Menno Pols, verslaggever van De Gelderlander, kreeg dit jaar geen accreditatie (vrijkaart en andere voordelen) voor het driedaagse festival Manana Manana in Vorden. Reden: een artikel van zijn hand, vorig jaar, over de geldstromen binnen de club achter het festival. Die club verdient miljoenen met vooral de Zwarte Cross, met 220.000 verkochte kaarten het grootste festival van Nederland. De accreditatie is wel verleend aan collega’s bij dezelfde krant.
De organisatie, De Feestfabriek, gaf de volgende reden op: ‘’Er is een artikel geschreven over de bv’s van de eigenaren terwijl het verhaal een andere insteek zou hebben en enkel zou gaan over de financiële stromen rond het festival. Dat is niet in goede aarde gevallen. Ook omdat niet voor overleg is gekozen om zo tot een artikel te komen waar beide partijen zich in konden vinden’.‘
Achète ton propre billet
Best heftig natuurlijk, en de krant, en journalistenvakbond NVJ, is boos. Omdat het om groot geld gaat, laten de jongens en meisjes van De Feestfabriek hun tanden zien. Dat betekent dat een journalist geen verslag kan doen van het festival. Al is dat laatste natuurlijk niet helemaal waar: de journalist kan gewoon een kaartje kopen en zijn werk doen. Daar heeft hij de toestemming van de organisatie niet voor nodig.
Iets soortgelijks speelde afgelopen tijd rond een blogger die niet langer vrijkaarten kreeg van de Nationale Opera & Ballet, eveneens wegens onwelgevallige berichtgeving. De privileges van deze blogger werden ingetrokken nadat hij in diverse stukken ten strijde was getrokken tegen vooral de regie van de verschillende opera’s en het voornemen om werk uit te voeren door Karl-Heinz Stockhausen. Tegen dat laatste initiatief startte hij zelfs een petitie, die door enkele van zijn vrienden werd ondertekend.
De boze blogger spande een kort geding aan tegen de Nationale Opera. Afgelopen week werd de décision bekend: afgewezen.
Pas de barrière
Dans le uitvoerige toelichting stelt de rechtbank onder meer: ‘De Nationale Opera stelt [eiser] niet langer serieus te nemen als journalist omdat hij zich meer als actievoerder opstelt. Meer concreet heeft [eiser] volgens de Nationale Opera een aantal journalistieke gedragsregels niet in acht genomen, zoals het streven naar objectiviteit, het aanbrengen van een duidelijk onderscheid tussen feiten, beweringen en meningen en het integer te werk gaan. Wat daar ook van zij, de afweging van de Nationale Opera om [eiser] op deze gronden geen vrijkaarten meer te verstrekken, levert zoals gezegd geen belemmering van de uitingsvrijheid op.’
Beide zaken zijn niet helemaal hetzelfde, maar in de kern komen ze toch overeen. In beide gevallen neemt een machtige organisatie stappen om een hun onwelgevallige journalist te ‘straffen’. De journalist – of medium – roept dan dat er sprake is van beknotting van de persvrijheid. De rechter heeft nu in de zaak Keegel duidelijk gemaakt dat die persvrijheid niet in het geding is. Het gaat slechts om het intrekken van voordeeltjes voor journalisten. De journalisten kunnen gewoon hun werk blijven doen, zij het dat ze daarvoor iets dieper in de buidel moeten tasten.
Pas de privilèges ?
De rel die Olivier Keegel opzette, was voor sommigen juist weer een aanleiding om op te roepen tot een volledig einde aan de vrijkaarten. Niet alleen voor journalisten, maar ook voor sponsoren en donateurs in de cultuurwereld. Hoewel dit al sinds mensenheugenis gebruik is in de sector en inderdaad ook gebeurt bij gesubsidieerde instellingen, zou het een bubbel van geprivilegieerden opleveren. Op kosten van de belastingbetaler.
De vraag is echter of die vlieger in het geval van journalisten opgaat: zolang zij in dienst zijn van een rijk uitgeversconcern als De Persgroep (tweederde van de kranten in Nederland) dat onlangs een winst van 20% noteerde, is het geen probleem. Het probleem is wel dat de aandacht voor kunst en cultuur bij juist die grote en sterke media onder druk staat. Kunstverslaggeving kost namelijk veel tijd (boeken lezen, voorstellingsbezoeken) waardoor een vaste kunst-werknemer – die in uren wordt betaald – te duur is. Daarom wordt de kunstverslaggeving – ook bij de winstgevende uitgevers – gedaan door freelancers. Die doen tegen een vergoeding van 13 cent per woord hun werk. Als die zelf ook nog hun kaartjes voor de opera moeten gaan kopen, leggen ze geld toe.
Pouvoir
De vrijkaarten en accreditaties voor journalisten en bloggers zijn dus een manier om überhaupt verslaggeving te krijgen. Dat je daarmee ook de berichtgeving over je evenement kunt sturen is een lastig neveneffect. In het gesubsidieerde deel van de sector blijft het weigeren van vrijkaarten beperkt tot een enkel incident. De macht is wel ongewenst groot, zeker omdat het steeds vaker gaat om kleine zelfstandigen met een minimale omzet. Stel dat de Opera een volgens jou oprecht slechte keuze in artistiek beleid maakt: hoe vaak en hoe scherp mag je dat opschrijven? En wie bepaalt wat objectief is?
Het is de vraag of die macht té groot wordt, zeker als het gaat om gesubsidieerde instellingen die verantwoordelijk zijn voor de besteding van geld dat van ons allemaal is. Feitelijk zou het toelaten en faciliteren van toetsing voor die instellingen een verplichting moeten zijn.
Voor puur commerciële instellingen geldt zoiets natuurlijk niet. Hoe jammer wij van de vrije pers dat ook mogen vinden. Iemand met een eigen bedrijf mag doen en laten wat hij wil.
Le chaos
Als publiek gefinancierde instellingen geen voorkeur meer zouden mogen uitspreken aan wie ze vrijkaarten geven, ontstaat mogelijk chaos. Immers, iedereen kan een webpagina aanmaken en zeggen dat hij over jouw dure evenement gaat schrijven. Journalistiek is – gelukkig maar – geen beschermd beroep. Zonder selectie kun je dan honderd keer Het Muziektheater uitverkopen aan bloggers.
Geen vrijkaarten meer? Voor niemand? Dan wordt kunstverslaggeving een zaak voor kapitaalkrachtige journalisten. En die zijn, het moge duidelijk zijn, zeer dun gezaaid. Het zou de kloof tussen arm en rijk ook nog eens onmogelijk veel groter maken.
Wat nu? Je mag het zeggen.
Ik sta met mijn oren te klapperen. Als journalist zou je geen vrijkaartjes moeten accepteren, juist om je journalistieke vrijheid te garanderen. Als je als journalist ook nog liefhebber van cultuur bent zou het je sieren cultuur financieel te steunen. Als iets gratis wordt verliest het zijn waarde.
Les commentaires sont fermés.