Een van de hoogtepunten van het jaar is altijd de presentatie van ‘de cijfers’ door de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD). Die zijn namelijk onverminderd positief. Al jaren. En dus is het al jaren een uitdaging om uit te zoeken waarom die positieve cijfers zo lastig te rijmen zijn met het beeld van de werkelijkheid. Dat helemaal niet zo positief is. Het vermoeden begint hier zelfs te groeien dat de club bewust juicht, om de werkelijkheidsduiding door de pers te kunnen afdoen als zuurpuimerij.
Daar doen we dus niet aan mee. Dit jaar zijn de cijfers er eerder dan ooit, en het is de organisatie van bevlogen theaterbeesten, op hun pensioen wachtende brandweercommandanten en culturele horecamanagers opnieuw gelukt om ze nog vager dan ooit te presenteren. Algemeen beeld: er is niets veranderd en daarom gaat het fantastisch. Of, om het in de woorden van het persbericht te vatten: ‘Podia intensiever gebruikt in 2016.’
Horeca en verhuur
Daar kan natuurlijk helemaal niemand iets op aan te merken hebben. Schouwburgen en concertzalen worden al veel intensiever gebruikt dan uw gemiddelde voetbalstadion. Dat staat altijd leeg en biedt eens in de twee weken op een zondagmiddag onderdak aan de lokale FC plus aanhang. Maar het kan altijd intensiever. Wel, dat is gelukt, vooral dankzij ’toegenomen verhuur en horeca-activiteiten’, meldt de vereniging. Tops, vooral ook omdat het aantal geprogrammeerde voorstellingen en concerten niet is gedaald.
Hoe dat in de praktijk uitpakt kon ik zelf een tijdje terug ervaren in mijn eigen zalencentrum TivoliVredenburg. Daar worden nu niet alleen de zeven concertzalen volgeprogrammeerd, u kunt nu ook na uw avondje Schönberg of Suzanne Vega terecht in de Biergarten op het centrale plein, drie hoog, midden in het gebouw. Ik vind het fantastisch, maar niet iedereen is ervan geporteerd. Lokale horeca-exploitanten roepen dat het gesubsidieerde concurrentie is, bijvoorbeeld. Maar gezien de drukte in de binnenstad lijkt me dat geen enkel probleem. Plek en publiek zat. Volgend jaar verhuurt het gebouw vast de toiletten mee voor een dichtersavond. Cultureel ondernemerschap kent geen grenzen in tijden van voortdurende bezuinigingen op de kunsten.
Gesubsidieerd aanbod
Nu is er dus echt alleen maar positief nieuws te melden, want ook het aandeel gesubsidieerde kunst is in de Nederlandse zalen niet verder gedaald dan de pietepeuterige 14% waar het al jaren omheen schommelt. Bedroevend, maar dus ook geen reden tot extra zorg. Het was treurig, het is treurig, en het zal niet minder treurig worden. Zalen financieren het weinig populaire gesubsidieerde aanbod door veel publiekshit(s) te programmeren. Iedereen blij, tenminste voor zover ze denken dat dit Hollandse Henk en Deense Ingrid ook maar iets uitmaakt.
Het leukste van alles is dat al die extra omzet en al die extra activiteiten weinig extra geld kosten. Want, zo blijkt uit de cijfers, de toename van 6,5 procent in het totale personeelsbestand kost geen enorme bedragen extra geld. Het aantal mensen in loondienst is namelijk niet gestegen. Hoe doen die theaters dat toch?
De oplossing: vrijwilligers
Simpel, blijkt. De theaters en concertzalen van Nederland financieren hun groei door de inzet van ‘flexwerkers’ (lees: nul-uren contractanten en zzp’ers) en, jawel: vrijwilligers. Het aantal (vermoedelijk niet op een consultantshonorarium werkende) flexwerkers steeg met 10,5 procent en het aantal vrijwilligers nam nog sterker toe: 14,1 procent. In één jaar.
Natuurlijk is dat geen moderne slavernij. De mensen doen het vrijwillig en krijgen er vast veel hele toffe secundaire voorwaarden voor terug (eten in het artiestenrestaurant bijvoorbeeld). Jammer is alleen dat het nu echt norm begint te worden in de sector. De VSCD klaagt niet over de verslechterende arbeidsmarkt in de sector. Nee, ze zeggen het gewoon: het is zo tof in de kunsten dat je er wilt werken, ook al leg je er geld op toe.
Dit geldt alleen niet voor iedereen. Nergens in de cijfers lees ik dat directies en leden van het middlemanagement salaris hebben ingeleverd. Bijvoorbeeld om loon bij elkaar te sparen om die ontslagen kassamedewerker door te kunnen betalen, in plaats van hem als vrijwilliger binnenboord te houden. Zou een ongekende stap zijn, maar dat is beter dan het loze gejuich nu. Dat leidt namelijk tot cynisme op de werkvloer. En tot verdere daling van status van de kunstsector.
Als de groei zo fantastisch doorgaat zijn de VSCD-zalen straks alleen nog maar duur bestuurde vrijwilligersclubs. Of zijn ze toch opeens bijna faillite.
Applaus. Bravo.
Infographic_VSCD_Theater_Analyse_Systeem_2016