Rotterdam – Dat elk nadeel zijn voordeel ‘hep’ wordt vaak zichtbaar bij de symfonieorkesten. Zo staat een chefdirigent doorgaans niet langer dan een week of twaalf per jaar voor zijn eigen orkest. De rest van zijn tijd verdeelt hij over de andere orkesten waar hij ook al chef van is. Zo is Yannick Nézet-Séguin inmiddels naast chefdirigent van het Rotterdams Philarmonisch Orkest opgestuwd in de vaart der volkeren en nu dus ook chefdirigent (vooruit: onder de bij ons niet bekende term music director designate naast principal Charles Dutoit) bij het Philadelphia Orchestra, één van de Amerikaanse Big Five. Hoera voor Yannick, helaas voor Rotterdam. Dat biedt echter voor minder voor de hand liggende dirigenten een kans om zich in de kijker te spelen en om zo tegen fikse gages meerdere chefdirigentschappen tegelijk in de wacht te slepen – leve de economie van het grote geld. Zo dirigeerde het afgelopen weekeinde de Japanner Kazushi Ono het RPhO in de Rotterdamse Doelen.
Ono wachtte een stevige klus daar het repertoire tot het hart van het RPhO behoort, zeker sinds de laatste twee decennia, sinds het fenomeen Valeri Gergjev. De vijfde symfonie van Dmitri Sjostakowitsj is zo’n werk. Waar het gaat om de duiding van dit werk wordt vaak naar de uitspraken van Mstitslav Rostropovitsj, vriend van de componist, verwezen. Het werk uit 1937 kwam tot stand onder de druk van de Partij en de Componistenbond die het in de toenmalige Sovjet Unie voor het zeggen hadden in de muziek en het Sjostakowitsj inmiddels knap lastig maakten. Een paar jaar eerder werd in de Pravda op aangeven van Stalin gehakt gemaakt van de opera ‘Een Lady MacBeth van het Minsk-district’. Hoewel Rostropovitsj als dirigent een vurig pleitbezorger was van dit werk, was zijn inschatting van de muziek niet altijd een correcte. Zo heeft hij altijd volgehouden dat de compositie ondanks de barre omstandigheden waaronder dit werk tot stand kwam, nooit een programma had. Dirigent Kurt Sanderling denkt daar anders over. Hij was tijdens de repetities in de aanloop naar de première in 1937 de assistent van dirigent Jevgeni Mravinski die de eerste uitvoering zou dirigeren en werd alleen al om die reden herhaaldelijk geconfronteerd met de rare Sovjet praktijken van die tijd.
Het programma in Sjostakowitsj’s vijfde is vergelijkbaar met dat van ‘Ein Heldenleben’ van Richard Strauss, maar dan in het echte leven geplaatst. In het bal in het tweede deel had de componist een soort Heksensabbath voor ogen in de trant van Berlioz’ Symphonie Fantastique. De razende wals wordt vlak na de aanvang verstoord door snerpende klarinetten: entrée Andrej Zjdanov, de gehate partijbons die verantwoordelijk was voor socialistische esthetiek. De steeds maar voort donderende kopersecties her en der in de symfonie worden gepareerd door een soloviool – de componist zelf wellicht? Zo ziet Sanderling het. Soms is de solo droef, dan weer hoopvol, maar het einde van de symfonie is open, ondanks de Beethoveniaanse herhalingen van het slotakkoord. Die herhaling is geen slot maar een pure parodie daarop, een open einde doordat het slotakkoord maar blijft doordrammen.
Ono is een dirigent die elegantie uitdraagt en de muzikale structuren wel precies in zijn gebaren weergeeft maar geen fysieke elementen daaraan toevoegt. Dat brak hem bij herhaling op in Sjostakowitsj. De inzet van het mismoedige largo was een complete misser, een ongelofelijke misinterpretatie. De klarinetten snerpten niet tijdens de wals waarmee onduidelijk werd wat er in de muziek nu eigenlijk gebeurde. En aan het begin van het slotdeel miste Ono de razende acceleraties die moesten leiden tot een zinderende ontknoping van dit werk: Ono was te netjes en te elegant. Voor een werk als dit dient de dirigent het aan te durven om met de laarzen in de blubber te gaan staan.
De opening van het concert was voor de Japanse componist Toru Takemitsu (1930-1996). Diens ‘A Flock Descends into the Pentagonal Garden’ is de neerslag van een partituur die zich laat lezen als een grafisch kunstwerk. In door klankerupties doorsneden verstilde orkestraties vertelt Takemitsu ons van een vlucht vogels die in een vijfhoekige tuin neerstrijkt. Qua elegantie was Ono hier wel op zijn plaats, maar de afwerking op het podium van de Doelen was erbarmelijk. Fraseringen werden structureel niet afgemaakt, inzetten waren ongelijk en de essentie van de muziek en haar structuur leek de dirigent geheel te zijn ontgaan.
Wel leverde Ono goed werk in Rachmaninov’s eerste pianoconcert, maar programmatisch gezien was het een raadsel wat zo’n conservatief, romantisch werk te zoeken heeft tussen de vooruitstrevendheid van Takemitsu en Sjostakowitsj. Desondanks leverde pianist Alexander Gavrylyuk een prachtige prestatie die dadelijk werd gepareerd door Ono. Dit was echter te mager om Ono nu met een voldoende voor het geheel naar huis te kunnen laten gaan.
Rotterdam, grote zaal de Doelen: Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Kazushi Ono m.m.v. Alexander Gavrylyuk-piano. Werken van Takemitsu, Rachmaninov, Sjostakowitsj. Bijgewoond vrijdagavond 12 november.
Découvrez Kazushi Ono, portrait du nouveau chef d’orchestre de l’Opéra de Lyon sur Culturebox !