Er zijn landen in de wereld, waar de grenzen tussen de kunstdisciplines niet zo scherp getrokken zijn als hier. Het Holland Festival is onder de nieuwe leiding van Ruth MacKenzie bezig ons een inhaalslag te laten maken. Ze haalt hier evenementen heen waarbij de grenzen tussen beeldende kunst, performance, video, film- en podiumkunst niet meer te trekken zijn. Gebeurtenissen die op een voor ons best nieuwe manier betekenis genereren, zoals The Encounter, vorige week, en Gardens Speak, later deze week.
The Walking Forest is misschien wel het krachtigste voorbeeld van deze andere manier van omgaan met kunst en betekenis. De Braziliaanse Christiane Jatahy heeft een ruimtelijk werk gemaakt, dat tegelijkertijd documentaire, videokunst en theater is, waarbij de helft van het gebodene ook nog eens een ter plekke opgenomen film is, waar je als toeschouwer zomaar opeens een rol in blijkt te spelen. Het is fascinerend om mee te maken, en levert ook nog eens een confronterende ervaring op.
Hoe ze dat voor elkaar krijgt? In het interview dat Helen Westerik voor deze site met Jatahy maakte, legt ze het goed uit: ‘In dit stuk wilde ik de relatie onderzoeken tussen documentaire en fictie. Meestal doen de vragen die ik wil onderzoeken zich voor in het stuk dat eraan voorafgaat. Nu was dat bijvoorbeeld hoe ik de relatie met het publiek intenser kan maken. Ik wilde een installatie maken waarin het publiek niet direct weet hoe en waar het zich moet bevinden.’
Oortje
Een klein deel van de toeschouwers krijgt vooraf aan de voorstelling een oortje in. Ik was een van die gelukkigen. Eenmaal binnen in de zaal, die veel wegheeft van een moderne video-installatie in een museum, beweeg ik me rond vier projectieschermen, net als alle andere toeschouwers. Op die schermen verhalen van vluchtelingen, verhalen over de machthebbers die hen en hun familieleden onder druk zetten. Een verhaal over iemand wiens leven verwoest werd omdat zijn moeder hem via de telefoon vroeg hoe het met de hond was: dat gesprek werd door de geheime dienst als codeboodschap opgevat, en leidde tot een massa-arrestatie, moord en marteling, terwijl de hond echt ziek was.
En al die tijd loop je daar dus, met enkele anderen, met een oortje in. Een oortje, dat ook hoort bij beveiligers, bij machthebbers, bij mensen met een geheime taak. Mensen die een belangstellend telefoontje als terreurcode opvatten.
Na een paar minuten komt de eerste boodschap op het oortje binnen. Of ik, of een van de andere mannen met oortje, naar een vrouw wil toelopen, bij de linkerhoek van de bar. Ik ben net te laat, iemand anders is mij voor. Later weer een boodschap, of ik naar de andere hoek van de bar wil lopen, waar een andere vrouw ook een toeschouwer met oortje, de opdracht krijgt om heel lang naar een glas te kijken, en dat vervolgens bottoms-up leeg te drinken.
Film
Langzaam aan krijg ik door dat wij, de mensen met oortjes, meespelen in een film die ter plekke wordt opgenomen. Fascinerend idee, en omdat wij dat weten, zien we nu al meer dan de toeschouwers zonder oortje.
Dan bewegen de schermen, en vormen ze één langgerekt projectiedoek. We zien daar opeens de film waarin ik zojuist nog een rol speelde. Er klinken teksten, 9 regels om precies te zijn, uit het stuk Macbeth van William Shakespeare. Dat stuk, over een generaal die door drie heksen ingefluisterd krijgt dat hij voorbestemd is om koning te worden, waarna hij overgaat tot een reeks gruwelijke terreurdaden, heeft als basis gediend voor deze installatie. Het einde van die klassieker komt wanneer de verenigde tegenstanders van de dictator zich – gecamoufleerd met takken van het omliggende woud – op het kasteel van de heerser storten: het wandelende bos maakt een einde aan de terreur.
Dit is The Walking Forest, en we zijn dus zelf dat woud, in deze voorstelling, maar er is iets mis met ons. Die boodschap weet Jatahy perfect en heel krachtig over te brengen. Wij mogen dan wel het woud zijn, we waren zojuist ook nog de gefascineerde toeschouwers, de vazallen van de macht en de mensen waarvan een groot deel voorstander is van hekken om het land, bang is voor moslims en vluchtelingen graag ziet als verkrachters en rovers van ons geluk. En een deel wist ook wat er gebeurde, want we hadden oortjes in.
‘Wij zijn het woud’, wil de voorstelling zeggen, maar we zijn ook het volk dat het allemaal zonder ingrijpen laat gebeuren. Het woud mag dan wandelen, handelen doet het niet. Waar 9 regels Shakespeare al niet toe in staat zijn. In de handen van Christiane Jatahy zijn ze goud waard.
Gezien op 13 juni. The Walking Forest is op dinsdag 14 juni nog te zien in Frascati, Amsterdam. Inlichtingen.