Grote ronddraaiende stalen gevaartes, maaiende messen of meedogenloze wijzers van een klok, die je als mens vermalen als je niet op tijd bukt, of springt, of wegrolt. Er waren tijdens Festival Circolo in Tilburg twee van, dit jaar, en het maakt altijd indruk. Het gebeurde in Un Loup pour l’homme in het Spoorpark en bij La Chute des Anges in de Tilburgse Schouwburg in een festival waar hoe dan ook veel aandacht was voor de relatie tussen de mens en technische dingen.
Naast oneindige ladders (ook toevallig in beide genoemde voorstellingen), waren het ook een breekbare sloopkogel in Ceramic Circus en een geweldig grote rollende frietzakhouder bij Ripple. Het Grote Object is het inhoud bepalende element. Dat komt natuurlijk vaker voor en je zou het zelfs een apart genre kunnen noemen. Camiel Corneille experimenteert er al een paar jaar mee. Iemand als Boukje Schweigman kun je een wegbereider noemen. Oplettende lezers herinneren zich wellicht haar voorstelling Wiek, waarin dansers een dik uur de strijd aangingen met een onverbiddelijk ronddraaiend scherm.
Van kunde naar kunst
Wat deze circusvoorstellingen rond een object gemeen hebben is dat ze de fysieke uitdaging, waar veel circus toch een beetje om draait, een stap verder voeren. Een loffelijk streven, maar je loopt op zeker moment natuurlijk wel tegen een grens aan. Uiteindelijk is ‘bordjes omhoog houden’, of ‘duiken voor een stalen pijp’ gewoon wat het is. Technisch kan het goed, uitstekend of onvoorstelbaar zijn, en kan het voor het publiek al spannend genoeg zijn, maar het is meer sport dan kunst.
Op een festival als Circolo kunnen we zien hoe circus van kunde in kunst verandert. Een metamorfose die natuurlijk ook de reden is dat circus wordt onderwezen op een hogeschool van de kunsten en niet in Papendal. Fysieke prestaties staan dus in het teken van iets anders, en dan hebben we het over magie, verbeelding en betekenis. Een pianist kan honderden noten in een minuut stoppen, maar we willen uiteindelijk getriggerd worden in onze verbeelding, ons denken of ons gevoel.
Net even anders
Voorbeelden genoeg van hoe mooi dat kan werken. Ceramic Circus is bijvoorbeeld een voorstelling waarin kunstenaar Julian Vogel zichzelf met onmogelijke dingen opzadelt. Van een omgekeerd werkende fiets tot een race met een sloopkogel speelt hij met de verwachting die we in de zaal hebben: we willen prestaties zien, maar ook een opbouw naar een betekenisvolle knal in de finale. Hij geeft ons die, maar dan steeds net even anders.
Vogel vertelt geen verhaal, maar brengt wel een eindeloos plezier over, terwijl je er ook van gaat nadenken over hoe je zelf eigenlijk vooral achter dingen aan rent waar je ook gewoon even zou kunnen wachten. Absurd theater in optima forma.
Collectief op zoek naar grenzen
Waar Vogel zich het leven moeilijk maakt met allerhande apparaten en voorwerpen, kun je het ook zonder doen. Eerder schreef ik al over de voorstelling La Boule. Twee vrouwen probeerden daarin de ultieme versmelting voor elkaar te krijgen en dat leverde een vertederend en hartverwarmend uurtje theater op. Hun project vertoont overeenkomsten met de voorstelling Meander die een paar dagen later op Circolo te zien was. Associaties met de Strandbeesten van Theo Janssen volop: zelfstandig opererende ledematen en acrobaten die als een zwerm werken. Ik sprak de makers eerder over hun bijzondere werkproces, waarin niemand buiten het collectief de leiding zou hebben.
Meander is een voorstelling als een natuurdocumentaire. We zien krioelend leven boven en onder water, ondergronds en gejaagd door de wind. Om de Complete Attenborough in een uur circus samen te vatten is best ambitieus en omdat de voorstelling zich grotendeels in schemering afspeelt, blijft het soms wat zoeken naar betekenis, maar het streven levert iets heel moois op. Sfeervol ook, en misschien iets te weinig concreet voor de allerkleinsten.
Uiteindelijk gaat het in de ontwikkeling van circus als kunstvorm om zulke clubs als Knot on Hands, Felix Zech en Martha&Kim, de makers van Meander. Zij zijn de zoekers, de experimenteerders en de zwoegers die de grenzen van de natuur en hun eigen kunnen blijven verleggen. En dan is het helemaal mooi als ze daar geen grensoverschrijdende leiders voor nodig hebben.