Baasjes gaan op hun honden lijken. Of omgekeerd. Of baasjes vinden honden leuk, die op hen lijken. Of andersom. Hoe dan ook. Wie bewijs van deze stelling wil, spoede zich naar Theaterfestival Boulevard alwaar John Buijsman het juweeltje ‘Cosmic Cowboy’ speelt, terzijde gestaan door Kees, een labradoodle. Of iets wat daarvoor door moet gaan.
John Buijsman is een van de meest Rotterdamse acteurs die we in dit land hebben, en dat geldt niet alleen voor zijn accent. Ik krijg altijd heimwee naar mijn geboortestad als ik Buijsman zie en hoor, vanwege zijn mopperige fatalisme dat altijd net wat vrolijker, zuidelijker haast, is dan de Amsterdamse variant, waar de wereld al zo vol van is. Het je-ne-sais-quoi van de Maasstad stroomt door zijn aderen, en wie zegt dat dat gewoon Maaswater is, zit niet zo ver van de waarheid. Maar daar ga je dus goed op.
Scheppingsverhaal
Om mezelf fan te noemen gaat wat ver, maar ik bewonder Buijsman ook om zijn uithoudingsvermogen, en vooral zijn durf om ongebaande paden te blijven zoeken. Cosmic Cowboy maakte hij voor huiskamers en tuinen tijdens Corona. Hij vertelt het verhaal van een oude man die terugkijkt op zijn jeugd, maar ook over zijn onvermijdelijke gang naar de dood. In een setting die een beetje kampvuurachtig overkomt wordt hij een klein jongetje bij een dood paard, vliegt hij een foto van de Panorama in en eindig hij in een omgekeerd scheppingsverhaal als cowboy die aan gangreen sterft in een nondescripte hotelkamer in het Wilde Westen.
Verwarrend? Dat doet er eigenlijk niet toe, want Buijsman is Buijsman met de hondenogen die je aankijken of je de beste baas van de wereld bent, al zullen we elkaar nooit echt snappen. Of hij nu uit de bijbel voorleest of een cowboyliedje zingt: het klopt altijd, en het geeft hoop, dat het ooit nog goed komt, ook al gaat alles fout.
Met Kees ernaast kan de koudste augustusdag in jaren dan niet meer stuk.