Meer dan tien jaar zonder nationale trots doet veel met een land. Zou het waar zijn dat de gelijktijdige sluiting van Stedelijk Museum en Rijksmuseum mede heeft geleid tot de frontale aanval van VVD en PVV op de kunst? In kunstkroegen gaat deze gedachte regelmatig over de bar, en waarom zou het eigenlijk ook niet?
De Amsterdamse musea waren net dicht – of stonden op punt van sluiten – toen in de gelederen van populistische partijen de roep gehoord werd om een Nationaal Historisch Museum en een heuse Canon van de Nederlandse Geschiedenis. Het was het begin van een boel gesjor en gedoe, politieke en lokale ego-boosting en leuren met collecties, plannen en subsidiegeld.
Ondertussen kwam Utrecht met een onduidelijk festival over een Vrede die niemand kende en die pas over tien jaar gevierd zou worden. Er zouden miljoenen uitgegeven worden aan iets dat niet uit te leggen was, en dat in onduidelijk verband stond met de ambitie om Culturele Hoofdstad van Europa te worden, nog weer eens 5 jaar later.
Kunst kon in die tijd even niet gelden als drager van identiteit, nationaal of persoonlijk. Kunst was vanaf het begin van de nieuwe eeuw iets dat nodig aan verbouwing toe was, en vervolgens aanleiding was voor bureaucratisch gerommel, boze fietstunnelfetisjisten en miljoenenverslindende procedures. De Amsterdamse metro en de Betuwelijn waren in die tijdgeest kinderspel vergeleken met wat er gerommeld werd rond Stedelijk Museum, Rijksmuseum en Vrede van Utrecht.
Geen van de hoeders van die culturele identiteitsbepalers kon op dat moment wijzen op een levend voorbeeld van die nationale trots. Er was niets. Geen basis, geen voorbeeld, alleen maar bouwputten en onduidelijke ambtelijke processen. Op de koop toe was er een prinses die zei dat De Nederlander niet bestond.
Vijf jaar verder in dat museumloze tijdperk barstte de economische crisis uit. Een crisis die voorbij leek te gaan aan de kunstbouwputten en onduidelijke langetermijnprojecten.
Tegenstanders van gesubsidieerde kunst konden zich geen beter moment bedenken om de aanval te openen: de verdedigingswerken waren kwetsbaar, munitie ontbrak bij de verdedigers. De toch al jaren sluimerende onvrede, terecht of niet, en al of niet mede veroorzaakt door een kunst- en mediawereld die zichzelf iets te vaak feliciteerde, vond een uitbarsting dankzij de complottheorieën van de PVV en de neoconservatieve denkbeelden van de VVD.
Deze maand lijkt alles om te keren. Iedereen is trots op het Nieuwe Rijks. De badkuip van het Stedelijk wordt door steeds meer mensen in het hart gesloten, al moeten ze daar nog wel van die rare directeur af, en de startschoten voor de Vrede van Utrecht maken niet alleen aan die stad, maar ook aan de rest van Nederland duidelijk dat er buiten Amsterdam ook weleens iets grootsch werd verricht.
Over een jaar of twee roept ook de VVD dat er meer geïnvesteerd moet worden in de jonge Nederlandse cultuur, om de grote geschiedenis van dit kleine land voor de toekomst te waarborgen.
En dat allemaal omdat we eindelijk onze musea terug hebben.
Reacties zijn gesloten.