De plofnies kwam totaal onverwacht. De huisvader achter me, uit met vrouw en vermoedelijk onwillige puberzoon, barstte uit na ongeveer 10 minuten in de voorstelling. Net toen een oorverdovende stilte over het uitverkochte Theater Carré was neergedaald. Zeker vier mensen, waaronder ik zelf, schrokken zich een hartverzakking. Zo luid was een nies nog nooit geweest, maar zo stil als tijdens die stilte in Alain Platels ‘Nicht Schlafen!’ had ik het ook nog nooit meegemaakt. En ik zit best vaak in het theater.
De avond was nog zo lief begonnen. De zomerse fietstocht langs de Amstel en de volle parkjes en terrassen aan de Weesperzijde werd slechts kort van zijn idylle beroofd toen een auto een iets te roekeloze beweging maakte. Even die flits van Londen door je heen, dan een zwaaiende hand en ‘sorry!’ en het leven gaat door. Toch zijn we waakzamer dan anders. Nicht Schlafen, het stuk waarmee Platel, de Vlaamse wonderboy van de dans, dit keer op het Holland Festival staat, speelt daarop in.
Slachthuis
En hoe. Op een toneel dat in ruste gedomineerd wordt door een slachthuisbeeld van paardenkadavers zet Platel zijn dansers neer als museumbezoekers. Eerst verstild en rustig, maar dan. Een minuut nadat het zaallicht uit is gegaan is dat verstilde groepje veranderd in een vechtende meute. Ze sparen elkaar niet, al vloeit er geen bloed. Het effect van redeloos geweld wordt goed bejaagd doordat de dansers elkaar de kleren van het lijf scheuren. De blikken van de negen dansers, acht mannen en een vrouw, staan verbeten, agressief. En daarna valt er dus die stilte.
Door zo’n opening, waarbij de vlokken testosteron door de zaal vliegen, net als een paar kledingstukken, is heel Carré in één keer wakker en waakzaam. ‘On edge’, zeggen de Engelsen, en dan is elk geluid een geluid te veel. In die toestand is het eigenlijk een wonder dat we de eenzame nieser niet met zijn allen gelyncht hebben.
Doodsdrift
Door de hele voorstelling heen is een rode draad van doodsdrift geweven, maar dan wel zo mooi verbeeld dat je blijft kijken en ook wakker blijft. De samenstelling van de groep werkt daar ook aan mee. Alle kleuren van de regenboog zijn vertegenwoordigd, de Israëli heeft soms een baret op en de arabier een wit mutsje op zijn hoofd. Platel speelt nadrukkelijk met ons eigen wantrouwen.
Deze geladen groep danst op de heftigste tonen van de zwaarste werken van Gustav Mahler, die voor de gelegenheid met de volumeknop op tien wordt afgespeeld. Dit afgewisseld met soundscapes van natuurgeluiden zorgt voor een sfeer die bijna te veel is. Platel is in zijn choreografie al niet de subtielste, en met Mahler op oorlogssterkte kan het hout waarvan hier planken worden gezaagd wel iets te dik uitvallen.
Sportschoolstrippers
Maar met nadruk vermeld ik hier dat het belang die mogelijke overdaad goedmaakt. Meer dan in het halfslachtige spookhuis van Dries Verhoeven, elders op dit Holland Festival, maakt Nicht Schlafen je bewust van de aantrekkingskracht van geweld, en de schoonheid van pure agressie. Hier staan geen weke sportschoolstrippers op het toneel, zoals op het Mercatorplein, maar prachtige, atletische lijven. Lijven die leven op dit soort energie. Lijven die dus ook heel bedreigend kunnen zijn, zelfs als aan het eind relativering en humor worden toegelaten en de ernst plaatsmaakt voor ontspanning.
Het applaus was stormachtig. Voor de deuren van Carré worstelt zich een woedende fietser door de massa theaterbezoekers die nog enigszins verdoofd in het avondlicht staat, midden op straat.
Slaper
In de trein naar huis zit ik tegenover een rijzige oude heer in driedelig pak. Hij is in diepe slaap. Bij mijn station heb ik hem niet wakker gemaakt, om te checken of hij wellicht ook hier moest zijn. Ik was te zeer met mijn gedachten elders. Bij deze, statige meneer, mocht u gisteren tegen uw zin met de laatste trein in Maastricht zijn aangekomen terwijl u in Utrecht moest zijn: ik had u kunnen behoeden door zachtjes ‘niet slapen’ tegen u te zeggen. Maar Platel zat in de weg.