Meeuw, een vroeg toneelstuk van Anton Tsjechov, gaat over toneel zoals zijn al even beroemde toneelstuk Kersentuin over kersenteelt of vastgoedfraude gaat. Niet dus. Het lijkt een fout die toneelkunstenaars wel vaker maken en die Tsjechov in zijn 115 jaar oude stuk aanhaalt: denken dat alles altijd over jou gaat. Daarom is het Thomas Ostermeier, gelauwerd Duitsch regisseur, niet zo kwalijk te nemen dat zijn regie van De Meeuw bij Toneelgroep Amsterdam over theater gaat.
Die keuze heeft alleen wel gevolgen voor het genoegen dat u als theaterbezoeker aan deze voorstelling zult beleven. Omdat er in het stuk een discussie centraal lijkt te staan tussen een oude en een aanstormende schrijver, en omdat er strijd is over wat ‘nieuwe vormen’ zijn in het theater, denkt de regisseur dat die discussie ook in de vorm van de voorstelling een rol moet spelen. En daar gaat het dus mis.
De acteurs van Toneelgroep Amsterdam, en met Hans Kesting, Chris Nietvelt, Hugo Koolschijn, Bart Slegers en Alwyn Pulinckx hebben we niet de minsten te pakken, moeten van de regie iets nieuws doen. Dus spelen ze dat ze niet spelen. De teksten gaan terloopser dan terloops, het belang van woorden is zijdelingser dan zijdelings en het decor is schematischer dan schematisch. Voor iemand uit het Duitse theater is dat soort minimalisme in acteren misschien nieuw, hier in Nederland doen we dat al sinds midden jaren zeventig.
Tot vervelens toe.
Natuurlijk zit er een verantwoording achter dit realisme. De twee levende kippen die de regisseur op het toneel zet, refereren aan de strijd tussen Tsjechov en zijn beroemde huisregisseur Stanislavski, meer dan honderd jaar geleden. In een legendarische brief klaagt de schrijver over de levende have die de regisseur op het toneel zet om het echte van Tsjechovs stuk aan te tonen. Tsjechov vindt dat zulk realisme afleidt van zijn werkelijke boodschap.
Terecht.
Zijn werkelijke boodschap gaat over het emotionele geweld dat mensen elkaar aandoen, wanneer ze hun leven laten dicteren door hun dromen en frustraties. Dat iedereen slachtoffer van iedereen is, was de werkelijke vernieuwing die Tsjechov eind 19e eeuw doorvoerde. Die vernieuwing in thematiek is veel belangrijker dan de vorm die latere regisseurs aan zijn werk gaven. Want dat zijn er talloze.
Waarom Thomas Ostermeier de acteurs van Toneelgroep Amsterdam laat spelen in een stijl en vormgeving die inmiddels zelfs op de podia van Joop van den Ende alweer achterhaald is, blijft een raadsel. Waarom iedereen praat alsof er niets bedoeld wordt, behalve de jonge actrice Nina die in het stuk kapot gaat aan het cynisme van de heersende klasse, is ook al zo nergens op gebaseerd. Haar heftige emoties vallen dood neer in een ensemble dat er op geen enkele manier ontvankelijk voor is. Misschien bedoeld door de regie, maar het werkt niet.
Waarom we aan het einde van het stuk werkelijk helemaal niks kunnen voelen van wat Tsjechov zijn publiek en hun kindskinderen wilde meegeven, is toch best wel heel erg erg. Blijft over dat die ene sprint die die ene kip halverwege een te lange stilte maakte, op het netvlies gebrand staat van iedereen die erbij was, op de première.
Maar om dat mee te maken kun je ook naar een boerderij.