Ik weet een geheim is de twaalfde thriller in de serie rondom rechercheur Jane Rizzoli en patholoog-anatoom Maura Isles. Schrijfster Tess Gerritsen bereikte er een miljoenenpubliek mee, maar verlangt naar meer.
Als de hoofdpersonen van de thrillers van Tess Gerritsen hebben rechercheur Jane Rizzoli en patholoog Maura Isles inmiddels wel wat meegemaakt. Toch schrikken ze van de staat waarin ze de vermoorde jonge vrouw Cassandra Coyle aantreffen: haar ogen zijn uit de kassen gesneden en in haar handen gelegd. Coyle maakte horrorfilms, dus het vermoeden rijst dat deze daad iets met haar films te maken heeft. Maar Coyle is niet de enige die wordt vermoord, en haar vroegere schoolgenootje Holly, om wie het boek draait, vermoedt dat het weleens iets te maken zou kunnen hebben met de verdwijning van een vroeger klasgenootje en een geheim dat ze sinds die tijd met zich meedraagt.
Gebaseerd op een nieuwsverhaal
Als vanouds heeft Gerritsen zichzelf en haar personages een flinke puzzel laten oplossen.
Met welk deel of personages heeft u het meest geworsteld?
‘Met Martin Stanek, de man die jaren onterecht in de gevangenis heeft gezeten voor kindermisbruik en de verdwijning van het meisje Lizzie. Ik heb hem gebaseerd op een nieuwsverhaal in mijn woonplaats San Diego. Eind jaren tachtig werd een man, Dale Akiki, van kindermisbruik beschuldigd. Akiki was een devoot christen en verzorgde de zondagsschool binnen zijn kerk. Door het Noonan-syndroom had hij een afwijkend uiterlijk, maar de kinderen waren dol op hem.’
‘Op een dag beschuldigde een moeder hem ervan dat hij haar kind had gemolesteerd. De politie startte een onderzoek en steeds meer kinderen, onder wie drie- en vierjarigen, antwoordden ‘ja’ op de vraag of hij hen ook had lastiggevallen. De verhalen werden steeds absurder: hij nam ons mee op een boot en doodde een haai. Hij heeft een giraffe gedood. Baby’s vermoord. Toch besloot de rechtbank om hem te arresteren. Twee jaar heeft hij in de gevangenis gezeten in afwachting van de rechtszaak. Uiteindelijk werd hij vrijgesproken. De vrouw van wie de oorspronkelijke verdenking afkomstig was, bleek psychisch ziek te zijn. En je zag in de verhoren hoe insinuerend de vraagstelling aan de kinderen was.’
Woede
‘Twee jaar van zijn leven waren naar de knoppen – veel korter dan bij mijn personage Martin – en het had maar weinig gescheeld of hij was voor de rest van zijn leven achter de tralies verdwenen, terwijl hij onschuldig was. Ik probeerde me voor te stellen hoe het zou zijn als je ten onrechte van zulke dingen beschuldigd zou worden en twintig jaar van je leven in de gevangenis door te brengen voor iets wat je niet hebt gedaan. Het moeilijkste was het om de lezer Martins woede en verbitterdheid te laten voelen, maar ook sympathie voor hem te behouden én tegelijk de vraag of hij wel of niet schuldig is in het midden te laten. Dat was een uitdaging.’
En Holly?
‘Holly was vooral leuk. Ik vond het interessant om in het hoofd van een sociopaat te kruipen en de wereld te zien zoals zij die ziet. Zij bekommert zich niet om goed of slecht, zij vraagt zich alleen af of iets goed voor háár is. En heeft geleerd hoe ze zich moet gedragen in deze wereld en haar emoties te veinzen. Dat maakt haar een beetje eng – niet iemand die je als vriendin wilt hebben. Niemand zal zich met haar identificeren, dus dat maakte het makkelijker; de lezer hoeft geen sympathie voor haar te voelen, alleen interesse.’
Naar het plafond staren
‘Ik heb de plot nooit helemaal van tevoren uitgedacht, dus pas op driekwart van het boek begon me te dagen hoe de clou in elkaar stak. Is wist dat Holly iets wist, maar wat en hoeveel, ontdekte ik pas tegen het einde van het boek. Dat is trouwens bijna altijd zo. Ik kom altijd vast te zitten en weet niet hoe het verder moet. Dan lig ik op de bank naar het plafond te staren, ik ga eindeloze stukken wandelen en autorijden. En dan ineens krijg ik een eureka-moment, als een lichtflits in mijn brein. Aha, dát is de oplossing! Hoewel in mijn boeken zeker sociale kwesties aan de orde komen, draait het mij primair om het oplossen van de puzzel.’
Wordt het oplossen daarvan niet makkelijker na dertig boeken?
,,Nee, maar die ervaring geeft me wel het vertrouwen dat ik eruit kom en dat alles zal samenvallen.”
Zijn Jane en Maura na zoveel boeken een voertuig voor het vertellen van een verhaal, of zijn er nog dingen aan hun karakter of achtergrond die je wilt onderzoeken?
,,Ik ben met dit boek op het punt aanbeland dat ik ermee zou kunnen stoppen. Alle vragen die ik over hen had zijn beantwoord. Dit boek bevat happy endings voor verschillende personages. Ik heb nog geen plannen voor een nummer 13, op dit moment werk ik aan een heel ander boek. Ik zie wel of er nog iets komt. Maar dit zou ook weleens het goede moment kunnen zijn om een punt achter deze serie te zetten.’
Zestig
‘Ik zou graag iets anders willen doen, een boek schrijven over een vrouw van mijn eigen leeftijd. In veel thrillers zijn mooie jonge vrouwen de heldin. Maar hoe zou het zo’n vrouw vergaan als ze rond de zestig is?”
Hoewel het een taboe is onder schrijvers, heeft u er nooit een geheim van gemaakt dat u de Rizzoli & Isles-serie vooral schrijft omdat die zo populair werd.
,,Toen ik het eerste boek over Rizzoli en Isles schreef, schoot de verkoop omhoog. En dat merkte ook mijn uitgever. Ik schaam me er niet voor om toe te geven dat ik marktgericht schrijf. De stand alones zijn de boeken die ík graag wil schrijven, de andere zijn de boeken die mijn lezers willen. Maar ik ben nu 64 en heb misschien nog twintig goede creatieve jaren voor me, waarin ik de boeken kan schrijven die ik wil. Ik heb genoeg financiële zekerheid om risico’s te kunnen nemen, dus als ik het nu niet doe, kan het misschien niet meer.”
Worden dat literaire romans of thrillers?
‘Ik wil een medisch-historische roman schrijven over de geschiedenis van de anesthesie, want die is ontzettend interessant, compleet met een rechtszaak rondom de uitvinding ervan en grote rivaliteit tussen doktoren en wetenschappers. Maar nu werk ik aan iets anders wat men niet van mij verwacht: een spookverhaal, over een vrouw die een relatie heeft met een geest die een kwaadaardig wezen blijkt te zijn. Dus het wordt wel een thriller.’
Koekjes
Wat blijft u fascineren aan moord en geweld? Een puzzel hoeft niet per se gewelddadig te zijn.
‘Ik heb weleens verteld over oom Michael, een vriend van onze familie en een heel aardige man die ik volkomen vertrouwde. Ik was achttien, maar kende hem al mijn hele leven. Op zekere dag bleek hij zijn schoonzus vermoord te hebben en ging hij de gevangenis in. Ik kan me dat nog herinneren. Op de dag dat hij haar had vermoord, kwam hij bij ons langs om koekjes te brengen. Hij deed volkomen normaal, was vrolijk als altijd. De volgende dag werd hij opgepakt. Dertig jaar later werd ik gevraagd een artikel over deze kwestie te schrijven en daardoor ontdekte ik dat ik op die bewuste dag helemaal niet thuis geweest kon zijn, omdat ik college had.’
‘Zoals het in Ik weet een geheim draait om valse getuigenissen en herinneringen, zo was dit ook een valse herinnering – omdat mijn moeder er jarenlang zo vaak over praatte, herinnerde ik me die dag alsof ik er zelf bij was geweest. Als ik in de rechtbank was verhoord, had ik overtuigd verklaard dat ik bij zijn bezoek was geweest. Je kunt herinneringen nooit helemaal vertrouwen; het is heel eenvoudig om die te manipuleren en vervormen.’
Hoera voor dna.
‘Zeker, forensisch onderzoek biedt meer houvast. Maar ik denk dat ik me altijd ben blijven afvragen: hoe kan ik het feit dat Michael een moord kon plegen over het hoofd hebben kunnen zien? Waarom heeft hij het gedaan? Mijn boeken draaien uiteindelijk allemaal daar om: het achterhalen wat er speelt achter het gezicht dat er zo normaal en onschuldig uitziet. Iedereen heeft geheimen en houdt zijn ware ik verborgen. Zou het niet angstaanjagend zijn als we elkaars gedachten konden horen? Dan zou je misschien ineens ontdekken dat mensen van wie je houdt monsterlijke dingen denken.’
Ik weet een geheim is verschenen bij The House of Books, € 19,99.