Eén van de vuistregels van de hedendaagse theaterkunst luidt als volgt: Er bestaat geen middenweg bij een voorstelling met een krankzinnig lange titel. Zo’n productie is fantastisch, óf sterft aan de eigen pretenties. Bij Judson church is ringing in Harlem (made to measure) / twenty looks of paris is burning at the judson church (m2m) is dat laatste het geval.
In 2012 zag ik een eerdere voorstelling van danser / choreograaf Trajal Harrell, getiteld (M)imosa. Een fascinerend, ontregelend en best geniaal gebeuren, waarbij vier spelers als hysterische drag queens een virtuoze theatrale performance gaven. Geïnspireerd op de creatieve kruisbestuiving (die overigens niet heeft plaatsgevonden) tussen de vroeg-postmoderne dansvernieuwers van de Judson Church in het New York van de jaren 1960, en de woest expressieve drag queens, queers en transseksuelen uit de opkomende vogue-scene van Harlem.
Harrell spinde dit thema uit in een serie voorstellingen van diverse lengtes (van XS naar XL). De voorstelling met de onuitsprekelijke titel (laten we het houden op M2M) die gisteren te zien was in het kale, klinisch witte auditorium van het Stedelijk Museum, is daarin een buitenbeentje. Want het stuk is made to measure, op maat gemaakt.
Die titel is een beetje ironisch. Want bijna alles in deze voorstelling zit scheef.
Als begin komt Harrel trillend, half huilend op, gaat op een stoel zitten en zingt ruim een half uur cryptische oneliners uit bluesnummers – “Have mercy on me!” en “I got the Monday blues into Sunday blues” of When I’m home I’m not at home”. Twee medespelers, gewapend met microfoons (Thibault Lac en Ondrej Vidlar) zitten links en recht van hem, en vullen zijn gejammer aan met gezoem, gefluister en merkwaardige commando’s als “Don’t stop!” en “Mamma said!”.
On-ge-loof-lijk irritant, omdat er verder niets gebeurd. Al snel gaan een aantal toeschouwers nerveus verzitten. In de hoop op enige ontwikkeling. Maar dit kabbelt zo – gékmakend – ruim dertig minuten door.
Na een tijdje afzien komen de spelers langzaam maar zeker in beweging. Van schmierend catwalken – alsof ze een modeshow lopen – naar steeds uitbundiger showdansachtige pasjes. De bewegingen zijn dik aangezet, ironisch en flamboyant. Eerst op muziek die er totaal niet bij past. Denk aan een zacht, breekbaar liedje van Antony Hegarty, of een country-smartlap.
Op een gegeven moment barst een housebeat los en verliezen de drie zich in een extatische, volkomen chaotische hypervoguedans. Lijkt ter plekke geïmproviseerd. Terwijl ze elkaars capriolen gillend tot een climax aanmoedigingen met kreten als “Don’t think!” “Work!” en “Conceptual dance!”
Okay. Als je de documentaire Paris is Burning bekijkt, wordt het duidelijk dat het er in die Harlemse ballrooms in jaren 1960 er wel een beetje zo aan toeging. Maar dat maakt deze voorstelling nog niet begrijpelijk. Ik heb geen flauw idee waar ik naar heb zitten kijken.
https://www.youtube.com/watch?v=pWuzfIeTFAQ
Op het hoogtepunt van de hysterie vallen ze stil. En ze zingen zachtjes samen: “Wouldn’t you want to wet my fire with your love, babe?” Misschien heb ik iets gemist, maar ik kon er – met alle goede wil – geen chocola van maken. Wat denkt u?
Trajal Harrell, Judson church is ringing in Harlem (made to measure) / twenty looks of paris is burning at the judson church (m2m). Gezien: 21 juni, Stedelijk Museum Amsterdam.