Deze zomer waren de rapen gaar. In Theaterkrant, huisorgaan van de podiumkunsten, verscheen een artikel, kennelijk mede namens de Raad voor Cultuur. Te lezen was hoe een tot dan toe onbekend gezelschap, genaamd Het Transitiebureau, het nieuwe sectorplan zo’n beetje had voltooid, in dienst van de Raad voor Cultuur. Er was gesproken met veel mensen en nu waren er nog maar zeven dilemma’s over. Het was een kwestie van afvinken en we waren klaar voor de komende jaren.
Ik maakte me daar vrolijk over, waarop Transitiebureauwoordvoerster Anouk Nuyens reageerde met een brief aan een ‘rebellerende vijftigplusser’ . Ze liet het volgende weten: ‘Jullie zullen het er de komende jaren, of misschien wel decennia, mee moeten doen. Want noch ikzelf of Het Transitiebureau, en vermoedelijk noch mijn generatie, is van plan ermee te stoppen.’
Kort daarop begon hier de mailbox vol te stromen.
Geschrokken
Nogal wat mensen, onder en boven de vijftig, man en vrouw, een enkele transgender en hier en daar een kleur, lieten weten zich rotgeschrokken te zijn. Zou het echt zo zijn dat de Raad met die zeven non issues alle door hun ingebrachte kwesties meende te hebben opgelost? Was het werkelijk zo dat alle regionale ambitie, alle lobbywerk om tot een echt nieuw bestel te komen, in handen van een groepje net beginnende kunstenaars met politieke ambitie was geëindigd?
Het leek er hard op, en dus schreef ik in de aanloop naar het Paradisodebat nog maar even een stukje. Daarin vatte ik al die off the record geuite vrees samen.
Vervolgens werd het druk in de wandelgangen.
Ondenkbaar
Inmiddels is duidelijk dat de Raad voor Cultuur helemaal niet zo innig is met Het Transitiebureau als Nuyens vertelde. Sterker nog: de vrees van velen dat de Raad met een halfslachtig pappen-en-nathouden advies rond zeven non-dilemmas gaat komen, is ongegrond.
Men broedt in het Haagse op dingen die tot een paar jaar geleden ondenkbaar zouden zijn. Dingen als een culturele basisinfrastructuur die veel meer macht toekent aan de stedelijke regio’s. Geen sturing meer van bovenaf, maar juist van onderaf. En ook: als de steden meer te zeggen willen hebben, moet ook de verantwoordelijkheid daar komen te liggen, en niet meer in Den Haag. Iets met gat verbranden en blaren zitten.
Bewindspersoon
Belangrijkste is: de plannen zijn nog niet helemaal klaar, anders dan wat enkele briefschrijvers lieten doorschemeren. De tekst moet nog steeds voor het einde van dit jaar af zijn, maar omdat niemand nog maar een idee heeft van het soort kabinet dat we rond die tijd hebben, is het ook niet mogelijk om een tekst te schrijven die een komend bewindspersoon – if any – zal behagen.
Tot die tijd is het voor theatermakers, orkestmusici en schouwburgdirecteuren dus nog even afwachten. Er is in ieder geval geen nieuwe grond voor angst dat bij een eventueel noodzakelijke rebellie een op leeftijd geselecteerde tegenactie van Het Transitiebureau volgt.