Of we voortaan alleen nog maar van ‘s-Hertogenbosch willen spreken. Kennelijk heeft een laatste restje deftigheid dapper standgehouden in de Brabantse provinciehoofdstad. Nazmiye Oral, op 9 juni ceremoniemeester bij een feestje op de citadel van Den Bosch, vergat het gelijk de eerste keer. Citymarketeers en oude adel strijden hand in hand voor een gerespecteerde naam die de volksmond moet overtroeven. Maar die volksmond is als altijd stevig in de stad die anderen weer vooral kennen als Oeteldonk.
Reden voor het feestje, het eerste na dik veertien maanden opgesloten te zijn geweest, was drievuldig: de presentatie van een boek over 35 jaar Theaterfestival Boulevard, de uitreiking van de Prijs van de Kritiek aan Boulevard-directrice Viktorien van Hulst, en tegelijk ook het officiële afscheid van die directeur, die per 1 juni is begonnen als directeur-bestuurder van het Fonds Podiumkunsten, dat 62 miljoen euro rijkssubsidie beheert om uit te delen aan het niet geïnstitutionaliseerde deel van de Nederlandse podiumkunst.
Vergroeid
Het boek, prachtig vormgegeven door de vaste festivalvormgeefster Karin Jonkers, heeft als titel ‘Het Onveranderlijke DNA’. Erik Alink, de journalist die er al bij was toen het Brabants Dagblad nog een zelfstandige krant was, schrijft in zijn kenmerkende bloemrijke taal hoe het festival en de stad in de afgelopen 35 jaar met elkaar vergroeid zijn geraakt.
Het ging niet vanzelf. Alink beschrijft hoe personeel van de Casino-schouwburg, het latere Theater a/d Parade, ernstig protesteerde tegen affiches op verkeerde plekken en mensen die niet aan een bureau werkten. Het vreemde DNA dat zich mengde met het Bossche, was immers afkomstig uit het hippiedom van de Randstad. Voortgekomen uit Festival of Fools en Boulevard of Broken Dreams en gedragen door hetzelfde jonge publiek dat van de Bikse Fiste (RK de Veulpoepers lieten hun openluchtconcert uit de hand lopen) een mega-evenement had gemaakt, bracht Boulevard Den Bosch in sferen die meer aan Zuid Frankrijk deden denken, en nog steeds doen denken.
Circus
Dat Franse circussfeertje is vooral te danken aan de bourgondische circusman Wim Claessen, die volgens sommigen zelfs aan de wieg stond van het nu wereldberoemde Cirque du Soleil. Hij wist met zijn grote aanwezigheid en sterke gezag de tegenstrubbelende Bossche notabelen zover te krijgen dat ze steeds grotere delen van stad en ommeland voor soms best rare kunst beschikbaar stelden. Zijn opvolger Geert Overdam heeft als regelneef pur sang met een licht calimerocomplex (hij kon enorm boos worden als zijn festival werd genegeerd) weten te regelen dat Boulevard als serieus kunstenfestival op de kaart kwam. De komst van Viktorien van Hulst, in 2014, was de voorlopige kers op de taart. Zij bracht soevereiniteit in.
Van Hulst werd tijdens het feest in een speech door theatermaker Naomi Vellisariou ‘een berg’ genoemd, onder verwijzing naar het karakter Sir Gregor aka The Mountain uit Game of Thrones. Een figuur dus die elke mokerslag met een glimlach weerstaat en nooit uit de plooi raakt. Ook iemand om bang voor te zijn, verklaarde Vellisariou, die Van Hulst leerde kennen toen die nog in functie was als First Lady naast Ivo van Hove, de onaantastbare en ook onbereikbare leider van ITA, dat vroeger Toneelgroep Amsterdam heette.
Verbinding
Wat Viktorien van Hulst vooral zo ontzettend onmisbaar maakt in Den Bosch is haar verbindend vermogen. Nu is ‘verbinding’ de holst mogelijke term in managementland, maar Van Hulst geeft er inhoud aan. Ik kan dat uit eigen ervaring onderschrijven. Ik heb namelijk nog nooit met zoveel betrokkenen van het festival kennis gemaakt als de laatste jaren. Van Hulst schuift steeds mensen naar voren die niet alleen formeel verantwoordelijk zijn voor bepaalde onderdelen, maar geeft hen ook alle eer en het woordvoerderschap. Daarvoor moet je als leidinggevende een hele grote zijn.
Ik zag mensen opbloeien omdat ze het vertrouwen kregen, en Van Hulst was er altijd op de achtergrond bij als er iets mis dreigde te gaan. En dan hebben we het nog niet eens over de onvoorstelbare stappen die ze heeft gezet om van Boulevard een echt divers en inclusief evenement te maken.
Bruinrechts
Den Bosch heeft haar – als geboren Bosschenaar – in de armen gesloten. De provincie heeft het weer over kunst en iedereen deelt gelijkelijk in het succes. Dat is de soevereiniteit waarmee van Hulst de Brabantse politiek op de knieën heeft gekregen. Zeker in dit laatste jaar, waarin een bruinrechtse gelegenheidscoalitie in de Provinciale Staten het woord ‘cultuur’ uit de stukken wilde schrappen. De verantwoordelijke Gedeputeerde Van Pinxteren was er op het afscheid van Van Hulst bij om – aandoenlijk nerveus – haar de credits te geven voor de draai die het provinciebestuur inmiddels heeft gemaakt.
Die draai van het provinciebestuur is vooralsnog niet erg stevig verankerd. Boulevard moet nu op zoek naar iemand die het opnieuw op zal moeten nemen tegen de behoudzuchtige afweercellen in het gestel van Den Bosch en de Noord Brabantse cultuurpolitiek. Een directeur die het niet erg vindt als mensen hun stad ‘s-Hertogenbosch willen noemen, zolang het ook gewoon Den Bosch mag blijven heten.
Moegestreden
Ondertussen kan het Fonds Podiumkunsten zich opmaken voor een heel ander soort leider. Vertrekkend directeur Henriëtte Post had de twijfelachtige eer om gedurende haar directeurschap precies in de Ruttejaren te vallen. Kortingen van idiote omvang, stijgend wantrouwen vanuit de politiek, woede in de kunstsector, rechtszaken om afgewezen aanvragen: het waren tropenjaren die Post als vaardig bestuurder uitstekend heeft doorstaan. Moegestreden, al zal ze dat heel luid ontkennen, laat ze nu haar plek over aan Viktorien van Hulst, die het DNA in dat Haagse kantoor flink kan opschudden.
Als ze de kans tenminste krijgt. Want deze Berg uit Den Bosch is ministerabel. Mark my words.