Par Willem Jan Keizer
Rotterdam - La quinzième édition du festival Gergjev a officiellement débuté vendredi soir en présence de Sa Majesté la Reine dans la salle de concert de Doelen avec un concert de l'orchestre philharmonique de Rotterdam dirigé par Valeri Gergjev. Bien que le festival se déroule dans une vingtaine d'endroits de la ville - non seulement dans la salle de Doelen, mais aussi à la Laurenskerk, au conservatoire, au musée Boijmans van Beuningen et dans de nombreux autres lieux inattendus - le festival est pratiquement invisible dans la ville. In de wijken waar een deel van het bestaande dan wel potentiële publiek woont is er geen poster, geen driehoeksbord te bekennen. In het verleden keken overal in de stad de priemende ogen van naamgever Valeri Gergjev je aan, nu is het gissen wat er waar gebeurt. Je gaat je afvragen waartoe al die groot opgetuigde marketingafdelingen van muziekorganisaties nog dienen en of ze hun vak wel verstaan. In een tijd waarin grote bezuinigingen onvermijdelijk zijn en waarbij er zelfs wordt gesproken over het opheffen van één of twee orkesten is het ondenkbaar dat er zo laks wordt omgesprongen met het publiek maken van de activiteiten. Of heeft men de handdoek alvast maar in de ring geworpen?
De aankleding van de Doelen, meer nog: het gebrek eraan, stemt in ieder geval niet tot positievere gedachten. Het centrale thema van dit festival is Resurrection, de wederopstanding van de stad Rotterdam na het fatale bombardement in mei 1940. Alleen een wand met foto’s bij de stand van de Vrienden van het Rotterdams Philharmonisch Orkest maakt de thematiek zichtbaar, voor het overige had het net zo goed een doorsnee concert kunnen zijn.
Het cadeau dat het RPhO voor de inmiddels opnieuw opgebouwde stad in petto had moest dus vanaf het podium komen. Het concert was gewijd aan Sjostakowitsj, van hemzelf de achtste symfonie en van zijn leerling Boris Tisjtsjenko (geboren 1939) het eerste celloconcert uit 1963 dat werd geherorkestreerd door Sjostakowitsj. De oorlogssymfonieën van Sjostakowitsj stonden al eens centraal in een eerder festival. Het in een week tijd uitvoeren van de symfonieën vier tot en met tien van deze componist maakte toen een onuitwisbare indruk. Dit festival in 2001 heeft ertoe geleid dat Sjostakowitsj definitief toe werd gevoegd aan de canon der klassieke muziek. Zijn muziek heeft nu dezelfde standaard als die van bijvoorbeeld Bruckner, Mahler of Tsjaikofski: boven discussie verheven en algemeen aanvaard als hoeksteen van de muziek.
Een geïsoleerde uitvoering van de achtste symfonie moet dus ook anders worden beluisterd dan een uitvoering omkaderd met werken uit dezelfde scheppingsperiode. Het blijft een monument, een uit emotioneel graniet gehouwen pilaar van oorlogsangst en afwijzing van gewapend conflict. En dat terwijl de toenmalige Sovjet-overheid had gehoopt op een verheerlijking van het Russische heldendom, een lofzang op de overwinning op de boosaardige vijand die Leningrad had belegerd om uiteindelijk er toch niet door te komen. In het eerste deel bouwt de componist op via een donderende schijn-climax naar het werkelijke hoogtepunt: een droevige althobosolo waarin alle weemoed, verdriet en angst voor de doorstane ellende wordt samengebald. Vrijdag klonken de hieronder liggende strijkers prachtig donker en met een open klank. De solo werd magistraal vertolkt door althoboïst Ron Tijhuis die er na afloop terecht een donderende ovatie voor kreeg. Ook de voortbolderende tanks in het derde deel droegen bij aan de overrompelende indruk die dit werk altijd achterlaat. Toch liet dirigent Gergjev her en der de routine doorsijpelen, ook in de beklemmende slotmaten die niet voor niets het voorschrift morendo (wegstervend) dragen.
Het celloconcert van Tisjtsjenko was daarentegen een gemiste kans. Met dit werk laat Sjostakowitsj’ leerling Tisjtsjenko zien niet meer dan een epigoon te zijn. De muzikale taal is geheel schatplichtig aan die van zijn leermeester, met dien verstande dat de emotionele onderstroom die de werken van Sjostakowitsj kenmerkt hier volledig afwezig is. Cellist Tim Hugh beet zich vast in de noten, maar kon niets toevoegen aan het voorspelbare stramien dat deze noten zouden volgen. Hij is een goed cellist maar niet één uit de hoogste regionen. Zijn toonvorming is behoorlijk standaard zonder die romige, soms fluwelen klank die de echte toppers uitdragen. Ook de begeleiding van het orkest zoals Gergjev voor ogen stond voegde niets toe aan dit werk.
Maar goed, zo gaat dat met nieuw geïntroduceerde werken: soms (zoals tijdens het Gergjev Festival van vorig jaar met het 5e pianoconcert van Rodion Sjtsjedrin) een regelrechte vondst, meestal blijkt de muziek middelmaat. Niet slecht, maar zeker niet erbovenuit springend. Dat laat dit werk van Tisjtsjenko zien. Het presentje van het RPhO aan de herrezen stad valt zo, alles bij elkaar opgeteld, wat magertjes uit.
Concertgebouw de Doelen: openingsconcert Rotterdam Philharmonic Gergiev Festival. Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Valeri Gergjev m.m.v. Tim Hugh-cello. Bijgewoond vrijdagavond 3 september
Hoezo geen posters? Volgens mij hangt de hele stad vol met posters van het festival. En ik heb ook posters van de opera The Enchanted Wanderer gezien, en aankondigingen in de Volkskrant voor een aantal concerten. Vond Sjostakovitch overigens zeer indrukwekkend, bijna perfect zelfs.
Les commentaires sont fermés.