Gisteren werd de lang verwachte Filmtop gehouden. Op deze besloten bijeenkomst ontmoetten de ministers Bussemaker (OCW) en Kamp (Economische Zaken) een groot aantal vertegenwoordigers van de filmsector. Het overleg ging over mogelijkheden de Nederlandse filmindustrie uit een dreigende neerwaartse spiraal te halen.
Want de Nederlandse film mag het dan in de bioscoop goed doen, voor de filmproductie zelf zijn moeilijke tijden aangebroken. En niet alleen doordat wegens overheidsbezuinigingen het Filmfonds met ingang van 2013 een kwart minder te besteden heeft. Minstens zo ernstig is het feit dat aanvullende economische stimuleringsmaatregelen in Nederland ontbreken, terwijl veel omringende landen die wel kennen. Het gevolg is dat veel Nederlandse films voor een belangrijk deel van de productie naar het buitenland uitwijken terwijl Nederlandse bedrijven in de audiovisuele sector failliet gaan.
Een sprekend voorbeeld is Kenau. Dit door Fu Works geproduceerde Nederlandse historische drama wordt geheel opgenomen en afgewerkt in Hongarije en België.
De mede door het Filmfonds georganiseerde Filmtop had als doelstelling om te onderzoeken of het mogelijk is bij de financiering van filmproductie in Nederland de scheve verhouding met het buitenland weg te nemen. Een gelijk speelveld realiseren, heet dat.
Arnold Heslenfeld van Topkapi Films, een van de producenten die aan de top deelnam, spreekt van een nuttig overleg, ‘hoewel nog zonder directe resultaten’. San Fu Maltha van Fu Works noemt het ‘zo positief als zou kunnen’.
Nuttig vooral omdat aan de aanwezige ministers duidelijk uitgelegd kon worden dat er sprake is van een ongelijk speelveld met het buitenland. Heslenfeld is tevreden over het feit dat de aanwezige ministers dit probleem nu ook duidelijk erkenden.
Minister Bussemaker had vorige maand in antwoord op kamervragen nog had laten weten niets te zien fiscaal voordelige constructies op dit gebied. De sector zelf heeft overigens al laten weten dat er ook andere, eenvoudiger te realiseren regelingen in aanmerking komen.
Op de top is in ieder geval afgesproken dan binnen Economische Zaken bekeken gaat worden of de ongelijkheid ten opzichte van het buitenland te repareren valt binnen bestaande regelingen. Mocht dat niet mogelijk blijken, dan is de afspraak dat andere opties worden onderzocht.
San Fu Maltha meent dat in zo’n groot gezelschap concretere besluiten ook niet te verwachten vielen. “We zijn op de goede weg.”
Daarnaast is op de top gebleken dat er bij distributeurs en exploitanten – van bioscopen tot kabelbedrijven – bereidheid is om te komen tot een eigen regeling waarmee vanuit de opbrengstkant de filmproductie kan worden gesteund.