Zijn er redenen om níet naar Enschede te gaan op een zaterdagavond? De stad bruist best wel, met zijn centrale plein vol terrassen waar elke keer dat ik er kom, iets met pop- en rockbandjes aan de gang is. Dat zou ook een motivatie kunnen zijn om juist niet te gaan, want al die mensen die daar komen kijken, drinken bier en cocktails en moeten dat in de laatste intercity terug naar het westen een beetje aanvullen met veel patat en nog meer, heel luid en meestal onsamenhangend, praten.
Die terugreis was qua timing nog wel goed mogelijk na het bezoeken van ‘Door het Stof’, het nieuwste lokaal gewortelde kwaliteitsstuk uit de stal van het Wilmink Theater. In die schouwburg van Enschede inspireert levenslang musicalproducent Gerard Cornelisse (ooit bv Pluk van de Pettenflat) nu alweer een paar jaar een hele nieuwe generatie makers tot regionaal geworteld publiekstheater. Eerst in de omgeving, waar de Almelose locatievoorstellingen inmiddels legendestatus hebben, later in de eigen zalen, met vooral de kerstproducties, die je eerder in Engeland dan in het calvinistische Nederland zou verwachten.
Sluwe paap
Maar Enschede is natuurlijk niet calvinistisch. De stad is al 700 jaar vooral rooms en dat is dan ook een thema van de nieuwste productie uit het hart van het Wilmink-team: Door het Stof. De voorstelling vertelt op een heel speciale manier het verhaal van Alphons Ariëns, de Utrechtse priester die in Enschede tussenbeide kwam bij een oproer van textielarbeiders tegen de ‘baronnen’.
De rol die hij speelde was omstreden, en is dat nog steeds: hadden we hier te maken met een sluwe paap die de arbeiders met een kluitje in het riet stuurde, of een bewogen gelovige die het opnam voor het lompenproletariaat? Feit is dat hij al te veel bloedvergieten wist te voorkomen in een stad die geleid werd door een triggerhappy Indiëvetaraan en tegelijk aan de wieg stond van de Katholieke Arbeidersbeweging.
Twee locaties
De zeer goedwillende verstaander ziet hierin de contouren van een verhaal van Gijsbrecht van Aemstel-allure. Dat was een middeleeuws lokaal Amsterdams akkefietje dat, sinds Vondel er in de 17e eeuw een stuk aan wijdde en het een beetje creatief mixte met Homerus, eeuwenlang het Nederlandse theater heeft bepaald.
Wie zou de nieuwe Vondel kunnen zijn die van het lokale Enschedese verhaal iets van nationale allure kon maken? Ziedaar Jibbe Willems, de man die sneller toneel schrijft dan zijn schaduw. Opgejut door het groot durven denken van Gerard Cornelisse schreef hij een muzikaal toneelstuk dat zich tegelijk op twee locaties afspeelt en toch door iedereen gezien kan worden.
Actuele impact
De voorstelling, die in ieder geval nog tot en met 12 juli te zien is in de grote zalen van het Wilmink Theater en het Muziekcentrum Enschede laat het publiek anderhalf keer en Danny Westerweel en collega’s tientallen keren van plaats wisselen. Dat gebeurt dus tussen de plek waar de kapitalisten aan een rijkgevulde dis zitten en de arbeiderskroeg die het toneel vormt voor een paar prachtige scènes waarin het ensemble van rijp en groen musical- en cabarettalent de zaak een opkontje geeft dat soms doet denken aan Les Misérables.
Het thema blijft van alle tijden, en de machtsspelletjes kunnen we nog elke dag in de krant lezen. Het is alleen maar toe te juichen dat auteur Willems die referenties aan het verschrikkelijke heden niet al te nadrukkelijk aanzet. Zo hebben ze meer impact en dat was deze zaterdag 5 juli 2025, daags nadat christen-politiek Den Haag de laatste morele grens over struikelde, goed voelbaar. Wanneer de werkelijkheid zo theatraal wordt, moet de toneelschrijver zich juist beheersen.
Even hilarisch als tragisch
Of alles even goed uit de verf komt, doet er eigenlijk niet toe. Er wordt soms in dialect gesproken dat zelfs voor de Enschedeërs in de zaal nog te ver naar het oosten reikt, en de lijn van het ‘love interest’ is verhaaltechnisch wel een beetje erg dun. Mooi wel dat dat zo overtuigend wordt gespeeld door Alexander Schuitema en Julia Lammerts als Enschedese Romeo en Julia, dat hun verwachte, maar razendsnelle einde even hilarisch als tragisch en ontroerend werkt.
Dat die dubbele reactie, van een schaterlach met natte oogjes zo kwam, kan ook liggen aan het hongergevoel dat op dat moment, zo tegen half tien, opspeelde. Komend vanuit Utrecht naar Enschede had ik mij ingeprent dat het dit keer, zoals zo vaak met de grote voorstellingen van het Wilmink, om theater mét eten zou gaan. Wat dit keer dus niet zo was.
Als je gaat, ga dus wat eerder, de lokale, best goede, horeca biedt aardige arrangementen. Dat voorkomt dat je in de laatste pauze van de avond, waar het publiek iets te snacken krijgt van sponsor Johma, iets te gretig aanvalt op de bakjes eiersalade.
Dankzij die feeding frenzy kon ik de lucht van patat en bier in de laatste trein terug naar het westen wel wat beter aan. Het kon de nasmaak van deze best legendarische theateravond ook niet bederven.