog of Shadows
Wie nog niet helemaal losgekomen was van 2 jaar Zoom, was Kristel van Issum. Haar installatie #Catalog of Shadows II wordt omschreven als ‘een fascinerend vlechtwerk van gesproken woord, beeld, audio, video en speciaal gecomponeerde muziek’. Dat pretendeert nogal wat, maar in de studio van Theater Artemis komt het op de ruim veertien schermen helaas niet verder dan een zoomsessie: alles ingehouden, alles afstand, geen contact.
Wel een stukje treingeluid uit Station to Station, de straaljagers uit Neuköln en een performer, Ulrika Kinn-Svensson, die best een beetje op Bowie lijkt, en verder wat referenties naar Star Trek en Barbarella, maar het leidt slechts tot de verveling van een te lange online-borrel. Geen drive, geen noodzaak, geen kracht.
The Making of Berlin
Gebrek aan fysiek contact, maar van een heel andere orde, bood het Vlaamse gezelschap Berlin in The Making Of…. Het gezelschap dat film, live action en architectuur combineert wist eerder mijn hart te veroveren met het fantastische Zvizdal, een document over twee Oekraïense oudjes die na de explosie van Tsjernobyl niet weg wilden uit de verboden zone. Later maakten ze een project over een kunstvervalser, waarbij een Nederlands-Roemeense schrijfster nog in het Ootje genomen werd, waar ze niet blij mee was.
Met The Making of Berlin lijkt het gezelschap daar soort van sorry voor te zeggen, door het spel met waarheid, vervalsing en documentaire fictie nu op zichzelf te betrekken. Het lijkt een beetje geïnspireerd op het fameuze zoomconcert waarmee het Rotterdams Philharmonisch Orkest aan het begin van de eerste lockdown nog vriend en vijand wist te verbroederen in ontroering. Nu gaat het over een idee dat zou hebben bestaan in de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog, om de Berliner Philharmoniker in verschillende bunkers een stuk te laten spelen uit Wagners Götterdämmerung.
De plot verraden zou niet leuk zijn, het volstaat te zeggen dat ze zichzelf niet sparen, maar dat ze ook een boekje opendoen over hoe diep journalistieke research soms juist niet gaat als er een onderwerp opdoemt dat misschien wel te mooi is om waar te zijn.