Kunst heeft altijd uitleg nodig gehad. Ook ‘makkelijke’ kunst, ook ‘kunst die zichzelf verkoopt’. Kunst heeft die uitleg nodig gehad sinds de eerste holbewoner erachter kwam dat haar roetvegen op de grotwand wel erg veel weg hadden van een bizon. Eigenlijk is het daarom verkeerd om te spreken van ‘uitleg’ en ‘nodig hebben’. Kunst en verhaal zijn één, sinds de eerste mensaap een patroontje kerfde in een kiezelsteen. Daarom is het zo erg dat dit jaar opeens ook die uitleg onder druk staat. Althans, die door echte mensen.
Afgelopen weekend luidden de inleiders van ITA de noodklok. We maakten er een podcast over. Zij zouden tenslotte ook worden vervangen door een podcast. Vandaag, woensdag 11 december, was het de beurt aan de deskundige rondleiders in musea om alarm te slaan: de belastingdienst maakt het onmogelijk om hun beperkte uren nog als ZZP’er uit te voeren. Zij worden dus vervangen door een audiotour. O, en de VPRO stopt met een boekenbabbelprogramma. Dit gebeurt allemaal redelijk geruisloos, met alleen protesten van de getroffenen zelf. De bevolking, de politiek, en ja, zelfs de kunstinstellingen zelf blijven er redelijk onaangedaan door.
Overdracht
Wat er precies erg aan is? Met het veronachtzamen van het directe, levende menselijke contact rondom het kunstverhaal sla je een stevige, splijtende nagel in de doodskist van de kunsten, en daarmee van onze onderlinge cultuuroverdracht.
Voor de kunstbezuinigende politicus is ‘kunst die uitleg nodig heeft’ immers precies de reden waarom hij bezuinigt: kunst moet zichzelf verkopen, en als dat alleen lukt met uitleg is er iets mis met die kunst en verdient die dus geen steun.
Voor de kunstpresenterende instelling is publiek dat per se uitleg wil bij een kunstwerk lastig, omdat het de waardevrije autonomie van het kunstwerk aantast. Wie uitleg wil is dom en snapt het spel niet. Daarom ook geen verdere uitleg als een kunstenaar geen titel aan zijn werk geeft, of alleen cryptiek als de professionele kunstduidende curator een alleen door ingewijden begrijpbare uitweiding geeft.
Waarde
Beide posities vergroten de afstand tussen kunst en publiek. De politicus snapt niet dat ook zogenaamd makkelijke, of zichzelf verkopende kunst het moet hebben van de verhalen die we elkaar erover vertellen. Die werken – een musical, een schilderij dat ergens op lijkt – staan niet op zichzelf maar passen in een traditie, hebben een context en het zijn die tradities en contexten die het werk waarde geven.
Makkelijke kunst begint altijd moeilijk, omdat er nog geen verhaal is, geen kijker die er iets van vindt en dat deelt. Makkelijke kunst bestaat dus net zo min als moeilijke kunst. Het is in het directe contact met andere verhalen, en mensen met hun emoties, dat we kunst ervaren. Ook Hello Dolly bestaat niet zonder inleider, al staat die achter een desk bij RTL Boulevard.
Zonder titel
De presentatie-instelling heeft met het commentaarloos presenteren van vaak titelloze kunst, of juist van kunst die vooral titel is, eigenlijk precies de goede voorwaarde geschapen voor een gesprek tussen mensen. Geen titel is immers ook een titel, en elke kunst brengt iets teweeg waarover mensen willen praten, lezen, schrijven. Dat het kerkelijk stil is in musea en galeries is eigenlijk verschrikkelijk: luide discussies, verbijsterde uitroepen, instemmend gekreun: hoe anders zou het zijn om dan zo’n drempel over te gaan. Rondleiders zijn dan een welkom compromis: met een goed verhaal, brede kennis en gespreksstof zijn zij een stuk aangenamer gezelschap dan zwijgende mensen met koptelefoons op hun oren.
Kunst is een verhaal dat we samen maken, het is de herinnering die we mee naar huis nemen en het is zeker niet slechts een eenmalig contact tussen een enkele kunstenaar en een enkele kijker of luisteraar. Een kunstwerk wil door meer mensen meegemaakt worden. Als je een boek leest ben je je ervan bewust dat er meer mensen zijn die dit gelezen hebben, aan het lezen zijn, of zullen gaan lezen. Kunst, zelfs de allerindividueelste, is altijd een gedeelde ervaring. De inleiders in de schouwburg, de rondleiders in het museum en de interviewers van dat boekenprogramma zijn daar de duidelijkste manifestatie van.
Roetveeg
Hun voorgangers waren het die die roetveeg in die grot van een verhaal voorzagen op het moment dat die verscheen, al was het maar door hun medebewoners op een opvallend detail te wijzen. Dankzij die uitleg zou de maker weleens gemotiveerd kunnen zijn geraakt om de veeg te herhalen, te verbeteren en uit te breiden.
Zonder uitleg, maar vooral zonder het menselijke contact dat daarbij hoort, kan kunst niet bestaan.