‘Het spontane aanwaaien moet je in ieder geval een kwartier tevoren plannen. Je moet namelijk tickets voor een tijdblok kopen. Als je bij ons binnenkomt zie je gelijk alle veiligheidsmaatregelen die we getroffen hebben om medewerkers en bezoekers te beschermen. Er hangen enorme schermen om de bezoekersstromen te scheiden. Er is een kans dat je dit keer niet verdwaalt in ons museum want de route is aangegeven op de vloer.’
Écoute l'interview ici
Bart Rutten, artistiek directeur van het Utrechtse Centraal Museum is opvallend goed geluimd. Het museum is weer open, en dat voelt goed: ‘Maar laten we ook eerlijk zijn, het varieert nogal met de drukte. De zondag is altijd wat drukker, maar wie vroeger een hekel had aan al die grote groepen in het museum, moet nu echt zijn kans grijpen. Sommigen spreken van een ouderwetse luxe, uit de tijd dat we nog niet zo publieksgericht waren en het nog een kleine groep was die het museum bezocht.’
Je zou het bijna alweer vergeten, de stille straten, de gesloten kunstgebouwen, nu iedereen weer de kans heeft om zich aan al dat moois te laven. Toch is het leven nog niet normaal. Het kantoorpersoneel werkt nog gewoon vanuit huis, bijvoorbeeld. Hoe was het leven voor Rutten, tijdens de smart lockdown?
‘Als ik terugkijk, is het best wel een poosje geleden. De woensdag, voor vrijdag de dertiende, dachten wij dat we die vrijdag nog gewoon een opening zouden hebben van de kleinere tentoonstelling ‘De Slaapbank die ogen opende’, over de Martin Visser bank. Alles stond klaar, maar in twee dagen was er opeens die lockdown. Ik was absoluut verdrietig dat deze openbare plek, een plek van de stad, opeens gesloten was.’
Maar hij zag ook iets moois gebeuren: ‘Toen we een week dicht waren besefte ik al dat het veel langer ging duren. We besloten dus het hele programma een kwartaal te draaien. Alles werd uitgesteld, en dan moet dat ook allemaal geregeld worden met de bruikleengevers. Bij de zomertentoonstelling ‘De ommuurde stad’ zitten een paar hele grote bruiklenen uit het buitenland. Dan is het de vraag of we die kunnen verplaatsen naar 12 september. Achter de schermen waren we full force bezig om ons aan te passen aan de eisen van de tijd.’
En dus moest er een nieuwe routering van het publiek komen. Dat was een aparte uitdaging: ‘Het museum bestaat uit drie verschillende gebouwen die op een heel ingewikkelde manier aan elkaar geknoopt zijn. Voor het grote publiek maakt het niet veel uit, dat komt voornamelijk voor De Stallen en daar is de route gewoon rechtdoor. Er is wel een garderobe bijgeplaatst, want de garderobe beneden is alleen bereikbaar via een smalle trap. Daardoor hebben we nu dus een bemande garderobe.’
En dat niet alleen. Het ziet er ook nog eens uit, vindt Bart Rutten: ‘Het is natuurlijk een museum dat qua fysieke ruimte wel wat uitdagingen had, maar laat ik vooropstellen dat ik een waanzinnig goed team heb. Dat heel erg slim met alle uitdagingen is omgegaan. Ik kom nu wel eens bij collega’s om te zien hoe zij het hebben opgelost, en dan denk ik: nou, dan hebben wij het verdomd goed voor elkaar.’
Hoe dan? ‘We hebben de architect die de laatste verbouwing heeft gedaan gevraagd om mee te denken. Hij kwam met een pvc-achtig materiaal aan, tussen perspex en gordijnen in, in een best wel felle oranje kleur. Dat is veel duurzamer dan perspex en ook nog eens brandveilig. Daardoor is het een ingreep geworden die heel zichtbaar is, zodat je goed ziet dat er op je veiligheid wordt gelet, en je ziet ook dat een tijdelijke oplossing is, die wel eens wat langer zou kunnen blijven.’
Dus tijdelijk permanent? ‘Ik ging bij anderen kijken hoe zij het hadden opgelost, van postkantoren met touwtjes uit het systeemplafond, met een houtje, tot full design toepassingen. Wij zitten niet helemaal aan de top, maar het is functioneel, mooi en strak georganiseerd. Daar ben ik best trots op. Er was zelfs een verkeersdeskundige die ons aanhaalde als voorbeeld van een museum dat het goed voor elkaar had.’
Met veel kleine zalen is het natuurlijk nog wel lastig om de anderhalvemeter bezetting te handhaven. In iedere zaal een zaalwacht? ‘Er staan op strategische punten zaalwachten, bij ons lopen ze ook rond. Zo houd je vanuit een totaalbeeld de boel in de gaten. Het belangrijkste is het tellen bij de deur. Mensen reserveren van tevoren en er mag maar een beperkt aantal mensen binnen. We hanteren timeslots wel voor de toegang, maar daarna mag je zo lang blijven als je wilt. Al leert de ervaring dat veel mensen na anderhalf uur een kopje koffie willen drinken in het museumcafé of even lunchen in de tuin.’
Dat is bijna zoals het normaal ook gaat, maar er zijn dus wel uitzonderingen, blijkt: ‘Die vrijheid geldt alleen niet voor het nijntje museum. Daar hebben we een hele andere strategie. Dat roepen we bezoekers echt om het blok op om ruimte te maken voor het volgende blok. We zitten bij nijntje op een aanzienlijk mindere maximale capaciteit, ik denk circa 25 procent. We houden er daarbij ook rekening mee dat ouders en peuters veel onvoorspelbaarder zijn. Ouders gaan altijd vol overgave achter hun eigen peuter aan.’
Het kan nog weer anders: ‘In het Rietveld Schröderhuis is het ook uniek. Wie er al een keer geweest is, zou ik bijna aanraden om het nu weer te gaan zien, omdat het een heel bijzondere setting heeft: je mag er zonder begeleiding doorheen lopen. Je krijgt met zijn tweeën een audiotour.’
Is het Centraal Museum klaar voor een volgende golf?
‘Ik denk dat dit de realiteit is, zolang er nog geen vaccin is. Dan moet je constant in staat zijn op te schalen en af te schalen. We weten nu beter wat dat betekent. De grootste onzekerheid is de financiële factor. We staan er goed voor, dankzij de steun van de overheid, dus we kunnen deze klap dit jaar nog pareren. Als we structureel teruggaan in bezoekersaantallen, van de weelde van de afgelopen drie jaar, met meer dan 350.000 bezoekers, naar onder de 200.000 of misschien nog wel minder, heeft dat flinke consequenties.’
‘Iedere week stellen we nu de prognoses bij. We hebben prachtige dashboard-begrotingen waarin we aan de cijfertjes kunnen draaien, om het overzicht te behouden. Ik hoop dat we deze storm kunnen doorstaan en dat het een tijdelijke storm is, die uiteindelijk ook overtrekt. Zodat het voor ons museum opklaart. Juist ook omdat we de afgelopen jaren zo ontzettend goed bezig waren. We werden als plek nadrukkelijk gezien. Door Utrecht, maar ook door de rest van het land.’
Er is nu een andere ontwikkeling: er is opeens een heel ander, veel jonger publiek binnen: ‘Jammer dat we weinig aanloop uit de rest van het land hebben, omdat het openbaar vervoer nog ontraden wordt. De reguliere museumbezoeker komt met de trein. Als we nu open zijn, zit het dus ook niet vol, omdat vooral het oudere publiek het nog even aankijkt.’
‘Afgelopen zondag hadden we volle dag met veel publiek, en onze vrijwilligers schreven in het dagverslag dat ze het zo’n bijzondere tijd vonden, omdat er zoveel jonge mensen in het museum waren. Ze krijgen opmerkingen dat mensen verbaasd zijn over hoe leuk ze het vinden. En dat is natuurlijk ook zo. Die jongere generatie heeft normaal een volle agenda met concerten in Paradiso en uitgaan. Nu zijn ze meer aangewezen op de eigen regio, dus krijgen we nieuwkomers die zich laven aan wat we te bieden hebben.’
En dan is er nog de stad. Bart Rutten is trots op Utrecht: ‘In Utrecht heeft de gemeente goed ingegrepen toen de crisis begon. Er is direct een wekelijks overleg opgezet met alle collega’s en andere stakeholders. We wisselen ervaringen uit, delen oplossingen. We overleggen met andere kunstinstellingen, en misschien gaan er daardoor ook nog hele bijzondere uitwisselingen plaatsvinden. Daar kan ik nog niet veel over zeggen, omdat het nog allemaal in de gespreksfase zit, maar het kan heel mooi worden.’
‘Die samenwerking, en die onderlinge openheid, is uniek voor Utrecht. Ik heb hiervoor heel lang in Amsterdam gewerkt, en dat was anders. De vibe van deze stad is heel goed. Jammer dat het grootste feestnummer ons nu gaat verlaten, en dan heb ik het over burgemeester Jan van Zanen. Die was erg goed voor de stad én voor de sfeer.’