Komend weekend, van vrijdag 11 tot en met zondag 13 september, viert het La maison de la musique à l'IJ zijn tienjarig bestaan met een bomvolle festival driedaagse. Van een rondvaart over het IJ met muziek van John Cage, een slaapconcert van fagottist Bram van Sambeek, een wereldpremière van Componist des Vaderlands Willem Jeths, tot een muzikale picknick in de entreehal. Liefst acht ensembles treden op vrijdag aan om de tachtigste verjaardag van Arvo Pärt te vieren, grootmeester van de ooit zo verguisde maar tegenwoordig liefdevol omarmde ‘nieuwe spirituele muziek’. Rozalie Hirs tekent voor de muziek bij een jubileumapp van een wandeling in de omgeving van het Muziekgebouw. Dit staat inmiddels bekend als hét huis voor de nieuwe muziek, maar hoe begon het ook alweer?
Wolffinarium
Met drie ferme slagen op een immense gong opende Koningin Beatrix in 2005 de in glas, steen en staal gevatte droom van directeur Jan Wolff, die hiervoor decennialang gelobbyd had. Zijn gevecht tegen een onwillige gemeente Amsterdam begon eigenlijk al toen hij in 1980 de IJsbreker oprichtte: deze eerste geheel aan eigentijdse muziek gewijde zaal ter wereld kampte met de akoestiek van een kartonnen doos. Aanvankelijk werd de nieuwbouw daarom wel ‘Wolffinarium’ genoemd, maar succes heeft vele vaders, en na enkele seizoenen werd Wolff terzijde geschoven; in 2012 overleed hij aan een slopende ziekte.
Het liep aanvankelijk storm. Tout cultureel Nederland wilde het spectaculaire ontwerp van de Denen Nielsen, Nielsen en Nielsen met eigen ogen zien. – En horen, want Wolff had qua akoestiek zijn lesje geleerd. Om te zorgen dat de nieuwe zaal ook op dat gebied state of the art zou zijn, had hij de beste specialisten ingehuurd. Zij ontwikkelden een ingenieus systeem, waarbij met behulp van een bewegend plafond de nagalm verlengd of verkort kan worden. Hierdoor komen de klanken van zowel een kleinschalig kamerconcert als een groot vocaal of instrumentaal ensemble optimaal tot hun recht.
De vermaarde ensembleserie ‘Proms in Paradiso’ verhuisde mee en trok als ‘Proms aan het IJ’ twee keer zoveel bezoekers als voorheen. Kinderziektes waren er ook. Deze betroffen trouwens niet het als een reddingssloep terzijde van het hoofdgebouw uitstekende Bimhuis. Deze haast letterlijke kopie van de voormalige locatie aan de Oude Schans wist vanaf dag één zijn geborgen sfeer te behouden. Het hoofdgebouw oogde met zijn immense trappenhuis weliswaar indrukwekkend, maar bezoekers voelden zich verloren in de betonnen leegte van de foyer waarin dit uitmondde.
Les Américains qui s'agitent
Het hielp niet dat vaste muren en plafonds tussen de verschillende Foyerdecks ontbraken. Weliswaar konden bezoekers genieten van een ‘inleiding met uitzicht’ – soms met als onbedoelde bijvangst een cruiseschip vol vrolijk zwaaiende Amerikanen – maar dit visuele genot werd danig verstoord zodra een etage lager een koffiekar met oorverdovend geraas naar de keuken van het restaurant werd gereden. Toen de winter aanbrak, bleken de onmetelijke hoogtes alle warmte op te slorpen en moesten in allerijl vuurkanonnen worden aangesleept om de ijselijke kou te verdrijven.
Deze onvolkomenheden leidden tot een tijdelijke dip in de bezoekersaantallen, maar zijn inmiddels verholpen. Sinds in 2012 de van poptempel Paradiso afkomstige artistiek directeur Maarten van Boven aantrad, trekt het Muziekgebouw weer volle zalen. Onder zijn beleid is het aanbod dan ook veel breder geworden. Naast de concerten met avant-gardemuziek op de donderdagavond, zijn er series rond grote pianisten en vocalisten, die het klassieke en romantische repertoire presenteren. Er is tegenwoordig zelfs ruimte voor oude muziek.
Een jonger publiek werd bereikt met series als Listen to this et The Rest is noise, waarin elektronica, dj’s en vj’s naast meer gangbare gecomponeerde muziek worden geplaatst. Ook zijn er succesvolle educatieve projecten voor de allerjongsten. Daarnaast trekken festivals als de Cellobiënnale, Holland Festival, World Minimal Music Festival, de Flamenco biënnale en het Young Pianists Festival publiek van allerlei pluimage en leeftijd. Na tien jaar staat de muziektempel als een huis: het is een bruisende plek aan het water, een echte un endroit où il faut être.
Kortom: reden tot feest. Het Muziekgebouw pakt groots uit, met een zeer afwisselend en welhaast overdadig feestweekend waarbij Jan Wolff zijn vingers zou hebben afgelikt. Jammer dat hij er niet meer bij kan zijn.