Bij binnenkomst is Wild Life Take Away Station al vier uur aan de gang. Twee performers – Diego Agulló en Ria Higler, een jonge man en een oude vrouw – slenteren als suffe zombies door de projectstudio van het Centraal Museum. Ze zijn bleek en spiernaakt, op hun rare sloffen en pruiken na. De twee liggen uitgestrekt over de bank, sjokken rond, drinken wat, laten zich vallen of kruipen tegen elkaar aan. Nietszeggende handelingen, uitgevoerd met uitgestreken smoelen. Wild Life Take Away Station is een meditatieve ervaring: je wordt ondergedompeld in een bewegend stilleven. Van uitgewerkte personages of een duidelijk verhaal is nauwelijks sprake, maar het blijft boeien.
“In mijn kunst probeer ik altijd de logica onderuit te halen,” vertelde choreograaf Ibrahim Quraishi mij in een eerder interview. “Als een kunstwerk nutteloos is, zonder duidelijke betekenis, dan krijg je als toeschouwer de vrijheid om het op je eigen manier te ontcijferen.”
Zo wordt alles en iedereen in Wild Life Take Away Station een onderdeel van een schijnbaar willekeurige compositie. Gedurende de performance lijkt het onderscheid tussen spelers, objecten en toeschouwers langzaam te verdwijnen. In een vervreemdende, luide soundscape zijn twee stemmen te horen, soms amper te volgen door rammelende stadsgeluiden, woest kabaal en kraaknoise. Soms in gesprek – ruziënd, vragend of geruststellend – maar vaker verzonken in dromerige monologen over hun onmogelijke liefde.
In de ruimte ruikt het naar gerookte paling, zweet, nat hooi, stoffige veren en smeulende theaterlampen. In het midden staat een grofhouten eettafel, bezaaid met etensresten en halflege borden, een afgebroken brood en glazen rode wijn. Als een klassiek stilleven. Verbouwereerd probeert een handjevol bezoekers zich een weg te banen door het kitcherige huiskamermeubilair, om niet teveel in de weg te lopen. Het maakt weinig uit: de performers kijken dwars door je heen.
De twee personages zien er dieptragisch uit, maar door hun hopeloze uitstraling en rauwe naakte lichamen krijgt alles wat ze doen een geestige ondertoon. De extreme duur en traagheid geven al hun handelingen, hoe klein of banaal dan ook, steeds weer een nieuwe, mysterieuze lading. Dus blijf je kijken. Uiteindelijk grijpt de vrouw haar partner bij zijn slappe lid, hij betast haar bejaarde borsten. Beide met tuinhandschoenen aan. “Auf wiedersehen” – fluisteren ze elkaar toe.
De originele versie van Wild Life Take Away Station stamt uit 2009 en duurde toen maar liefst 24 uur, non-stop. De versie op Springdance blijft beperkt tot (slechts) vijf. Na ongeveer een uur merk ik plotseling dat de soundscape opnieuw start. En realiseer me dat ik elk besef van tijd heb verloren.
Reacties zijn gesloten.