Arjan Peters praat 12 mei 19.30 tijdens het ILFU in Utrecht met Paulien Cornelisse, schrijver van de kantoorroman De verwarde cavia, en Gerd Busse, die de ultieme kantoorroman Het Bureau van Voskuil naar het Duits vertaalde. Daar komen kantoormensen doorgaans niet al te positief in beeld. Hoog tijd om daar verandering in te brengen. Kantoormens en schrijver Suzanne Brink neemt het op voor haar soortgenoten. Met illustraties uit een nog niet gepubliceerd feuilleton.
Geen druppel Floortje
Ik ben een kantoormens pur sang. Er zit geen druppel Floortje – Naar het eind van de wereld – Dessingbloed in mij. Op kantoor gebeurt meer dan genoeg. Ik zou er een boek over kunnen schrijven, maar daar is het tot nog toe niet van gekomen. Wel heb ik ooit vergeefs een kantoorfeuilleton met eigen tekeningen naar kranten opgestuurd.
Te weinig kantoorromans
Er wordt te weinig over kantoren geschreven vind ik. Net zoals mensen te weinig foto’s van spinazie op hun tanden maken, selfies in een te krappe jurk in pashokjes en foto’s van tv kijken op de bank, maar wel miljarden gigabytes losschieten op een of ander ver strand. Schrijvers schrijven liever over prostituees, politierechercheurs, criminelen en artsen waardoor heel Nederland inmiddels een piekfijn beeld heeft van het alledaagse leven van een prostituee terwijl de daginvulling van een willekeurige ‘brandmanager’ een groot raadsel blijft. Als er al sprake is van een kantoorleven in literatuur, is dat om te onderstrepen hoe saai het leven van de hoofdpersoon is en dat er iets drastisch moet gebeuren om het verhaal over deze slome duikelaar te redden.
Terwijl er zoveel gebeurt op kantoor! Het is een snelkookpan van mensen die elkaar niet hebben uitgekozen. Ik ben ervan overtuigd dat je om mensen te leren kennen beter een paar jaar met ze op kantoor kan werken dan samen veertig dagen op een eiland gaan zitten, hoewel dat als realityserie vast minder interessant is.
Hupsen in een konijnenpak
Mensen doen altijd heel stoer over in je eentje een wereldreis maken en krijgen daar veel applaus voor, maar de eerste dag op kantoor is natuurlijk een stuk enger. Tijgers zijn er niet, maar van sociaal uitgesloten worden ga je ook dood. Ooit kon ik als invaller op de eindredactie van een vrouwenblad van de tijdschriftenfabriek Sanoma aan de slag. Een hele eer vond ik dat. Wonderlijk genoeg werd ik nadat ik wegwijs was gemaakt in het computersysteem totaal genegeerd door een van de vaste eindredacteuren.
Laten we haar Anja noemen. Anja was de enige die nooit ziek was. Haar gezicht verried weinig emotie in mijn bijzijn. Het enige dat bewoog was een klein spiertje in haar rechter mondhoek dat ze gebruikte om cynisme mee uit te drukken. De eerste keer dat ik alleen met haar was, kon ik het niet geloven. Ik herhaalde mijn vraag tot drie keer toe op verschillende tonen. Ze bleef strak voor zich uitkijken terwijl ze geen koptelefoon droeg. Er waren natuurlijk heus aardige mensen op de redactie. Bijvoorbeeld de vormgeefster met wie ik een leuk gesprek over kattenkussens had waardoor ik mijn plan uit het raam te springen een uurtje uitstelde.
Iedereen leek wel erg op elkaar. Wie wil weten hoe Sanomameisjes eruit zien, moet ‘s ochtends om negen uur eens op station Hoofddorp gaan kijken.
Een ander moeilijk moment was toen bij de post een groot konijnenpak was bezorgd en iemand dat aantrok om erin over de redactie te hupsen, luid ‘In een groen, groen, groen knollenland’ zingend. Iedereen kwam kijken en sloeg zichzelf op de dijen van het lachen.
Gelukkig werd ik na vier keer niet meer gevraagd.
Het familiaire kantoor
Een heel ander verhaal was mijn eerste dag op de televisiegidsenpoot van de KRO. Ik was geïntroduceerd door mijn vriendin A. en kreeg een plekje naast haar op het ‘spoorboekjes’-eiland. De kolommen met programma-informatie werden aangeduid als spoorboekje.
Ik werd onmiddellijk in de familie opgenomen. We moesten inkorten en aanvullen en kleine stukjes, de tips, schrijven. De radio stond aan en A. zong hard mee. De corrector schoot elastiekjes naar de beeldredacteur. Nu en dan protesteerde een schrijvend redacteur dat het wel een kleuterklas leek. De uren vlogen voorbij, vooral omdat we lachaanvallen hadden zonder besef van tijd en plaats, en als de tijd op kantoor erop zat stapten we samen met collegae R. en P. op de trein naar Utrecht om daar in een kroeg vlakbij het station contact met het echte leven te maken. Dit duurde niet eeuwig natuurlijk. Professionalisering en bezuinigingen sloegen wild om zich heen en tegenwoordig is televisiegidsen maken gelukkig een serieus vak.
Op een dag zie je ze voor het laatst
Het ene kantoor is het andere niet, maar er zijn overeenkomsten. Mensen houden elkaar doorlopend in de gaten op kantoor. Wordt er wel goed genoeg naar hen geluisterd? Vallen ze niet uit de toon? Lopen anderen er de kantjes niet vanaf? De een weigert vuile kopjes op te ruimen, de ander roept constant wat voor belangrijke dingen hij nu weer heeft gedaan, een derde is een anekdotemachine. Je hebt collega’s die hard om hun eigen grappen lachen, altijd complimenten maken, de treintijden van het hele land uit het hoofd kennen, flauw vallen van pindakaas of om hun moeder roepen als ze problemen met de computer hebben.
En dan op een dag zie je ze voor het laatst. Hetzij omdat zij een andere baan hebben, of omdat jij een andere baan hebt, of omdat hun contract niet is verlengd of omdat ze met pensioen gaan. Op het afscheidsfeestje hoor je voor het eerst dat ze altijd een caviafokkerij in Italië wilden beginnen, drie Noord-Koreaanse halfbroers hebben of best betaalde pin-up van Nederland zijn geweest. Dat had je niet achter ze gezocht, maar het verandert verrassend weinig aan het beeld dat je van ze hebt. Buiten kantoor bestaan ze niet voor jou. Hun relaties, vrienden en kinderen zijn in de kantooromgeving parfenalia geweest voor tijdens de lunch en koffiepauzes. Het doel was nooit ze te leren kennen, alleen om binnen werktijd met ze om te kunnen gaan en verrassend genoeg levert dat toch onvergetelijke hilarische en tragische momenten op waarover je boek na boek kunt schrijven als je er oog voor hebt.
Kijk ook:
Stappenteller
Niet aanwezig op ILFU, wel een feest voor de echte kantoorliefhebber, is dichter Alexis de Roode van wie eerder dit jaar de bundel Een steen openvouwen verscheen. In dit gedicht bejubelt hij de stappenteller die ervoor zorgt dat binnen de muren van het kantoor de wereld toch aan zijn voeten ligt.
Paulien Cornelisse over De verwarde cavia
Bij De Wereld Draait door vertelt Paulien Cornelisse over haar kantoorroman De verwarde cavia, wat volgens Marc-Marie Huybregts misschien best een geëngageerde roman genoemd kan worden omdat Cavia op kantoor een buitenbeentje is.
De collega’s van Voskuil
In 2007 ontving Hanneke Groenteman collega’s van Han Voskuil van het Meertensinstituut die model hebben gestaan voor de personages in de kantoorromancyclus Het bureau. Mevrouw Haan windt er geen doekjes om. Ze heeft Voskuil nooit gemogen want hij keek neer op plattelanders en legde zijn benen op tafel.
Het Internationaal Literatuur Festival Utrecht
Drie dagen in het teken van literatuur en muziek. Met special guest Suzanne Vega, een vertaalwedstijd van Bob Dylans teksten, een ode aan Joni Mitchell. En natuurlijk de avond over de Kantoorroman.