De promotieclip van het Nederlands Film Festival (NFF) is een flitsende, in rap-stijl gesneden compilatie. Het straalt een explosie van creatieve energie uit die ook nog helemaal bij de tijd is. Het is de beste festivalclip in tijden. Combineer dat met Niemand in de stad als sterke openingsfilm en je krijgt het gevoel dat het er goed voor staat met de Nederlandse film. En dan wordt dat feestje tijdens de NFF conferentie – de aftrap van de programmasectie voor professionals – plots bedorven door de presentatie van Filmdistibuteurs Nederland (FDN).
‘De Nederlandse publieksfilm: erop of eronder?’ staat daar in grote letters geprojecteerd op het scherm boven het panel. Eerlijk gezegd had ik die ochtend een vertegenwoordiger van de Vlaamse film ook horen zeggen dat het ‘grow or die’ was, maar daar maken ze jaarlijks maar acht bioscoopfilms. In ons land heb je het al gauw over een stuk of dertig, dus dat zal toch zo’n vaart niet lopen hier? Helaas voor de optimisten, de FDN toont cijfers.
Marktaandeel
Distributeurs hebben de laatste 5 jaar hun bedrijven al drastisch moeten inkrimpen. Het marktaandeel van de Nederlandse film is daarbij in enkele jaren teruggelopen van 20% tot minder dan 7% in 2018. Dat is, kort samengevat, de boodschap van FDN-voorzitter René van Turnhout.
Toegegeven, die 7% is gebaseerd op de eerste drie kwartalen van 2018. Het zal mogelijk nog iets aantrekken, want het laatste kwartaal is meestal het beste. Maar dat de jaarcijfers voor 2018 teleurstellend zullen zijn, daar twijfelt eigenlijk niemand aan. Ook al omdat het er naar uitziet dat voor het eerst in heel lange tijd de gestaag groeiende bioscoopmarkt weer krimpt. Er vloeit daardoor ook minder geld terug richting productie, wat de neergang nog kan versterken.
Denktank
Buiten kritiek van een aantal kanten op de wijze van analyseren is iedereen in de branche het er wel over eens dat er iets moet gebeuren om meer publiek naar de Nederlandse film te trekken. Daarom heeft de FDN het initiatief genomen om een denktank op te zetten waarin alle geledingen van de filmsector – van makers tot en met vertoners – vertegenwoordigd zijn.
Bij wijze van aftrap kunnen de aanwezigen in de zaal – veel producenten, weinig exploitanten en regisseurs – via hun smartphone direct hun suggesties op het scherm toveren. Wat zou bijvoorbeeld de oorzaak kunnen zijn van de vrije val waarin de Nederlandse film lijkt te zijn geraakt? En wat de oplossing?
‘Kwaliteit’ (het vermeende gebrek eraan dus) en ‘concurrentie’ (Netflix zingt rond op de conferentie) zijn de meest genoemde suggesties voor de oorzaak van het probleem. Als trefwoord voor de oplossing verschijnt het woord ‘maken’ levensgroot op het scherm. Betere films? Andere films? Voor de goede orde, we hebben het hier dus over films voor een groot publiek. De artistieke film is ook, en al heel lang, op zoek naar kijkers, maar dat is weer een ander verhaal.
Antoinette Beumer
Het panellid dat er ter plekke het meest duidelijke idee over heeft is Antoinette Beumer, die een solide reputatie heeft als maker van succesvolle films. Denk aan De gelukkige huisvrouw en Soof. Vier jaar geleden overigens gestopt met filmmaken en zojuist gedebuteerd als schrijver met de op haar jeugd geïnspireerde psychologische roman Mijn vader is een vliegtuig.
Herkent ze de reacties uit de zaal? Ja, ze vindt dat we te veel zijn blijven hangen in aftreksels van Amerikaanse genrefilms. We moeten op zoek naar originele Nederlandse verhalen. Als voorbeeld noemt ze het door en door Rotterdamse De Marathon (2012). Met slappe Amerikaanse namaak gaan we het nooit redden. We moeten onszelf durven zijn. Kijk naar de Denen, die bewijzen dat je op die manier de wereld kan veroveren. En vergeet IJsland niet, merkt gespreksleider Ruurd Bierman op.
Ambitie
Producent Maarten Swart vat het samen met het begrip ambitie. Daar lijkt Beumer het mee eens te zijn. Je moet erop vertrouwen dat het goed uitpakt als je dicht bij jezelf blijft. Laat je niets aanpraten door buitenstaanders. Stop geen bekende Nederlander in je film als je er zelf niet in gelooft.
Investeer in goede scripts, pleeg research, kijk ook waar je doelgroep zit en wat die willen zien, zijn andere suggesties die tijdens de discussie opduiken. Ook met een laag budget kan je iets doen dat werkt, bijvoorbeeld door in te spelen op de populariteit van YouTube-sterren.
Tamelijk onorthodox is de suggestie van Beumer om eens een model uit de theaterwereld uit te proberen. Dus dat exploitanten een initiatief nemen en producenten inhuren om content voor hun zalen te maken. Meedenken, in plaats van alleen geld afdragen. Maar misschien vergelijken we hier appels met peren, waarschuwt Van Turnhout.
Een grote stap zetten
Uit wat verder zoal ter sprake wordt gebracht blijkt al snel dat de denktank nog een flinke klus te wachten staat. Al was het alleen maar om door de bomen toch het bos proberen te zien. Plannen om meer geld vanuit de exploitatie te laten terugvloeien (niet iedereen ziet daar iets in), betere marketing, gebruik van big data, het filmbewust maken van scholieren, meer steun van Filmfonds voor distributie, het passeert allemaal de revue. Jaap Bruijnen van Pathé Thuis merkte dat de belangrijkste films van de met een erekalf onderscheiden Monique van de Ven niet als video on demand beschikbaar zijn. Rechtenkwestie ongetwijfeld. Daar help je het publiek niet mee.
Dat is de uitdaging waar de denktank voor zal staan. Zal het eindelijk lukken in dit traditioneel versnipperde filmland de neuzen in dezelfde richting te krijgen? Met z’n allen een grote stap maken? Voor het eind van het jaar weten we meer, hoopt Van Turnhout.