In Transatlantic danst Het Nationale Ballet tijdens het Holland Festival werken van vier choreografen. Ze zijn man. Ze zijn blank. Ze maken klassiek ballet. Waarom deze keuze?
Transatlantic en de mannenchoreografen
Het is een thema dat steeds terugkeert. Onlangs opnieuw in Engeland. Brits/Bengaals choreograaf Akram Khan, ook te zien tijdens het komende Holland Festival, wierp de knuppel in het hoenderhok: ‘Promoveer vrouwelijke choreografen niet simpelweg omdat ze vrouw zijn.’ Dat leverde hem kritiek op. Een dansrecensent brak direct een lans voor vrouwelijke choreografen en schetste het milieu waarin ze moeten zien te overleven.
Want de balletwereld wordt in aantallen weliswaar gedomineerd door vrouwen, het zijn vooral mannen die de dienst uitmaken.
De mannen delen de lakens uit
Ze heten Ed, Ted, Roel, Paul, Gerald, Guy, Roni, Jan, Ernst, Emio, Pieter, Thom of Rinus. De artistiek directeuren van Nederlandse dansgezelschappen. Bij de paar vrouwelijke directeuren is er meestal sprake van een eigen gezelschap dat ook nog eens naar hen vernoemd is: Conny Janssen Danst, Nicole Beutler, of eerder Krisztina de Châtel en Anouk van Dijk. Alsof je als vrouw alleen je eigen gezelschap mag hebben.
Toch waren het vrouwen die na WO II het ballet in Nederland op poten hebben gezet. En de mannen namen het stokje over. Zoals een danshistoricus verklaarde: ‘Once ballet is institutionalised, it becomes a man’s world.’
Van glazen muiltje naar glazen plafond
Er is sprake van gemakzucht: directeuren kiezen al gauw een voor de hand liggende naam van een mannelijk choreograaf en kennen deze meer gezag toe. Of het is teveel moeite: vrouwen zouden vanwege moederschap een intensieve loopbaan als choreograaf niet aankunnen. Allerlei redenen kwamen naar boven in Engeland tijdens een online debat over hoe vrouwelijke choreografen vooruit te helpen. Het lijkt een beetje op het cliché in de culinaire wereld: de meeste vrouwen koken maar de vele topchefs zijn mannen.
Of vrouwelijke choreografen net zoveel betaald krijgen als mannelijke is lastig te achterhalen. Choreografen spreken onderling niet over geld en gezelschappen staan niet te popelen informatie prijs te geven.
Ook vrouwen hebben succes
Natuurlijk zijn er vrouwelijke choreografen met succes. Ook bij de grotere gezelschappen, ook in Nederland. Komend seizoen is er bijvoorbeeld een avondvullend werk van Crystal Pite te zien bij Nederlands Dans Theater, op dit moment loopt Roméo et Juliette van van Sasha Waltz bij Nationale Opera & Ballet, en Introdans brengt werk van Lucinda Childs.
Het Nationale Ballet
Het Nationale Ballet kun je niet direct betichten van een selectieve voorkeur. In 1998 bracht het een eerbetoon aan drie vrouwelijke choreografen: Doris Humphrey, Twyla Tharp en Carolyn Carlson en in 2018 maakt Annabelle Lopez Ochoa er een nieuw ballet. Toevallig is werk van Lopez Ochoa nu te zien in She Said, een voorstelling met specifiek drie vrouwelijke choreografen bij het English National Ballet.
Waarom dan in het programma Transatlantic, als afspiegeling van wat er aan beide kanten van de oceaan gebeurt, geen vrouwelijke choreograaf of een met een andere huidskleur?
Conclusie: omdat het toch overwegend mannen zijn die de grote balletten doen. Blanke mannen vooral. Door dat patroon breek je als vrouw (of als gekleurde kunstenaar) moeilijk heen, schreef de eerder genoemde criticus al.
De weg omhoog
Dat verklaart ook het bestaan van gezelschappen als Ballet Black (tijdens het Holland Dance Festival dit jaar nog te zien). Een Brits initiatief met een knipoog naar het ballet blanc (de romantische balletstukken met witte tutu’s en vleugels). Doel van de – vrouwelijke – oprichter Cassa Pancho is het gezelschap overbodig te maken: laat de getalenteerde dansers met een andere kleur doorstromen naar de ‘witte’ balletgezelschappen.
Want er is niet zoveel aanwas van gekleurde dansers in de balletwereld, en dus ook minder doorstroom van gekleurde choreografen. Goede choreografen zijn immers meestal, en dat is maar goed ook, ex-dansers.
Denk niet wit, denk niet zwart
De recente promotie van Misty Copeland, de ‘first black female principal ballerina’, bij het American Ballet Theatre oogstte veel bewondering maar het geeft ook te denken waarom een niet-blanke ballerina nog steeds zo bijzonder is. Bij Het Nationale Ballet danst de getalenteerde Amerikaanse, en van komaf Afrikaanse, Michaela DePrince en zij spreekt zich uit voor acceptatie van gekleurde dansers. Zelf staat ze er trouwens prachtig op, op de poster van Made in Amsterdam 1 & 2 van Het Nationale Ballet dat volgend seizoen te zien is.
Maar wie zijn de choreografen in dat programma? Hans van Manen, Ton Simons, Juanjo Arques, Ernst Meisner, Alexei Ratmansky, Christopher Wheeldon en Krzysztof Pastor. Geen vrouw. Wel allemaal blank.
We zijn er nog niet. *Zucht*
Transatlantic van Het Nationale Ballet brengt werken van Justin Peck, George Williamson, David Dawson en Ernst Meisner en is te zien vanaf zaterdag 11 juni 2016 in Nationale Opera & Ballet. Bekijk de speellijst.