Hij won het afgelopen jaar als tweede Schot ooit de prestigieuze Booker Prize, en dat ook nog met een debuutroman. Het onverwachte succes van Shuggie Bain heeft een bitterzoet randje voor Douglas Stuart (44). Want het verhaal over het buitenbeentje Shuggie, dat zijn ongelukkige, alleenstaande moeder Agnes verliest aan de drank, is gebaseerd op zijn eigen jeugd.
Shuggie groeit op in een arbeiderswijk in Glasgow tijdens de sombere jaren tachtig. In deze harde omgeving zijn het vroegwijze, gevoelige, homoseksuele jongetje en zijn flamboyante maar alcoholverslaafde moeder afwijkend en eenzaam. Agnes wordt haar misère niet te baas en sterft jong.
De schrijver maakte het hetzelfde mee. Nadat hij op zijn 16e er alleen voor kwam te staan – zijn volwassen broer en zus waren al jaren het huis uit – betrok Douglas Stuart een kamertje en werkte hij elke avond en elk weekend terwijl hij zijn middelbare school afmaakte en daarna een modeopleiding volgde. Modehuizen als Calvin Klein wilden de modeontwerper graag hebben, en daarom woont de Schot inmiddels al twintig jaar in New York. Tien jaar geleden begon hij met het schrijven van Shuggie Bain, dat hij in de eerste plaats beschouwt als een liefdesverklaring aan zijn moeder.
Trauma
Wat dreef u ertoe al die nare dingen weer op te rakelen?
‘Een van de beste manieren om met trauma om te gaan, is om daar een nieuwe vorm aan te geven, van iets vreselijks iets moois te maken. Dat is wat ik heb geprobeerd te doen. Mannen uit de arbeidersklasse aan de westkust van Schotland wordt niet geleerd uitdrukking te geven aan hun gevoelens; we worden geacht gewoon maar door te gaan. Ik had het geluk te kunnen schrijven over alles was donker en pijnlijk is geweest. Dat was helend.’
‘Er zit veel verdriet in de roman, maar ook een enorme hoeveelheid liefde en zelfs humor. Soms bracht het schrijven me tot tranen, maar ik moest ook vaak lachen om de personages. Als kind had ik geen controle over mijn situatie, ik kon alleen maar toekijken hoe mijn moeder haar strijd met verslaving verloor. Als volwassen fictieschrijver had ik die controle wél, en kon ik de personages dingen laten doen en zeggen die in werkelijkheid niet hebben plaatsgevonden. Dat gaf me kracht.’
Voelde u de behoefte het verhaal een betere afloop te geven?
‘Nee, dat zou de waardigheid van de personages hebben aangetast en neerbuigend zijn geweest ten aanzien van de strijd die zoveel mensen elke dag voeren. Het is waar dat veel mensen aan verslaving lijden en daarvan genezen. Maar het is óók waar dat sommige mensen die strijd verliezen. Mijn moeder was zeker niet de enige, ik heb het bij meer mannen en vrouwen zien gebeuren. Hoe pijnlijk ook, uiteindelijk is het waardiger om de waarheid te tonen dan die te verfraaien. Die waardigheid kon ik mijn personages niet ontzeggen.’
Verslaving
U schrijft met veel compassie over een verslaafde vrouw – heel anders dan er gemiddeld tegen een alcoholist wordt aangekeken.
‘Ja, vaak worden verslaafde mensen met nogal wat woede bejegend, omdat we vinden dat ze in staat zouden moeten zijn eroverheen te komen, zichzelf te helpen. We zien het als een gebrek aan wilskracht als ze daar niet in slagen. Maar zo ligt het niet. Er is inmiddels al zoveel bekend over wat chemicaliën doen in het brein, welke sociaaleconomische factoren een rol spelen bij het ontwikkelen van een verslaving. Ik zie het als een ziekte.’
‘Ik ben geen deskundige op dit gebied, slechts een ervaringsdeskundige als het gaat om de belangrijkste persoon in je leven verliezen. Daarom schrijf ik erover vanuit een gevoel van liefde, vanuit het verlangen te proberen te begrijpen wat er aan de hand is, zonder erover te oordelen. Want wat levert dat op? Ik heb getracht met empathie alle kanten te laten zien van zo’n situatie, zodat andere mensen kunnen begrijpen hoe het is om van iemand te houden die worstelt met verslaving. Oordelen daarover hebben we al genoeg in onze samenleving.’
Het heeft u ook beschadigd. Was u nooit kwaad?
‘Woede heeft vooral Leek, de broer van Shuggie. Hij is soms razend, omdat hij zijn moeder kende van vóór haar verslaving: haar potentie, haar schoonheid en dromen. Ik wist niet beter; al in mijn eerste herinneringen aan mijn moeder speelt alcohol een rol. Pas als volwassene besef je dat je jeugd zo niet had moeten zijn. Wat ik hoop te laten zien is dat kinderen enorm veerkrachtig zijn; ze kunnen zoveel meer aan dat je zou denken. Ze passen zich aan en hun hoop en liefde zijn onvoorwaardelijk. Dus nee, ik ben nooit boos geweest. Het verlies was te groot om kwaad te zijn. Ik wil met liefde aan mijn moeder terugdenken. Er is al genoeg gestolen van ons, ik wil mezelf niet ook nog eens daarvan beroven.’
Reflection
U noemde het schrijven van deze roman helend. Op wat voor manier?
‘Mijn jeugd en jongvolwassenheid stonden in het teken van overleven. Toen ik op mijn zestiende wees werd, moest ik doorgaan en een toekomst voor mezelf opbouwen – tijd voor reflectie was er niet. Pas toen ik in de dertig was en begon te schrijven, gaf me dat de ruimte erover na te denken en kwamen er allerlei beelden omhoog. Naarmate het boek rijpte, werd ik ook als man volwassener. Mijn begrip van de personages en hun drijfveren is gegroeid. Ik schreef over een vrouw van in de 40, en toen ik zelf 40 werd, kon ik mezelf beter in haar situatie verplaatsen.’
‘Ik begreep nu dat tussen je dertigste en veertigste je leven een vorm heeft gekregen en dat je overziet wat je hebt bereikt en nog zou willen bereiken. Wie wil je zijn? Ik heb het geluk gehad dat ik een man ben, een opleiding heb gehad, in New York ben gaan werken. Daardoor besefte ik ook wat mijn moeder op mijn leeftijd allemaal niet had: geen opleiding, geen ondersteuning van de overheid, geen carrière of kans daarop. In die tijd was het leven van vrouwen sterk beknot; zij werden geacht echtgenote en moeder te zijn, ook al verlangden ze naar meer.’
‘Alle oude industrieën waar Glasgow op draaide – scheepsbouw, staal, de kolenmijnen – stortten binnen één generatie in elkaar. De werkloosheid was 26 procent. Mensen hadden het echt heel zwaar. Daardoor kreeg ik begrip en respect voor mijn moeders verslaving. Als de kaarten voor mij net zo waren geschud als voor haar, was ik waarschijnlijk ook gaan drinken. Dat biedt je de kans even te ontsnappen aan je situatie. Als je hoop hebt dat die kan veranderen, kun je eraan werken. Maar als de hoop dat het ooit beter wordt is vervlogen, kan een borrel zomaar je beste vriend worden.’
Hoe reageerden Schotse lezers?
‘De roman is er heel goed ontvangen en een succes geworden, en ik denk dat dat komt doordat de arbeidersklasse eigenlijk altijd een beetje is buitengesloten in de literatuur. Wij kregen niet vaak de kans ons verhaal te vertellen. En bovendien was het perspectief vrijwel altijd mannelijk. Ik denk dat ik een van de eersten ben die een moeder en haar queer zoon centraal heeft gesteld.’
‘De roman gaat ook over je plek vinden, erbij horen. Zowel Shuggie als Agnes zijn buitenbeentjes. Agnes hoort er niet bij omdat ze glamoureus is, openhartig, onconventioneel. Alles waar aan actrice als Elizabeth Taylor om werd bewonderd, wordt zij om veracht. Shuggie hoort er niet bij omdat hij vrouwelijk is, voorlijk, gevoelig. Gelukkig is dat nu anders, maar in die tijd bestonden er heel rigide ideeën over hoe mannen en vrouwen moesten zijn en zich moesten gedragen.’
Visuele wereld
Zijn er overeenkomsten tussen uw werk als modeontwerper en het schrijven?
‘Mijn vermogen een visuele wereld te creëren heeft me geholpen om ook op papier een wereld tot leven te roepen. Maar verder zijn het twee heel verschillende werelden. Mode draait om instinct, om samenwerken, het is snel en expressief en ontworpen om geen pijn te doen. Schrijven is precies het tegenovergestelde en draait om isolatie, overweging, reflectie en een bepaalde mate van duurzaamheid. Ik ben gewoon gaat zitten en heb het niet meer losgelaten tot het precies was hoe ik het wilde hebben. Elke zin heb ik wel honderd keer opnieuw geschreven. Omdat het zo belangrijk voor me was, heb ik het helemaal voor mezelf gehouden. In die tien jaar heb ik het alleen aan mijn man laten lezen.’
Beide beroepen zijn met uw moeder verbonden, is het niet?
‘Dat klopt, dat begon ik zelf ook pas te zien toen ik ernaar werd gevraagd. Als kind was ik onvoorstelbaar eenzaam. Mijn moeder bracht me weinig vaardigheden bij, maar ze leerde me wel breien. In de modewereld was ik een expert als het ging om gebreide mode. Maar ook het schrijven begon min of meer bij mijn moeder. Als kind van iemand die worstelt met verslaving leer je allerlei trucjes en manieren om je ouder van het drinken weg te houden. Ik zat vaak aan haar voeten en dan dicteerde ze me haar memoires. Ze begon haar verhaal altijd met dezelfde opdracht: “Voor Elizabeth Taylor, die niets weet van de liefde.” We kwamen nooit ver – altijd dezelfde twee pagina’s.’
‘Als kind droomde ik ervan om schrijver te worden, maar ik groeide op in een huis zonder boeken en kwam pas met lezen in aanraking na mijn moeders dood. Boeken openden mijn geest en mijn wereld, maar toen was het al te laat om nog Engels op academisch niveau te gaan studeren. De modewereld gaf me een prachtige carrière en leven in New York, maar schrijven is altijd mijn droom gebleven. Dat die droom nu is uitgekomen, is ongelooflijk.’
Shuggie Bain, Nieuw Amsterdam, €22,99