Ooit was er die film, Ladri di Biciclette, Fietsendieven in het Nederlands. De Italiaanse regisseur Vittorio de Sica vestigde er in 1948 een totaal nieuwe filmstroming mee: het neo-realisme. Amateur-acteurs speelden zo’n beetje hun eigen leven aan de onderkant van de sociale ladder. Betrokken, bevlogen, rauw en confronterend, zeker in die tijd. Kleine mensen, gevangen in de spiraal van sociaal onrecht, vernedering en onmacht, en niet in staat zichzelf of elkaar uit dat moeras omhoog te trekken.
Op Festival Boulevard ging ik zaterdag 6 augustus naar de voorstelling ‘Fietsendief’. Ergens vaag had ik het gevoel dat dit om een moderne bewerking van dat Italiaanse meesterwerk zou gaan. Helaas. Het Vlaamse gezelschap met de ingewikkelde naam MartHa!tentatief doet wel iets met grootsteedse problematiek rondom een gestolen fiets, maar op het toneel zag ik vooral een stuk discussiemateriaal uit de gouden tijden van het vormingstheater, ergens in de jaren zeventig van de vorige eeuw. De tijd waarin theater vooral bedoeld was voor het gesprek achteraf, vol personages die geen mensen maar problemen waren. En dan vooral zonder een poëtische of intellectuele bijbedoeling. Die zou immers alleen maar afleiden van de nuttige noodzaak van het verhaal.
Integratieproblematiek
Op het toneel staan de Goedbedoelende Integratie-ambtenaar, de Volkse Gemeentewerker Met Een Hart Van Goud en het Aandoenlijk Pittige Slachtoffer van Vrouwenhandel. Allen nogal rammelig bij elkaar gebracht door de Duister Dansende Fietsendief-Annex-Handelaar-Annex Aanrander-In-Een-Hoodie en een fietscursus voor vrouwen met een immigratieachtergrond. Opdat we het allemaal wel kunnen herkennen en we hier en daar actuele discussies rondom de integratieproblematiek en de veranderende bevolkingssamenstelling in oude wijken en de opkomst van het populisme kunnen meekrijgen.
Vlaanderen zit kunst-technisch anders in elkaar dan Nederland. Er is minder onderscheid tussen volkse en elitaire kunst, en acteurs kunnen de ene keer moeiteloos meedoen aan een subtiel inspirerend gefluisterd multimediaal kunstwerk van iemand als Guy Cassiers, terwijl ze de volgende dag iets plaat Aantwarps laten horen in een televisiesoap. Voor veel Nederlandse acteurs is dat moeilijker: we zijn hier principiëler en de publieksgroepen zijn ook strenger gescheiden, zelfs in het bourgondische Den Bosch. Dit soort wijktheater is dan net iets té laagdrempelig voor het festivalpubliek.
Uitstekende acteurs
De voorstelling, die overigens vaardig wordt gespeeld door uitstekende acteurs, geleend van Het Toneelhuis, heeft vooral te lijden onder het schrijfwerk van auteur Bart van Nuffelen. Hij heeft het drama te vol gestopt met ‘herkenbare dingen’, met anekdotes die weinig met het echte verhaal te maken hebben en met losse eindjes die nergens voor nodig zijn. Hoofdrolspeelster Sofie Decleir, niet echt de minste als het op acteren aankomt, doet haar best om als overspannen burgerlijke idealiste langzaam maar zeker door te draaien, maar moet zich uiteindelijk verlaten op doldriest kluchtspel om nog iets van de avond te redden.
In Nederland is er geen doelgroep te vinden voor dit theater van MartHa!tentatief.