Aan het einde van de première in de Haarlemse Stadsschouwburg schiet acteur Huub Stapel (68) enkele keren vol als hij over zijn ouders spreekt. Stilte valt.
De voorstelling Alleen Familie is vooral een hommage aan de ouders van Stapel vanuit herinneringen en overwegingen, maar ook persoonlijke bekentenissen. Met als prominentste zijn plasprobleem als gevolg van een te kleine blaas; vele jaren bedplassen waren het gevolg en recent nog een twee uur durende toneelrol in King Lear met een luier om spelen.
Dit ‘King Luier’ fragment wordt direct gevolgd door een carnavalskraker om de draak te steken met zijn medisch malheur. Deze noemt Stapel ‘geen trauma’, tegen beter weten in. Al tijdens het eerste schoolkamp stond Huubke te kijk voor z’n klasgenoten. Dus is er (gelukkig) ook een pauze gedurende de solovoorstellingen van Huub, dit is al de vierde.
Van NSB naar verzet
Zijn jeugd kenschetst Stapel als een voortdurende intense ervaring van diepe liefde en tergend geldgebrek. Zijn 20.000 gulden gage voor zijn eerste film De Lift (1983) was meer dan zijn vader en moeder hun hele leven verdienden met de snoepwinkel en -handel. En ook: leven in een snoepfabriek met enkel behandeling door een botte schooltandarts, geld voor de dorpstandarts ontbrak.
Dat dorp was Tegelen, onder de rook van Venlo, waar het gezin Stapel van zes kinderen een beschermd leven genoot met zekerheden die verloren zijn gegaan, zo benadrukt Stapel in anekdotes, liedjes en sketches.
Ofschoon Stapel begint met een serie negatieve clichés over familie, is zijn optreden vooral een warme herinnering. Het grootste deel van z’n familie, broers/zussen, kinderen, kleinkind, neven en nichten, blijven echter buiten beeld. De ouders domineren, vooral de vader vanwege zijn kortstondige lidmaatschap van de NSB gedurende het begin van de Tweede Wereldoorlog.
Stapel weet niet wat z’n vader werkelijk in die keuze bewoog, er is nimmer over gesproken, maar waarschijnlijk was het de verliefdheid op de dochter van een NSB-voorman. Kwade bedoelingen kan Stapel sr. niet hebben gehad volgens Huub. Hij deed later mee aan ‘het verzet’ (wat precies blijft onduidelijk) en was als pa een buitengewoon rechtvaardige vent, voor Huub een ‘held’. Zo gaf hij de zoon eens een enorme som geld voor de kermis en wilde de pastoor (‘deken’) te lijf gaan toen deze Huub een klap verkocht omdat hij te laat opdraafde als misdienaar.
Goede mensen
Onmiskenbaar katholiek waren het gezin, leven en omgeving te Tegelen, doch in de milde vorm. Huub nam er na die klap afscheid van en zegt God nooit meer, in welke hoedanigheid ook, teruggevonden te hebben. Wel vergelijkt hij zijn moeder (‘mijn heilige’) met Maria, ook één van zijn voornamen zoals van de vele miljoenen zuiderlingen die werden geboren in de talrijke gezinnen.
Eensgezind waren zijn ouders voor rechtvaardigheid en Huub vindt zich – ofschoon niet gespeend van materieel genot – in die traditie staan. Dat brengt hem op het laatst ineens op een tirade tegen de overheid en – natuurlijk- premier Rutte.
Dat zijn niet de sterkste fragmenten, want Stapel acteert voortreffelijk, zingt verdienstelijk, maar is geen cabaretier. Het is daarom de vraag of het een goed idee was om cabaretier jan Beuving de tekst te laten schrijven. Daar kun je over van mening verschillen, de recensent van de Volkskrant noemt het “een sterke tekst”.
Er zit een mooie rode draad in het verhaal, dat oordelen over goed en kwaad voorzichtigheid vergen, want toeval en onverwachte menselijke reacties bepalen je lot. Dat lot treft tante Truus in negatieve zin. Eerst verliest ze haar man bij een bedrijfsongeluk, dan moet ze Duitse officieren in de kost nemen en wordt daarom na de oorlog op het marktplein te Tegelen kaalgeschoren.
Meanderen
Het meanderen langs goed en kwaad vormen voor mij de kracht van deze voorstelling, en had best scherper en in beter verband aangezet mogen worden met wat minder eenzijdige lofprijzingen op de ouders. Zo komt Stapel op in een lange officiersjas om oorlog te relativeren. “Is er wel een goede en een kwade kant?”, vraagt hij retorisch met een beroep op het kanonnenvoer van jongens gedwongen tot vechten aan beide zijden. (Of dat niet actueel is.)
Behalve de muziek van gitarist Cor Mutsers en basgitarist David Stapel (neef) is ook het decor met potloodtekeningen van Rieks Swarte prachtig. Van deze voorstelling zullen ouderen met volle teugen genieten, zeker met herkenning vanuit een katholiek verleden.