Het Rotterdams Philharmonisch Orkest wordt door dirigenten verschillend gewaardeerd. Of je kunt er mee uit de voeten en dan is het feest, of het wordt nooit iets en dan blijft het bij een enkele dirigeerbeurt. Bovendien wordt de enorme reactiesnelheid van de musici gevreesd. Bij andere orkesten kunt je nog wel eens freewheelen – een orkest als het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) speelt hoe dan ook toch wel door – maar bij het RPhO kan een klein gebaar al een enorme orkaan veroorzaken. Wat je er als dirigent aan energie instopt komt per kerende post retour. Dat is een deel van de verklaring voor het enorme succes dat het RPhO kende onder leiding van Valeri Gergjev en dat is ook de achtergrond van de goede verstandhouding met Yannick Nézet-Séguin. Hij dirigeert dit weekeinde in de Doelen zijn eigen orkest.
Toen Riccardo Chailly als chefdirigent aantrad bij het KCO duurde het vijf jaar voordat hij zijn eerste Mahler-symfonie mocht dirigeren. Yannick Nézet-Séguin is vrijwel direct in het repertoire geklommen dat Gergjev opbouwde met het Rotterdamse orkest. Maar zo dichtbij als nu kwam hij nog niet. Gergjev bouwde een enorme reputatie op in uitvoeringen van ‘La Mer’ van Claude Debussy. Deze toonschildering toont de zee in al zijn facetten. Bij Nézet-Séguin, in de volksmond inmiddels als een voetballer slechts Yannick genoemd, kreeg de zee niet alleen een oerkracht mee maar ook diepte en bovendien haalde de dirigent ook subtiele elementen naar voren die weliswaar gewoon in Debussy’s partituur staan vermeld maar te vaak over het hoofd worden gezien. De chinoiserie in vooral het eerste deel (De l’aube à midi sur mèr) was niet te prominent in het geluidsbeeld geplaatst maar vooral wat Yannick fluiten, hobo’s en flageolet spelende violen liet doen halverwege het slotdeel Dialogue du vent et de la mèr, was niet minder dan het huilen van de wind in de touwen van een op drift geraakt zeilschip.
Wonderbaarlijk.
De uitvoering van dit majestueuze werk kwam helaas enige minuten stil te liggen omdat er precies in het blikveld van de dirigent iemand in het publiek onwel was geworden. De spanningsboog was verbroken maar dit ongelukkige moment werd door orkest en dirigent op een prima manier afgewikkeld: rustig en beheerst.
Prokofjef’s vijfde symfonie is er één met vele gezichten. Variërend van mildheid tot bijtend sarcasme, met klein georkestreerde passages tot machtige tutti-dreunen – alles is in dit werk aanwezig. De componist toont zich van zijn dwarse kant. Het werk, geschreven in het oorlogsjaar 1944 moest, net als bij alle Russische componisten uit die tijd, de verheerlijking van de Sovjet-staat uitbeelden maar Prokofjef ging geweldig met dit gegeven aan de haal. Dit regelmatig uitgevoerde werk wordt meestal met de licht-trekkende ritmiek uit het klassiek-romantische tijdperk uitgevoerd maar dan werkt de muziek niet voluit. Wat Nézet-Séguin hier deed is ongeëvenaard. Door zijn zeer gevarieerde slag, soms met ritmische dansjes op zijn bok en andere keren weer alleen inzetten en de grote lijnen aangevend, stuwde hij het orkest van hoogtepunt naar climax. Zowel het eerste deel als het slotdeel liet Yannick eindigen met donderend geraas. Over de hele linie bleef er een open klank, nergens slibde het geluid dicht. Het enorme orkest dat op het podium zat had hij aan een touwtje, wat Yannick er aan energie in pompte kaatste direct voluit de zaal in. Hier werd een formidabele prestatie geleverd.
Met deze modeluitvoering evenaarde Yannick met het RPhO zonder moeite de gloriejaren onder Gergjev. De microfoons in de zaal duidden op een op handen zijnde cd. Als die er komt dan kon ook dit wel eens tot een referentie-opname leiden als weergave van deze memorabele uitvoering.
Grote zaal de Doelen: Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Yannick Nézet-Séguin. Werken van Debussy en Prokofjef. Bijgewoond: donderdag 10 februari; herhaling 11, 12 en 13 februari
Geinteresseerd geraakt? Watch this!
in dit artikel staat ten onrechte dat Riccardo Cahailly 5 jaar zou hebben moeten wachten na aantreden als chefdirigent, voor hij zijn eerste Mahlersymfonie mocht dirigeren. Hij is onmiddeijk na zijn aantreden al begonnen met Mahlers 6e symfonie. Die uitvoering deed heel veel stof opwaaien want het publiek en de recencenten waren zeer kritisch op die uitvoering. Dus …de informatie in dit artikel is onjuist.
Reacties zijn gesloten.