Bero Beyer was er ook. Op zich niet zo vreemd. Op het gisteravond in het Ketelhuis gehouden Voorjaarsoverleg over lopende zaken en brandende kwesties in de filmsector was zoals altijd een ruime dwarsdoorsnede van het Nederlandse filmbedrijf aanwezig. Dus ook de nieuw aangestelde directeur van het International Film Festival Rotterdam.
Maar zou hij iets gaan zeggen? Want hij had eerder laten weten tot 1 augustus, wanneer hij in zijn nieuwe functie stapt, zijn mond nog stevig dicht te houden. Bij wijze van uitzondering wilde Beyer, nu nog consulent bij het Filmfonds en producent bij Augustus Film, toch wel iets kwijt, al hield hij zijn meeste kruit jammer genoeg droog. Ook na de prikkelende gesproken column van filmjournalist Jos van der Burg (Filmkrant, Parool) die het onder vuur liggende IFFR gebrek aan realiteitszin toedichtte.
Terwijl Rotterdam als stad met spraakmakende nieuwe architectuur het ook internationaal weer helemaal heeft, boet het IFFR steeds meer aan prestige in. De Tiger Competitie is ondermaats en filmmakers hebben andere interessante festivals voor het uitzoeken. Aldus Van der Burg, die niet begrijpt waarom Beyers voorganger meent dat Rotterdam op de wereldranglijst van filmfestivals nog op de vierde plaats staat. De columnist ziet hier een bunkermentaliteit en een ontkenningscomplex. Ter illustratie had hij de Monty Python-scène met de Zwarte Ridder uitgekozen. Hoewel al ernstig gewond in een tweegevecht – zijn armen en benen vliegen in het rond – houdt deze stug vol dat het ‘maar een schrammetje is’.
“Geef het Rotterdamse festival zijn hart terug”, was het dringende verzoek aan Beyer.
Uit de optimistische houding van de in brede kring gewaardeerde Beyer viel op te maken dat hij zoiets zeker van plan is. Hij beperkte zich hier echter tot de verzekering dat hij dolgraag met zo veel mogelijk mensen gaat praten en ideeën wil testen. “Ik ben een idealist, zoals wij allemaal toch? En soms lukt het wel eens om iets voor elkaar te krijgen.” Hij liet daarnaast merken echt wel te weten wat er speelt.
Kon hij misschien ook iets noemen waarover hij met Van der Burg van mening verschilde? Op die vraag antwoordde Beyer dat hij in Cannes weliswaar al die kritische geluiden over Rotterdam opvangt, maar dat hij achter die woorden ook nog steeds veel warmte en waardering voor Rotterdam bespeurt.
Verder verklaarde Beyer een enorme fan te zijn van die befaamde Monty Python-scène. Dat is in ieder geval een goed begin.