Actrice en cabaretière Yora Rienstra (35) weet van dichtbij wat depressie kan aanrichten in een mensenleven: haar grootmoeder was manisch-depressief. Daarom ook stemde ze toe, toen ze werd gevraagd om de solovoorstelling PAAZ te spelen, ook al wolde ze na zeven jaar cabaret eigenlijk niet opnieuw in haar eentje op het podium staan. ‘Maar ik vond het boek van Myrthe van der Meer heel boeiend en het is een belangrijk thema.’ Ze vertelt erover aan de hand van een paar tekstfragmenten uit PAAZ, een voorstelling over depressie waar je tóch om kunt lachen.
Je vertelt de dokter wat er gebeurd is, waar het pijn doet en wacht dan op zijn oordeel. Het verschil [met een reguliere dokter] is dat de dokter je na zijn onderzoek ernstig aankijkt en zegt: ‘Dit is geen arm, maar een been.’
‘Als je lichamelijk iets mankeert, bijvoorbeeld je arm gebroken hebt, is het duidelijk wat er aan de hand is en wat er moet gebeuren: zes weken gips en dan is het klaar. Maar bij een depressie verkeert iemand vaak in een situatie waarin hij of zij niet weet wat er aan de hand is. Je dacht misschien dat je altijd last had van je arm, maar dat blijkt je been te zijn.
Normaal
Wat ik heel goed vind aan het boek van Myrthe van der Meer is dat je helemaal meegaat in de wereld van iemand die depressief is. Als buitenstaander is moeilijk te vatten wat er precies aan de hand is, wat zich in iemand afspeelt. Er wordt al snel gezegd: “Ach, joh, stel je niet zo aan,” of: “Iedereen voelt zich toch weleens klote.” En als je depressief bent, kun je zoiets zelf ook heel lang denken. Je eigen gedachten zijn bovendien “normaal”, totdat je erachter komt dat wat jij denkt wellicht helemaal niet zo normaal is. Ik vind het knap van Myrthe van der Meer dat zij dat proces heeft kunnen opschrijven op een manier die voor anderen herkenbaar is. Mijn personage Emma zit dus bij de dokter en denkt: maar iedereen wil toch eigenlijk dood? Dat is toch heel normaal? Totdat die dokter zegt: “Nou, nee. Dat is het niet.” Pas dan verandert er iets. Draait haar perspectief en beseft ze pas dat haar gedachten heel anders zijn dan die van de meeste andere mensen.’
Het is vrijdag 10 juli. Begin augustus ga ik hoe dan ook weer aan het werk en ik heb nog precies twee dagen om te leven. Mijn laatste zekerheden.
‘Voor mij is het idee van doodgaan beangstigend, maar voor Emma voelt het als een bevrijding. Overal waar ze kijkt ziet ze de dood. De voorstelling draait om de worsteling dat je niet weet hoe je moet leven met je depressie of je psychische aandoening.’
Bij suïcidale mensen denk ik aan totaal vereenzaamde zielen die helemaal niemand meer hebben om zich aan te warmen, maar ik heb een vriend.
‘Depressie kan iedereen overkomen, maar er kleeft een groot stigma aan. Mensen hebben allerlei ideeën over wat voor personen depressieve mensen zijn, hoe ze eruitzien, hoe ze erbij lopen. Dat had ik ook. Op een gegeven moment, toen ik voor research voor PAAZ op een psychiatrische afdeling verbleef, zat ik met een heel leuke vrouw te praten. Ze zag er goed uit, had leuke kleren aan. Wat een toffe verpleegster, dacht ik. Maar zij was dus opgenomen.
Openheid
Bij mijn oma was haar stoornis genetisch bepaald, maar depressie kan zo veel oorzaken hebben. Er zaten daar allerlei mensen bij elkaar: mensen die vroeger iets traumatisch hadden meegemaakt, die schizofreen waren, een bipolaire stoornis hadden, of Asperger. Jong, oud, rijk, arm – alle rangen en standen komen daar bij elkaar. Het is niet zo dat je het per se aan iemand kunt zien. Dat is ook het verwarrende, en een reden waarom mensen denken dat het wel mee zal vallen. Als je je nog kunt aankleden en je ligt niet de hele dag in bed, dan is er toch niet zo’n groot probleem? Voor mij is dat ook de drijfveer om deze rol te spelen. Alles wat afwijkt van het normale komt zo snel in een verdomhoekje terecht, of er wordt niet over gepraat. Maar openheid is zó belangrijk. Dit stuk laat zien wat er in iemand omgaat.’
Vrijheden zijn er op de paaz in alle soorten en maten. De basisvrijheid is: geen vrijheid.
Wobben
Ook eenmaal in de kliniek werd ik verder precies zo behandeld als iedereen die wordt opgenomen. Als je daar binnenkomt, mag je niets; je mag niet naar buiten, niet de tuin in, niet naar boven. Het is alleen toegestaan op je kamer of in de ruimtes met toezicht te verblijven. Pas na verloop van tijd mag je ‘wobben’: wandelen onder begeleiding. En nog weer later mag in je eentje de tuin in, of naar buiten als je bezoek hebt.
Ik hield het daar niet uit, ondanks het feit dat de patiënten fantastisch en heel open waren, en de verpleegkundigen echt hun best deden om mensen beter te maken en het goed te doen voor hun patiënten. ’s Avonds zaten we met zijn allen binnen, en voelde ik spanning. Het voelde onvoorspelbaar en dat vond ik eng.’
Ik zit op de paaz en word niet beter. Ik ga alleen niet dood.
‘Emma zegt eigenlijk: ík word niet beter. Ze ziet anderen wel opknappen, maar heeft zelf niet het gevoel dat het beter gaat. Ze gaat alleen niet dood. Dat is heel schrijnend, want ze probeert er iets aan te doen, ze neemt haar medicatie en slaapmiddelen, maar ze slaapt niet en het gaat niet beter. Andere mensen mogen naar huis, maar zij zit daar nog steeds.
Mijn oma, een heel leuke vrouw, heb ik zowel manisch als depressief meegemaakt. Toen ik een jaar of veertien was, belandde ze in een depressie waar ze niet meer uitkwam. Zeven jaar lang zat ze alleen maar voor zich uit te kijken, en zei ze vrijwel niets meer. Je kon totaal geen contact meer met haar krijgen. Het bizarre was dat toen mijn opa overleed, ze manisch en helemaal up werd. Door de spanning kwam ze ineens uit haar depressie.’
Ik weet dat elke dag dat het goed gaat betekent dat het moment dat ik weer afglij weer een dag dichterbij is.
‘Dat zegt de psycholoog tegen Emma: “We gaan je leren leven met een depressie.” Maar leven met een depressie? Dat is voor haar natuurlijk niet de oplossing. Ze wil er niet mee leren leven, ze wil béter worden. Het is een cruciale zin, omdat het gaat over de acceptatie dat je een ziekte hebt waar je mee kunt leren omgaan, maar waarvan je misschien wel nooit zal genezen. Ze vertelden me op de paaz dat negen van de tien mensen die er weggaan, nog een keer terugkomen. Heftig hoor. Dus sommige mensen die niet genezen moeten leren leven met hun depressie, zodat je ermee kunt omgaan en het je niet steeds helemaal overneemt.’
De theatervoorstelling is van januari tot en met april te zien in zestig theaters, de première is op donderdag 9 februari in de Stadsschouwburg in Utrecht.