Als de schok van 9-11 in 2016 iets heeft duidelijk gemaakt, is dat de gapende kloof tussen hoger en lager opgeleiden in onze neoliberale maatschappij. Blank, laagopgeleid en boos mannelijk Amerika verkoos een racist en oorlogshitser tot president. We kunnen niet anders dan concluderen dat democratisch, liberaal, hoogopgeleid en grootsteeds Amerika de klap weigerde te zien aankomen. In het voorjaar staat ons, hoogopgeleid en liberaal denkend Nederland, ook zoiets te wachten.
We kunnen weinig meer beginnen tegen de komende tsunami van populistisch, racistisch en protectionistisch rechts in Europa. Immers, de onderzeese aardverschuiving die hem veroorzaakte is alweer lang geleden. Wat we dus wel kunnen doen is proberen te analyseren wat die aardverschuiving heeft veroorzaakt. Laat me een voorzet doen: ons onderwijssysteem.
Ik beperk me even tot de kunst. Niet alleen omdat dit een website is over kunst en cultuur, maar omdat de omgang van een samenleving met kunst veel zegt over de kernwaarden van die samenleving. Een samenleving die de creatieven en kunstenaars buitenspel zet, is een samenleving die de ruimte om anders te kijken heeft afgesloten. Zo’n samenleving kiest Geert Wilders. Of Jacques Monasch.
Paar uurtjes creativiteit
Kunstonderwijs beperkt zich bij ons tot een paar uurtjes creativiteit per week voor kinderen van 3 tot 17 jaar. Daarna is er een gros aan hogere opleidingen voor kunst: kunstacademies, conservatoria, toneelscholen. Opleidingen die geheel passen in het huidige HBO-systeem dat budgetten vaststelt op basis van succesvolle in- en uitstroom. Daarom studeren er per jaar tientallen professionele, hoogopgeleide kunstenaars, theatermakers en componisten af. Zij worden losgelaten op een markt die, zeker na de bezuinigingen door Halbe Zijlstra, niet meer bestaat. Niet dat ze allemaal werkloos worden. De werkgelegenheidscijfers geven steevast aan dat afgestudeerde kunststudenten vaker werk vinden dan afgestudeerden van andere hbo-opleidingen. Dat komt omdat ondernemende kunststudenten sneller werk vinden buiten het kunstvak.
Het probleem met ons kunst-hbo is dat het los staat van ons basis- en voortgezet onderwijs. Wie beroepskunstenaar wil worden kan dat alleen worden als hij toetreedt tot het echelon van hoger opgeleiden. De aandacht voor kunst en creativiteit in het onderwijs voor kinderen en jongeren is namelijk zo marginaal, dat er geen echte mogelijkheid is om als autodidact de (kunst)wereld te veroveren. Kunst kan je pas doen als je ervoor doorgeleerd hebt, zegt ons systeem ook tegen leerlingen op ons vmbo, en ook tegen onze gymnasiasten. Je kunt er daardoor ook pas van genieten als je hoger opgeleid bent, zegt datzelfde systeem.
Uitsluiting
Zo sluit ons onderwijssysteem mensen buiten, en wordt het domein van de kunst exclusief gemaakt voor mensen die ervoor hebben doorgeleerd. Het artikel dat gisteren op deze site verscheen onderstreept het probleem dat ik hier oproep. Zeker in de muziek wordt kennis gebruikt om onderscheid te maken tussen lager en hoger mensniveau. Terwijl ook is aangetoond dat mensen die lager zijn opgeleid gelukkiger worden van het deelnemen aan hogere cultuur dan mensen die hoger zijn opgeleid.
Ik pleit er daarom op deze bizarre dag voor dat we maar één optie hebben om de samenleving in een volgende toekomst, na de periode Wilders/Le Pen, AfD te redden. We moeten de kunst bevrijden van de breidel van het hoger onderwijs. Creativiteit, muzikaliteit en kunstzinnigheid moeten ingebakken worden in het onderwijs van ieder Nederlands kind. Net als dat nu met schrijfvaardigheid, computerkennis en sportiviteit al gebeurt. Creativiteit kan ook gewoon een examenvak worden.
Iedere inwoner van dit land zou creatief bewapend van het voortgezet onderwijs af moeten studeren. Je moet dus ook geen hogere kunstopleiding nodig hebben om serieus genomen te worden als beoefenaar van een kunstberoep, laat staan als genieter van kunst. Zoals dat nu ook is met taal, rekenen, sport en digitale vaardigheid.
Dora
Pas dan, wanneer kunst niet meer bestaat ter definitie van een verschil in opleidingsniveau, zoals nu, kunnen we hoop koesteren. Betekent dat het einde van het HBO-kunstonderwijs van nu? Zeker. Het kan zich – stevig ingedikt – gaan richten op het opleiden van een paar echt briljante leerlingen per jaar. Dat deed Dora van der Groen in de jaren tachtig aan het Antwerpse Conservatorium met haar eigen klasje. Een select clubje uit alle lagen van de bevolking, toegelaten door een commissie waarin de toekomstige werkgevers zaten, die zich tot opnemen van dat talent verplichtten.
Niet Ivo, maar zij is verantwoordelijk is voor het wereldsucces van Toneelgroep Amsterdam.