Maniakaal galoppeert ze over het podium, stampend als Michael Flatley on crack. Graatmager en met ontbloot bovenlijf raast Marlene Monteiro Freitas tapdansend in de rondte. Ze knijpt in haar tieten en trekt handenvol (nep)haar uit haar scalp. “My name is Mimosa Ferrara,” hijgt ze dreigend, terwijl haar zwarte legging van haar kont zakt en vlak boven de schaamstreek blijft hangen. “And these fucking pants are always falling down.”
In (M)IMOSA belichamen vier flamboyante performers – twee mannen, twee vrouwen, allemaal androgyn – om de beurt de ultieme hysterische fantasietravestiet: Mimosa Ferrara. Dat doen ze in de vorm van een battle, waarin ze elkaar voortdurend in flair en overdaad proberen te overtreffen. De voorstelling is een eerbetoon aan de New Yorkse underground travestietenscene van de jaren tachtig, met haar woeste vogue dansbattles, vastgelegd in de monumentale documentaire Paris is Burning (1990). Vermengd met invloeden uit de hedendaagse dans en chaotische performancekunst.
In hoog tempo volgen de meest uiteenlopende acts elkaar op: hilarische imitaties van popiconen Prince en Kate Bush, fragmenten klassiek ballet, breakdance met schuddende hiphopbillen, standup-comedyachtige monologen, hyperseksuele droogneukbewegingen, operettezang en uitzinnige vogue in de stijl van grondlegger Willi Ninja.
Na Monteiro Freitas barst Trajal Harrell los. Hij is minder flamboyant gekleed dan zijn voorganger, maar introduceert zichzelf ook als Mimosa Ferrara. Harrell grijpt de microfoon en zingt met trillende stem en volle overgave een bombastische tearjerker. Halverwege het nummer struint Francois Chaignaud vanuit het publiek de zaal in, gewapend met een glimmende boa, verentooi, geföhnd hardrockhaar en een snerpende falsetstem. Hij lijkt een kruising tussen rocker Dee Snyder en Hedwig & The Angry Inch, maar hij is óók Mimosa Ferrara. De vierde Mimosa – slangenmens Cecilia Bengolea – kruipt tevoorschijn als een grijze larve in een zeer nauwsluitend, nietsverhullend stretchpakje. Met een nadrukkelijk aanwezige dildo in de broek kronkelt ze als een malloterige transgenderstripper over het podium.
Goddank vermijdt (M)IMOSA de stompzinnige onderbroekenlol. Dat lukt doordat de performers voortdurend alle hysterie en aandachttrekkerij op het podium zélf ondermijnen. Ze geven vilein commentaar op hun eigen voorstelling, en soms ook hun eigen act.
Als voor de zoveelste keer één van de dansers de aandacht opeist met een lied, act of genante ontboezeming, beginnen de anderen vanaf de zijlijn subtiel te klieren. Nadrukkelijk ongeïnteresseerd vijlen ze hun nagels, kammen hun haar, checken zuchtend hun facebookstatus of geven een sneer naar hun collega’s. Het gaat allemaal volstrekt onnadrukkelijk en vanzelfsprekend, zonder het teveel uit te melken. Pure camp, maar met een enorme theatrale intelligentie.
Met 2,5 uur is de (M)IMOSA wel wat aan de lange kant, en na Bengolea’s totaal overstuurde Kate Bush imitatie is de voorstelling ook vrij abrupt afgelopen. Maar (M)IMOSA trilt nog lang na. Dit is een compromisloze, grillige theaterervaring.
Geniaal of geschift? Ik neig naar het eerste.
Reacties zijn gesloten.