“Theo van Gogh deed zo zijn best een enfant terrible te zijn dat we bijna vergaten dat hij een van Nederlands meest creatieve en productieve cineasten was.”
Dat schreef ik op 2 november 2004 voor de GPD-bladen, nadat een redacteur me had gebeld met het verschrikkelijke nieuws van de gewelddadige dood van de filmmaker.
Binnenkort is die moord precies tien jaar geleden. Voorafgaand valt overal weer veel over Van Gogh te lezen, maar het belangrijkste is natuurlijk het retrospectief in EYE, met onder meer al zijn dertien speelfilms. Zodat iedereen zelf weer eens kan zien hoe uniek Theo in de Nederlandse filmvijver was. Een van onze weinige echte filmauteurs, al zou hij dat zelf waarschijnlijk te deftig hebben gevonden.
In mijn necro van toen schreef ik dat hoe zwartgallig hij soms ook was, hij ook veel mededogen met zijn ongelukkige personages bleek te koesteren. Dit naar aanleiding van zijn schrijnend mooie Een dagje naar het strand en zijn hoekige en vrijpostige Terug naar Oegstgeest. Destijds door menigeen de beste Wolkers-verfilming genoemd.
“Het is liefde voor de mens die me drijft”, zei hij ooit in een interview. Afgaande op zijn beste films moeten we aannemen dat hij het meende.
http://www.npo.nl/theo-van-gogh/25-10-2009/KRO_1348461
En liefde voor acteurs, had hij er aan toe kunnen voegen. In Interview zette hij Katja Schuurman tegenover Pierre Bokma, en wat was ze goed.
Datzelfde zagen we in Cool!, een van zijn laatste films. Daarin ging hij enthousiast aan de slag met jonge criminele Marokkanen uit de heropvoedingsinrichting Glen Mills. Wat doen ze voor die film hun best om authentieke Nederlandse hiphop te maken.
Voor een grote publieksfilm was Van Gogh waarschijnlijk de stekelig en te dwars. Daar lag ook niet zijn kracht. De vrijbuiter-cineast was op zijn best als hij onbesuisd, vol ongeduld en zonder op subsidie te wachten aan de slag ging. Aan één locatie, een paar acteurs en vijf draaidagen had hij in 1994 genoeg om Johan Doesburgs theaterstuk 06 te verfilmen. Raak!