Langzaam maar zeker is het allernieuwste nieuwtje van virtual reality (VR) af en kunnen we gaan nadenken over wat je wilt laten zien, in plaats van hoe. Waar ik op het eerste VR festival nog gierende hoofdpijn kreeg van slechte brillen, kan ik me nu laten betoveren door de schoonheid van het Amazone gebied of prachtige animaties. Filmtheaters als Eye en festivals als IDFA hebben VR nu ook in hun programma opgenomen. IDFA zelfs als stevig onderdeel, met niet alleen installaties en films, maar ook panels over hoe je dit nieuwe medium in kunt zetten voor sociale veranderingen. En van wat ik daar hoorde, werd ik erg enthousiast.
Strijd tegen HIV en AIDS
Makhulu Media in Zuid-Afrika bijvoorbeeld, heeft een project ontwikkeld om jongeren te motiveren zich op HIV te laten testen. De meesten doen dat niet, uit angst voor sociale stigma’s en de reacties van familie en vrienden. Maar nu heeft een jonge vrouw zich laten filmen terwijl ze naar de kliniek gaat. Je gaat iedere stap met haar mee en kunt rondkijken in het ziekenhuis waar ze heengaat. Je ziet wat er gebeurt als je getest wordt en hoe je de uitslag krijgt.
De eerste bevindingen zijn positief: als je eerst even kunt oefenen met VR, dan weet je hoe het er aan toegaat. En je ervaart dat je met respect behandeld wordt in de kliniek. Het enge is er vanaf. Dat is letterlijk van levensbelang in een land waarin bijna 19% van de 15 tot 45-jarigen HIV+ is.
Oorlogsgeweld als VR
Het ICRC (Internationale committee van het Rode Kruis) heeft een VR beleving laten maken waarin je beleeft hoe het is als in een moderne, stedelijke omgeving het leger je huis binnenvalt. Zeg maar zoals duizenden mensen in Syrië dat hebben ervaren. Ze hebben een huiskamer na laten maken, met spelende kinderen op de grond, een tv, een tafel met iets te eten: een soort huis waarin je je als toeschouwer thuis zou kunnen voelen. Tot er gewapende mensen je huiskamer binnenstormen en beginnen te schreeuwen.
Oorspronkelijk was het de bedoeling om dit open te stellen voor publiek, maar de ervaring bleek veel te heftig. Zelfs met een disclaimer en begeleiding waarin verteld wordt wat je gaat meemaken, bleek het te schokkend. Nu is de doelgroep veranderd en is het voor beleidsmakers en bijvoorbeeld hooggeplaatste militairen, zodat zij beseffen wat de impact is van wat zij doen.
Kun je nagaan. Een VR installatie die te heftig is voor gewoon gebruik. Dat zegt iets over het medium en hoe anders het werkt dan film of TV.
In Amsterdam hebben we dat van de zomer al kunnen meemaken met de geweldige installatie Carne Y Arena. Daarin probeerde je samen met vluchtelingen de grens naar de VS over te steken, maar word je tegengehouden door de grenspolitie. Het gevoel van onder schot genomen te zijn en de verhalen waarop Alejandro González Iñárritu zijn werk baseerden, zullen me nog lang bijblijven.
Het ijsbeertjes-syndroom
Waar je in de bioscoop kunt wegkijken, is dat bij VR letterlijk niet mogelijk. Dat maakt dat verhalen veel sterker binnenkomen dan wanneer je met een biertje en popcorn in de bioscoop zit. Het gevaar is dat je een soort empathie-machine creëert, waarin je over anderen iets maakt, in plaats van met. Exotisme en slachtoffers, daar zit niemand op te wachten. De deelnemers in het panel waren zich daar erg van bewust.
Niemand heeft baat bij een soort ijsbeertjes-syndroom waarmee we zielige mensen opvoeren om geld te werven. Daar zijn we voorbij. De termen agency en empowerment vielen vaak: hoe kun je mensen zelf handvatten geven om hun gedrag of hun idee over zichzelf te veranderen, zonder dat je belerend wordt. En dat is door zelf dingen te kunnen doen, door lichamelijk aanwezig te zijn in een virtuele situatie. Je kijkt niet alleen naar andere mensen, ze kijken ook terug en dat is met zo’n bril op je hoofd een stuk indringender.
Stel je voor dat we hier een VR beleving zouden hebben waarmee duidelijk wordt hoe klimaatverandering ons land over 200 jaar verandert als we niets doen. Dat je langzaam je eigen huis weg ziet zakken in een drassige bodem en alles waar je van houdt langzaam vernietigd wordt. Maar dat je bijvoorbeeld zonnepanelen op je huis kunt plakken en centimeters grond terugwint. Je laat je biefstuk staan en het water klotst niet meer over de dijk. Ik zou graag zoiets zien of maken.
Niet zo heftig, wel zo mooi
De installaties en films die nu te zien zijn op het IDFA zijn niet zo heftig en zijn geen oproep tot actie. Maar bijvoorbeeld This Room, een werk van de Deense Pejk Malinovski, laat wel zien hoe vluchtelingen jaren in een piepkleine kamer wonen met te veel mensen in een te kleine ruimte. Het is treurigmakend.
Een andere installatie die niet zozeer oproept tot gedragsverandering, maar wel een onbekende realiteit laat zien, is De Industrie. Regisseur Mirka Duijn laat zien hoe de drugsindustrie in Nederland werkt. Je kunt bijvoorbeeld een man volgen die begint met een paar lijntjes coke te dealen en dat steeds een beetje uitbreidt tot hij een miljoenenhandel heeft. En daar vijanden mee maakt. Het eindigt ermee dat hij alles, maar dan ook alles kwijt is en spijt heeft dat hij niet wat meer gedaan heeft met zijn geld toen hij het nog had. Het is gebaseerd op een echt persoon, maar voor zijn privacy is hij onherkenbaar als een soort doorkijk-avatar in beeld. Het is onderdeel van een veel groter geheel, met podcasts en video’s. De korte tijd dat ik over de schouder van de dealer meekeek, maakt me daar heel benieuwd naar.
Idfa is dit jaar een samenwerkingsverband aangegaan met het MIT om meer digitale technieken voor de documentaire wereld te ontwikkelen. Ik ben heel benieuwd waar dat heengaat. Als ik zie waar we 2 jaar geleden waren en wat er nu gebeurt, dan gaan we mooie tijden tegemoet.