Stereo is primitief. Dat weten bioscoopexploitanten al een tijdje, en iedereen met een 7:1 setje bij de tv ook. Twee luidsprekers, hoe goed en groot of klein ook, blijven twee luidsprekers. Nu hebben we natuurlijk ook maar twee oren, maar die kunnen dankzij een paar slimme ribbels en onze eigen slimme hersenen 360 graden geluid plaatsen. Geluid moet je dus overal om je heen ervaren, en voelen. Daarom dacht muzikale duizendpoot en klanknerd Colin Benders dat hij het maar eens met een stuk of 70 speakers zou moeten gaan doen.
Het werkte. Mede dankzij een berg voltagegestuurde oscillatoren, arpeggiogeneratoren, sequencers, low- en highpassfilters, ringmodulatoren, golfgeneratoren en een ding dat paarse ruis genereert. Plus een middelgrote spaghettifabriek aan snoeren en twee helpers. Ziedaar: het Electro Symphonic Orchestra dat gisteren de grote zaal van het Concertgebouw platlegde op de laatste avond van een van de memorabelste Holland Festivals ooit.
Sorti de nulle part
Ooit heette Colin Benders Colin op zijn Frans, vanwege zijn moeder met roots in Belize, daarna heette hij Kyteman en op zaterdag 22 juni stelde hij zich aan het tot de nok uitverkochte Concertgebouw voor als Colin op zijn Engels. Colin Benders staat nu helemaal op eigen benen. We waren allemaal warm gemaakt door zijn YouTube-sessies vanuit Kytopia in Utrecht en vorig jaar met een eerste proef in de kleine zaal van het Concertgebouw, tijdens de Holland Festival Proms. Dat was toen een daglange sessie, waarin Benders zo nu en dan alle snoertjes uit zijn installatie trok om helemaal opnieuw te beginnen. Fascinerend om mee te maken hoe hij zijn volledig elektronische beats en melodieën uit het niets wist op te bouwen. Het klankeffect van zijn toen bescheiden aantal van 20 speakers was nog niet helemaal duidelijk.
Deze zaterdag stonden een tiental echte composities op het programma. Veel werk nog steeds opbouwend vanuit een enkele harteklop, om vervolgens te ontaarden in een ingewandenschuddende zee van geluid, en te eindigen in een elektronische zucht. De zeventig of meer luidsprekers stonden opgesteld als een orkest: elke synthesizerstem had een eigen setje. Dit leverde een geluidsbeeld op dat werkelijk overdonderde. Dit moet, om het even binnen de programmering van dit Holland Festival te houden, de natte droom zijn geweest van Stockhausen, wiens Aus Licht het in de Westergasfabriek met slechts een magere 32 kanalen stereo moest doen.
Jean Michel Jarre
Wat Benders muzikaal doet is het best te benoemen als Jean Michel Jarre on acid. Nu kan die Franse computermuziekpionier inmiddels hele steden in licht en geluid laten baden, maar dat gebeurt wel op een inmiddels tamelijk beproefde manier. Benders is rauwer. Hij weet, samen met zijn twee makkers, aan de transistors en weerstandjes in zijn imposante synthesizerconstructie een zelfde vette, bourgondische sound mee te geven als hem lukte met het Kyteman Orchestra. Zeker als de bassen inzetten gromt de zaal van genot.
En dat geluid vult dus echt de ruimte. Het is gelaagd, het leeft, ondanks de dode ijzerwaren waar het door voortgebracht wordt. Was dit een gewone stereosessie geweest, was het lang niet zo indrukwekkend geworden.
Intervenants personnels
Dat bracht me weer op de gedachte dat er een manier moet zijn om ook theateracteurs, of musicalzangers, of zelfs popartiesten, met persoonlijke luidsprekers uit te rusten. Dan weet je tenminste weer wie er wat fluistert op dat toneel, en welke gitarist aan het soleren is. Daar moet toch iets op te vinden zijn dat ook arbotechnisch verantwoord te regelen is? Dat zoiets er met naaktscènes niet uitziet is nu al zo, dus daar kunnen we aan wennen.
Colin Benders wijst ons zomaar de weg naar een nieuw tijdperk.