Zijn roman Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht, met de innemende autistische jongen Christopher in de hoofdrol, maakte de Britse schrijver Mark Haddon (1962) in één klap tot publiekslieveling. In zijn eerste verhalenbundel De pier stort in toont hij zich opnieuw sterk in het beschrijven van mensen die net iets anders zijn dan de meesten, maar toch o zo herkenbaar in het dagelijks leven. Mededogen met de underdog, dat is waar het om draait.
Mark Haddon gaf aan het personage Christopher in zijn succesroman een heel eigen stem mee. Zijn portret van de autistische jongen die probeert uit te dokteren wie de hond van zijn overbuurvrouw heeft vermoord was innemend en overtuigend. Haddon gaf een realistisch beeld van de denkwijze van een autistisch iemand, die net wat anders in elkaar steekt dan die van de gemiddelde mens. Het boek werd een megasucces; het won zeventien literaire prijzen en er werden wereldwijd miljoenen exemplaren van verkocht. Na opvolgers Een akkefietje uit 2006 en Het rode huis, dat vier jaar geleden verscheen, is er eindelijk weer een nieuwe Haddon – een verhalenbundel dit keer.
Profetie
De personages die Haddon tot leven wekt, hebben met elkaar gemeen dat ze vaak min of meer in een nét andere wereld leven, doordat ze anders zijn, afwijken van de massa, verstoten zijn of omdat ze letterlijk in een andere wereld of realiteit leven. In De pier stort in worden realiteit en surrealisme zonder onderscheid naast elkaar gepresenteerd, wat versterkt wordt door het spel van de schrijver met tijd en perspectief. In ‘Wildeman’ bijvoorbeeld wordt het kerstdiner van een familie wreed verstoord, doordat een gewapende vreemdeling het huis binnendringt. Het boterde toch al niet zo tussen de familieleden, maar wanneer zoon Gavin de indringer al dan niet expres doodschiet, is dat de doodsteek voor het toch al gebrekkige gezinsleven. Weliswaar herrijst de ongenode gast uit de dood, maar zijn familie vergeeft Gavin niet, en de profetie die de wel-of-toch-niet-overledene uitspreekt, blijft Gavin achtervolgen en drijft hem langzamerhand naar de afgrond.
In ‘De specht en de wolf’ verblijven Clare en een paar anderen op een planeet in de ruimte. Ze zijn proefkonijnen, maar zoals dat meestal gaat bij proefkonijnen: het loopt slecht voor ze af. De aarde laat het afweten in hulp en de een na de ander sterft. Zich vastklampend aan het ongeboren leven in haar, weet Clare het uit te zingen tot de dag dat eindelijk een ruimteschip met hulp arriveert. En in ‘De jongens die op reis gingen om het griezelen te leren’ gaan een paar jongemannen op zoek naar vermiste ontdekkingsreizigers, en ontmoeten diep in de jungle zichzelf en de dood. Een van de mooiste verhalen uit de bundel is misschien wel ‘Bunny’, over de 28-jarige man Bunny, 190 kilo zwaar, bedlegerig, werkloos, eenzaam. ‘Drie weken voor zijn tiende verjaardag verdween zijn vader van de ene op de andere dag om in Manchester te gaan wonen met een of andere vrouw,’ staat er. En: ‘Zijn moeder werd daarna een ander mens, kribbiger, minder aardig.’
Interpreteren
Maar ondanks zijn miserabele omstandigheden lijkt er voor Bunny licht aan de horizon te gloren. Hij ontmoet zijn oude klasgenootje Leah, en de twee raken op elkaar gesteld. Voor Leah is het voor het eerst van haar leven dat iemand haar nodig heeft. Eind goed al goed? Nou, dat niet bepaald. Maar hoe moeten de ontwikkelingen die zich hierna voltrekken precies worden geïnterpreteerd? Wat zijn de intenties van de verschillende figuren? Stel de vraag aan verschillende lezers, en je krijgt ongetwijfeld heel verschillende antwoorden.
Haddon weet wel beter dan al te gemakkelijke oplossingen en verklaringen te geven voor het gedrag van zijn personages; rechtstreekse verbanden legt hij niet, hij geeft alleen de omstandigheden en ‘feiten’, of zelfs dat niet. Zo blijft er veel ruimte over voor eigen visie en interpretatie.
Het zijn tamelijk donkere verhalen – er wordt driftig gestorven – en toch is De pier stort in geen zwaar of donker boek. Want Haddon zou natuurlijk geen echte Brit zijn als hij niet ook die kenmerkende ironie en humor zou bezitten en zijn werk zou doorspekken met rake, puntig opgeschreven observaties en aforismen, zoals ‘diep vanbinnen bood het troost om op de oude, vertrouwde manieren pijn gedaan te worden’ of ‘familie is altijd veel ingewikkelder dan werk’. Die gelaagdheid maakt De pier stort in tot een interessante verhalenbundel, die zijn geheimen niet in één keer prijsgeeft. Alleen daarom al is het zo prettig om een tijdje in het parallelle universum van Mark Haddon te verkeren.