Elk jaar gaan de belangrijkste verzamelaars, de musea met de grootste koopkracht, de beste kunsthandelaren én de mensen met veel disposable income naar Maastricht om bij kunstbeurs TEFAF kunst te kijken en te (ver)kopen. De champagne vloeit, designertassen bungelen aan elke schouder, en onder het genot van een uit Parijs geïmporteerd taartje, of een oester, wordt er besloten of een kunstwerk wel of niet de moeite waard is. Zondag 19 maart werd de 36ste editie van TEFAF Maastricht afgesloten. Dit was de eerste editie die sinds 2019 en de gewapende overval van vorig jaar, op de gebruikelijke manier plaatsvond.
De kunst op de beurs, bestaande uit onder andere schilderijen, keramiek, textiel, manuscripten, juwelen en antiquiteiten, werd traditiegetrouw vooraf gescreend door een vaste raad van specialisten. Zij keken kritisch naar de authenticiteit (echtheid) van elk kunstwerk, maar ook naar de originaliteit van het concept.
Dit jaar liepen veel belangrijke musea weg met nieuwe stukken, waaronder het Metropolitan Museum of Art in New York, dat 5 werken kocht. Belangrijke Nederlandse musea zoals het Rijksmuseum en Voorlinden scoorden ook bij TEFAF.
Vaste bezoekers
Ik bezocht de beurs en sprak enkele insiders. Wie ik ook sprak, is mijn oom: kunsthistoricus, schrijver en expert van Nul en ZERO-kunst, Antoon Melissen. Als nicht van iemand die zo diep in de kunstwereld geworteld is, ben ik opgegroeid met gesprekken over kunst, en over de wereld eromheen. Over TEFAF, een beurs waarvan mijn oom vanwege zijn expertise vaste bezoeker is, vraag ik me af:
Hoe staat de kunstwereld er nu eigenlijk voor en in hoeverre gaat deze, in een wereld met economische onzekerheid, vluchtige trends en sociale media, nog over kunst?
Hij vertelt dat TEFAF al 36 jaar een kunstbeurs is voor oude en antieke kunst. ‘Het stereotiepe beeld dat oude kunst wordt verzameld door oudere mensen klopte vroeger meestal wel’, zegt hij. ‘Vroeger was oude kunst onbetaalbaar en trok het vooral om die reden oudere mensen met een groter budget.’ Volgens Artur Ramón, eigenaar van de galerie Artur Ramón Art in Barcelona, is het publiek bij de ‘oude meesters’ vaak op zoek naar specifieke collector’s items, terwijl het publiek bij moderne kunst vaak wat jonger en trendgevoeliger is.
Bij een stand met voornamelijk Victoriaanse kunst vertelt de Britse eigenaar dat hij de oude meesters inmiddels zat is, en dat volgens hem niemand meer zit te wachten op ‘kunst van de zoveelste zoon van Bruegel’. Kunst moet, volgens deze Engelsman, die anoniem wil blijven, de kijker echt raken. Hij stelt dat de meeste mensen inmiddels al zoveel oude kunst hebben gezien, dat de magie verloren gaat.
Zwaartepunt naar Nederland
Op dit moment hebben Engelse partijen die oude kunst of antiquiteiten verkopen het sowieso zwaar. Niemand exporteert meer naar Londen omdat de verkoopcommissie, nu het Verenigd Koninkrijk geen deel meer uitmaakt van de Europese Unie, tot bijna 30 procent kan oplopen. Het cancelen van de zomereditie van kunstbeurs Masterpiece en kunst- en antiekbeurs Olympia in Londen laat zien dat het zwaartepunt op het gebied van antieke kunst steeds meer richting Nederland verschuift.
En hoe zit het met de moderne kunst? De laatste jaren is het aantal exposanten van hedendaagse kunst en design bij TEFAF met een derde toegenomen. Dat is niet zonder reden. Het zijn niet meer de oude meesters, maar de twintigste-eeuwse kunstenaars die tegenwoordig het meeste opbrengen. Zo werd een werk van Magritte kortgeleden verkocht voor 33 miljoen euro.
Dit jaar was er bij TEFAF ook meer ruimte voor ‘nieuwe’ galeries (tussen de drie en tien jaar oud). Op deze manier hoopt TEFAF de beurs te verjongen en meer mogelijkheden te creëren voor jonge galeries, die de afgelopen jaren tijdens de pandemie hard hebben gewerkt om kunstwerken te vinden en hun bedrijf te te laten groeien.
L’art pour l’art
Tijdens de opening van TEFAF is het vaak één grote catwalk, waarbij bezoekers met luxe en overdaad pronken. Zien en gezien worden is heel belangrijk. Gaat het in die kunstwereld dan eigenlijk nog over kunst, vraag ik mijn oom. “Kunst gaat altijd over kunst”, vertelt hij. “Je kunt beleggen of speculeren met kunst, net als je dat doet met olie of vastgoed, maar uiteindelijk gaat het dan niet over kunst maar om geld.”
“En kunst en geld; het is toch een soort huwelijk tussen die twee. Als je kijkt naar de geschiedenis, tot de Renaissance aan terug, waren het altijd de mensen met geld die zich omringden met mooie spullen en opdrachtgevers waren.”
“Het gevaar bestaat dat je verblind raakt door prijskaartjes als bezoeker, maar dit zegt vaak heel weinig. Het zijn dagkoersen; om die reden is kunst niet altijd een hele zekere belegging. Maar ondanks het hele circus eromheen gaan evenementen als TEFAF naar mijn mening toch nog steeds over de kunst.”
Een solide model voor galeristen
Het lijkt er soms op dat het ‘nieuwe geld’ veel sneller van smaak verandert en men elkaar via sociale media helemaal gek maakt. Hoe kunnen galeristen dan nog een solide model opbouwen? Volgens Melissen zijn er altijd al trends geweest.
‘Ondanks het feit dat verzamelaars van smaak kunnen veranderen, en dat de sociale media daaraan bijdragen, is het belangrijk om je te realiseren dat je als galerie niet zomaar op TEFAF komt. Het is duur om er te staan en er is een ballotagecommissie. De meeste galeries die je ziet, zijn decennia oud.’
Er is ook een verschil tussen galeries en de kunsthandel, zegt hij: “De meeste galeries op TEFAF zijn degelijke galeries, die hele lange relaties met kunstenaars opbouwen en graag langdurige samenwerkingen aan willen gaan.” Deze galeries hebben ook een trouw publiek, waardoor je vaak dezelfde mensen tegenkomt op kunstbeurzen waar een bepaalde niche aanwezig is. Die weten waar ze moeten zijn. Het gaat dus om reputaties die over een hele lange tijd worden opgebouwd, waardoor de galeries die op TEFAF staan minder gevoelig zijn voor trends of een verandering van smaak.
Zichtbare kunst
Ondanks het noodzakelijke huwelijk tussen geld en kunst is de kunstwereld wel wat democratischer geworden. Denk bijvoorbeeld aan mensen van jonge generaties, die beleggen in bitcoin, daar succes in hebben gehad, en iets met hun geld willen doen. “Wat mij opvalt, is dat ze dan vaak dingen doen die zichtbaar zijn. Dat kan het kopen van een mooie auto zijn, maar ook kunst.” Toch vindt Melissen niet dat de kunstwereld geregeerd wordt door het snelle geld.
“Het zijn natuurlijk wel twee werelden die bij elkaar horen. In die zin is kunst wel elitair; dat blijft toch zo en is eigenlijk altijd zo geweest. Je kunt kunst wel toegankelijker maken voor een groter publiek, maar een heel groot publiek krijg je nooit, het blijft een niche.”
Mijn oom staat tenslotte stil bij het feit dat mensen van all walks of life kunst verzamelen, en hun collecties meestal over een hele lange periode opbouwen. De mensen met belangstelling voor kunst gaan ook door alle sociale economische lagen heen. Natuurlijk is het niet zo dat elke bezoeker daadwerkelijk iets koopt. “Als dat zou gebeuren, zouden alle daken van Maastricht met goud belegd zijn.” En, na een korte pauze: “Kunst en geld gaan samen, maar de liefde voor de kunst staat los van het geld.”